Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over 'het verhaal van Lisa’ en het bericht dat de afhandeling van een artikel 12-zaak niet juist zou zijn geweest

In antwoord op uw brief van 25 februari 2019 deel ik u, mede namens de minister van Justitie en Veiligheid, mee dat de vragen van het lid Van Nispen (SP) over het verhaal van Lisa’ en het bericht dat de afhandeling van een artikel 12-zaak niet juist zou zijn geweest.

De Minister voor Rechtsbescherming,

Sander Dekker

Antwoorden van de minister voor Rechtsbescherming op de vragen van het lid Van Nispen (SP) over het bericht ‘het verhaal van Lisa’ en het bericht dat de afhandeling van een artikel 12-zaak niet juist zou zijn geweest. (ingezonden 25 februari 2019, nr. 2019Z03766 )

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het onderzoek van Argos en de radio uitzending ‘Het verhaal van Lisa’? 1) Heeft u hierop een reactie?

Antwoord 1

Ja. In deze zaak is er door moeder en dochter in 2013 een eerste aangifte gedaan en in 2017 is er opnieuw aangifte gedaan in verband met seksueel misbruik. Onderzoek naar aanleiding van deze aangiftes heeft geen bewijs opgeleverd die de verklaringen van moeder en dochter ondersteunen. De beslissing van het OM was mede naar aanleiding van een advies van de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedendelicten openbaar ministerie. Naar aanleiding van de beslissing van het openbaar ministerie op de aangiftes, is de moeder op grond van de beklagregeling in artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering, meerdere procedures gestart bij het gerechtshof Den Haag. Het hof heeft de klachten ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Op aandringen van de moeder zijn de aangiftes en onderzoeken nog een keer beoordeeld door een tweede officier van justitie. Dit heeft niet tot een ander oordeel van het OM geleid.

Vraag 2

Wat is uw reactie op het bericht dat inmiddels een trauma-psycholoog bevestigt dat er cliënten zijn in GGZ-instellingen met vergelijkbare verhalen, waar ook geen strafrechtelijke vervolging is ingesteld? 2)

Antwoord 2

Het OM beoordeelt elke aangifte op de eigen merites. Wanneer het OM onvoldoende aanleiding ziet voor een vervolging of verder onderzoek volgt een sepot (of afdoeningsbeslissing).

Vraag 3

Heeft u ook kennisgenomen van het bericht over de behandeling van deze zaak door een rechter waarvan later bleek dat deze rechter een van de betrokkenen die beschuldigd werd ook persoonlijk kende? 3) Wat is uw reactie op de kritiek dat deze rechter zich terug had moeten trekken? 4) Deelt u de mening dat deze gang van zaken niet goed is voor het vertrouwen in de rechtspraak?

Antwoord 3

Ja, ik heb kennisgenomen van het bericht. Het past mij als minister niet om in concrete gevallen te oordelen over de behandeling van de zaak, het verloop van de procedure, de uitspraak van de rechter, of over de rechters die de zaak hebben behandeld. Het systeem biedt voldoende waarborgen en instrumenten rond de onafhankelijkheid van de rechter, zoals de regels voor wraking en verschoning, de gewone rechtsmiddelen, het bijzondere rechtsmiddel van de herzieningsprocedure en de procedure bij het EHRM.

Vraag 4

Zijn de (gedrags)regels voor verschoning anders bij een artikel 12-procedure dan bij een inhoudelijke behandeling van een strafzaak? Zo ja, waarom, en acht u dit wenselijk?

Antwoord 4

Nee.

Vraag 5

Is het gebruikelijk in een artikel 12-procedure dat het slachtoffer niet gehoord wordt? Zo ja, waarom en vindt u het wenselijk dat in gevoelige zaken het slachtoffer dan wel de klager niet gehoord wordt? Zo nee, hoe verklaart u dan dat in het hierboven genoemde geval het slachtoffer en betrokkenen niet gehoord zijn?

Antwoord 5

Uitgangspunt van een artikel 12 Sv-procedure is dat de klager moet worden gehoord.

