Antwoord op vragen van het lid Bruins over het bericht 'Hoge winst voor banken, extreem lage spaarrente: kan dat niet anders?'

Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Bruins (CU) over ‘Hoge winst voor banken, extreem lage spaarrente: kan dat niet anders?’. Deze vragen werden ingezonden op 18 februari 2019 met kenmerk 2019Z03125.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

W.B. Hoekstra


2019Z03125


Vragen van het lid Bruins (ChristenUnie) aan de minister van Financiën over het bericht ‘Hoge winst voor banken, extreem lage spaarrente: kan dat niet anders?’ (ingezonden 18 februari 2019)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht ‘Hoge winst voor banken, extreem lage spaarrente: kan dat niet anders?’? [1]

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening van de banken dat spaargeld de banken “gewoon te veel geld” kost? Welke oorzaken liggen ten grondslag aan deze constatering?

Antwoord op vraag 2

Banken bieden hun klanten de mogelijkheid om (spaar)geld te stallen en/of leningen aan te gaan. Het in- en uitlenen van financiële middelen vormt voor veel banken een belangrijke inkomstenbron. Dit komt doordat banken gemiddeld genomen een hogere rente vragen voor het uitlenen van geld dan wordt betaald op het inlenen van geld. Daarom zou het beheren van spaargeld voor banken normaliter een winstgevende activiteit moeten zijn.

In het artikel waar het lid Bruins naar verwijst wordt gesproken over de depositorente indien geld wordt gestald bij de Europese Centrale Bank (ECB). Een bank kan gebruik maken van de depositofaciliteit van de ECB. De rente is sinds 2016 vastgesteld op -0,4%. [2] Doordat de huidige depositorente negatief is, kost het banken geld als zij gebruik maken van deze faciliteit. Een bank zet een deposito die zij aantrekt normaliter niet op structurele basis één-op-één uit bij de depositofaciliteit van de ECB. Hoewel spaargeld de banken in sommige gevallen dus geld kan kosten, is het mijns inziens onjuist om in algemene zin te stellen dat spaargeld de banken ‘te veel geld kost’.

Vraag 3

Zijn banken niet erg van hun kerntaak afgedreven als het beheren van spaargeld van Nederlanders blijkbaar een ongewenste activiteit is? Wat zegt dit volgens u over het bankensysteem?

Antwoord op vraag 3
Zie ook het antwoord op de vorige vraag. Het in- en uitlenen van geld is de kerntaak van banken.[3] Banken hebben daarmee een belangrijke functie in het faciliteren van de reële economie. Monetaire statistieken van DNB laten zien dat het totale uitstaande bedrag aan spaargeld van huishoudens de afgelopen jaren is toegenomen.[4]

Vraag 4

Deelt u de mening dat het uitkeren van een hogere spaarrente voor een belangrijk deel zou bijdragen aan sterkere kapitaalbuffers, omdat veel mensen die rente op de spaarrekening zullen laten staan?

Antwoord op vraag 4

Spaarrekeningen tellen niet mee in de kapitaalbuffers voor banken. Hiertoe behoren: aandelenkapitaal, reserves en ingehouden winsten en gekwalificeerde schuldinstrumenten. [5] Meer spaargeld leidt dus niet tot sterkere buffers.

Vraag 5

Welk gedeelte van de omzet of de winst wordt bij de vier grootbanken gebruikt om de kapitaalbuffers te versterken? Zijn hierover afspraken gemaakt met de toezichthouder of uw ministerie? Zo niet, wat vindt u hierin redelijk en wenselijk?

Antwoord op vraag 5

Banken moeten te allen tijde aan de prudentiële eisen voldoen. Het is aan de toezichthouders om die eisen vast te stellen en daarop toe te zien. Binnen die kaders kunnen banken er voor kiezen om winsten in te houden of dividend uit te keren.[6] Voldoen banken niet aan de buffereisen dan worden hun winsten in principe ingezet ter versterking van de kapitaalbuffers. Daarbij dienen banken te anticiperen op (verwachte) hogere eisen die in de toekomst gaan gelden.

Het gedeelte van de winst dat jaarlijks door de vier grootbanken wordt ingezet om kapitaalbuffers te versterken zal per jaar en per bank verschillen en is onder meer afhankelijk van de nettowinst, dividenduitkering en kapitaalvereisten. Banken rapporteren hierover in hun openbare jaarverslagen. Overigens is het inhouden van winst niet de enige mogelijkheid voor banken om de kapitaalbuffers te versterken. Zij kunnen er ook voor kiezen om instrumenten uit te geven die voldoen aan de daarvoor gestelde criteria.