In de wet wordt voorgeschreven in welke gevallen het gerechtshof bij de behandeling van dit beklag kan afzien van het horen, althans het daartoe behoorlijk oproepen, van de klager. Uit onderzoek [1] volgt dat van deze wettelijke mogelijkheid om zaken versneld af te doen door af te zien van het horen van klager, betrekkelijk weinig gebruik wordt gemaakt. De respondenten van het OM en de gerechtshoven geven in dit onderzoek aan veel waarde te hechten aan de artikel 12 Sv-procedure als forum voor klagers om hun belang bij vervolging naar voren te brengen. Het belang van de procedure wordt voor de respondenten ook sterk bepaald door het feit dat de beklagrechter ‘het laatste station’ is, dat mensen nergens anders meer terecht kunnen met hun verhaal. Deze opvatting van de procedure vertaalt zich in het feit dat het horen van de klager het kernpunt van de procedure wordt geacht en beperkt gebruik wordt gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om klachten schriftelijk te beoordelen. Op 30 april 2014 is klaagster met haar raadsman dan ook gehoord.

Vraag 6

Hoe kan het dat een advocaat die om uitstel van behandeling van de zaak had gevraagd plotseling een beslissing van de zaak thuisgestuurd kreeg, zonder dat zijn verzoek om uitstel in behandeling was genomen? Is dit de normale gang van zaken in een artikel 12-procedure? Zo ja, acht u dit wenselijk?

Antwoord 6

De beslissing of een zaak al dan niet wordt aangehouden is aan de rechter en valt dus binnen het rechterlijk domein waarin ik niet kan treden.

Vraag 7

Aangezien in deze zaak het aantreffen van kinderporno op computers behandeld is als ‘apart feit’, los van de aangifte van kindermisbruik, kunt u in algemene zin (los van deze zaak) de vraag beantwoorden of het niet in de rede ligt dat het aantreffen van kinderporno op computers als steunbewijs gebruikt kan worden in gerelateerde zaken, zoals de aangifte van kindermisbruik tegen dezelfde betrokken persoon of personen? Is het niet zo dat deze delicten geregeld samen gaan? Zijn hier richtlijnen voor bij de politie?

Antwoord 7

Het OM beslist in individuele zaken aan de hand van de beschikbare informatie over (de haalbaarheid van) de vervolging en ingeval een zaak aan de rechter wordt voorgelegd, is het aan de rechter om het aangedragen bewijs te waarderen.

Vraag 8

Ziet u, gelet op de vele ongerijmdheden, onduidelijkheden, en nieuwe feiten en inzichten in de zaak van Lisa die deels na de behandeling van de artikel 12-procdure bekend zijn geworden (zoals bijvoorbeeld de verklaring van twee gynaecologen dat na medisch onderzoek is gebleken dat het jonge meisje een bevalling heeft gehad), alsmede de gang van zaken van deze artikel 12-procedure zelf, (al dan niet juridische) mogelijkheden om deze zaak opnieuw en onafhankelijk te laten onderzoeken?

Antwoord 8

Het is niet aan mij als minister om te oordelen over individuele zaken. Voor zover er nieuwe feiten of omstandigheden zijn op grond waarvan naar het oordeel van de moeder of (namens haar) haar advocaat een heroverweging zou moeten plaatsvinden, ga ik er vanuit dat de advocaat daarvoor de geëigende strafrechtelijke routes bewandelt.

1) https://www.vpro.nl/argos/media/afleveringen/2018/Het-verhaal-van-Lisa.html

2) https://www.nporadio1.nl/achtergrond/14690-traumapsychologen-ingewikkelde-kindermisbruikzaken-onvoldoende-onderzocht

3) https://www.vpro.nl/argos/media/afleveringen/2019/Mocht-Haagse-rechter-oordelen-over-kindermisbruik-.html

4) AD, 16 februari 2019, https://www.ad.nl/binnenland/rechter-had-zich-uit-zaak-moeten-terugtrekken-vanwege-prive-contact-met-joris-demmink~a6e3662f/



[1] L. van Lent, M.M. Boone en K. van den Bos, Klachten tegen niet‐vervolging (artikel 12 Sv‐procedure). Doorlooptijden, instroom, verwachtingen van klagers en het belang van procedurele rechtvaardigheid, Montaigne Centrum, Universiteit Utrecht, Utrecht 2016, p. 8-10.

Indiener(s)