Vraag 6

Deelt u de mening dat de prijzen voor de klanten te hoog zijn (c.q. de rente te laag is), wanneer banken zoveel winst maken als ze nu doen?

Antwoord op vraag 6

In reactie op eerdere schriftelijke vragen van de Kamer heb ik geantwoord dat banken hun eigen rentes vaststellen en er daarbij naar streven om hun rentemarge (verschil tussen uitleen- en inleenrentes) op peil te houden. [7] Als door dalende marktrentes de uitleenrentes van banken onder druk komen te staan, kunnen banken beslissen om de vergoeding op inleenrentes te verlagen. Banken hebben beperkte invloed op de bepaling van de marktrente, aangezien deze tot stand komt door een interactie tussen vraag en aanbod op de internationale geld- en kapitaalmarkten.


Vraag 7

Als de winst van de grootbanken vooral uit andere activiteiten komt, het beheren van spaargeld blijkbaar commercieel oninteressant is en de spaarders bovendien nauwelijks voordeel hebben van het stallen van geld bij een bank, is de conclusie vanuit marktdenken dan niet dat het beheren van spaargeld een overheidstaak is geworden?

Antwoord op vraag 7

Zoals reeds in de beantwoording van vraag 3 is aangegeven, behoort het in- en uitlenen van financiële middelen tot de kerntaak van banken. Uit eerdere analyses blijkt dat banken hun rentemarge op peil hebben kunnen houden.[8] Het beheren van spaargeld is, zoals de marktontwikkelingen laten zien, ook in de lage renteomgeving commercieel interessant. Bovendien vormt consumentenspaargeld een relatief stabiele vorm van financiering voor banken. Binnenkort zal het kabinet zijn reactie geven op het rapport ‘Geld en schuld’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en op de initiatiefnota van het lid Alkaya, waarbij ook wordt ingegaan op de rol van de overheid in het geldstelsel.

Vraag 8

Hoe beoordeelt u in het licht van het bovenstaande de analyse dat een hogere spaarrente meer zorgen en kosten met zich brengt en dat daarom de rente voor spaarders niet wordt verhoogd?

Antwoord op vraag 8

Zie het antwoord op vraag 6. De rente komt tot stand door een interactie tussen vraag en aanbod in de internationale geld- en kapitaalmarkten. De lage spaarrente is mijns inziens primair een gevolg van de huidige marktomstandigheden.

Vraag 9

Hoe duidt u de uitspraken van de Rabobank-voorzitter “Als los van de marktrente de ene bank de spaarrente omhoog doet en de andere niet, krijg je enorme bewegingen tussen banken” en “Grote verschillen in rente zijn eigenlijk onverantwoord”? Wordt hier gezegd dat er eigenlijk geen vrije markt is, dat er gezamenlijke afspraken zijn en dat de consument vanwege kartelvorming eigenlijk duurder uit is dan wanneer er eerlijke concurrentie zou zijn?

Antwoord op vraag 9

Het kabinet hecht aan concurrentie en een divers bankenlandschap. Dat er geen groot verschil is tussen de rentes betekent niet dat er sprake is van gezamenlijke afspraken of kartelvorming. De context waarin de voornoemde uitspraken zijn gedaan ziet onder meer op de effecten van grote kapitaalbewegingen tussen banken op de financiële stabiliteit.

Vraag 10

Hoe denkt de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over de keuze die bankconsumenten hebben om hun spaargeld te stallen? Hoe wordt gegarandeerd dat consumenten de laagste prijs of hoogste rente ontvangen?

Antwoord op vraag 10

Ook met de huidige lage spaarrente hebben consumenten een keuze waar het gaat om aanbieders van spaarproducten. Concurrentie leidt tot meer keuze en een beter aanbod. De ACM draagt hieraan bij door toezicht te houden op basis van de Mededingingswet en te handhaven bij overtredingen. Daarnaast publiceert de ACM studies waarin zij aanbevelingen doet aan (beleidsmakers in) de financiële sector om de marktwerking te stimuleren. [9] Consumenten kunnen zelf ook bijdragen aan het vergroten van concurrentie tussen banken door het aanbod actief te vergelijken. Daarbij helpt het als overstapdrempels zoveel mogelijk worden weggenomen. De ACM heeft daarom gepleit voor het invoeren van Europese nummerportabiliteit. [10] Ook ik hecht aan het makkelijk kunnen overstappen naar een andere bank met behoud van het rekeningnummer, aangezien dit de concurrentie op de betaalmarkt kan vergroten.[11] Mijn inzet is om (vormen van) nummerportabiliteit gedegen te laten onderzoeken op Europees niveau in het kader van de evaluatie van de Richtlijn betaalrekeningen (Payment Accounts Directive, PAD) in de loop van 2019, en om de huidige overstapservice meer bekendheid te geven. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie zal worden bezien welke vervolgstappen mogelijk en wenselijk zijn.

De ACM verwacht verder dat de inwerkingtreding van PSD2, als onderdeel van de bredere Fintech ontwikkeling, bij zal dragen aan concurrentie in de bankensector. De ACM besteedt hier de komende tijd extra aandacht aan en zal waar nodig tot handhaving overgaan. [12]

Vraag 11

Hoe verhoudt de boeterente van 0,4% die de Europese Centrale bank (ECB) heft over niet-doorgeleend spaargeld, zich met de eis dat banken hun kapitaalbuffers verhogen? Is dat niet in tegenstelling met elkaar?

Antwoord op vraag 11

De ECB is onafhankelijk en beslist zelf over de hoogte van de rentetarieven. Gezien de inflatiedoelstelling in de eurozone (beneden, maar dicht bij de 2%), heeft de ECB de afgelopen jaren besloten om de rentetarieven neerwaarts bij te stellen. [13] De ECB hanteert momenteel een depositorente van -0,4%. Een bank zet een deposito die zij aantrekt normaliter niet op structurele basis één-op-één uit bij de depositofaciliteit van de ECB. Anders zou de bank geen rentemarge weten te maken. In beginsel zullen banken daarom op zoek gaan naar rendabele uitzettingen, binnen de voor hun geldende prudentiële kaders. Daarmee dient de negatieve depositorente van de ECB als prikkel voor banken om rendabele uitzettingen te blijven zoeken en de transmissie van monetair beleid naar de reële economie te waarborgen. De kapitaalbuffers zijn de prudentiële kaders waarbinnen banken moeten opereren. Het is wat mij betreft aan banken zelf om activiteiten te ontplooien met een gezonde risico-rendement verhouding.

Vraag 12

Vindt u dat de ECB daarmee nog steeds binnen zijn mandaat (prijsstabiliteit) handelt? Deelt u de mening dat de ECB met deze maatregel indruist tegen de Basel-afspraken?

Antwoord op vraag 12
De ECB is onafhankelijk en beslist zelf over de hoogte van de rentetarieven. De huidige depositorente stelt de ECB in staat om het mandaat van prijsstabiliteit uit te kunnen oefenen. Het druist dan ook niet in tegen de afspraken uit het Bazels Comité omdat de twee regels andere doelen dienen; monetaire transmissie en financiële stabiliteit.

Vraag 13

Wilt u deze antwoorden een voor een beantwoorden?

Antwoord op vraag 13

Ja.



[2] https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates/key_ecb_interest_rates/html/index.en.html

[3] Zie artikel 4 lid 1 onderdeel 1 van Verordening van het Europees Parlement en de Raad (EU) Nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 PbEU L 176/18:“ een onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het bij het publiek aantrekken van deposito’s of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening ”.

[4] https://statistiek.dnb.nl/downloads/index.aspx#/details/spaargeld-van-nederlandse-huishoudens-maand/dataset/6ef46471-d025-421e-ac01-1631a996c7c7/resource/7d127f00-6917-4e63-a163-08afd65ecb1a

[5] Zie bijvoorbeeld artikel 26, 28 en 29 van Verordening (EU) Nr. 575/2013

[6] Aanhangsel van de Handelingen II, 2018-2019, nr. 1307

[7] Aanhangsel van de Handelingen II, 2016-2017, nr. 1710 & 2025.

[8] Aanhangsel van de Handelingen II, 2017-2018, nr. 1859 en Kamerstukken II, 2016-2017, 32545 nr. 57.

[10] https://www.acm.nl/sites/default/files/old_publication/publicaties/15947_portabiliteit-van-betaalrekeningnummers-new.pdf

[11] Kamerstukken II, 2015-2016, 27863, nr. 67

[13] https://www.ecb.europa.eu/explainers/tell-me-more/html/why-negative-interest-rate.en.html

Indiener(s)