Antwoord op vragen van het lid Karabulut over spanningen tussen Pakistan en India


Hierbij bieden wij u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karabulut (SP) over spanningen tussen Pakistan en India. Deze vragen werden ingezonden op 1 maart 2019 met kenmerk 2019Z03983.




De Minister van Buitenlandse Zaken,






Stef Blok De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,





Sigrid A.M. Kaag

Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op vragen van het lid Karabulut (SP) over spanningen tussen Pakistan en India


Vraag 1
Heeft de Nederlandse regering officieel gereageerd, zelfstandig of via de EU, bij de regeringen van India en Pakistan na een of meerdere luchtgevechten en diverse schietincidenten op de grond in Kashmir? Zo ja, wat was de inhoud van deze reactie?

Antwoord
Ja. Zowel bilateraal, tijdens demarches van de ambassadeurs van India en Pakistan, als vanuit de Europese Unie (zie verklaring in bijlage) zijn India en Pakistan opgeroepen tot de-escalatie.

Vraag 2
Wat is naar uw opvatting noodzakelijk om het conflict om Kashmir te beëindigen?

Antwoord
Om het conflict te beëindigen is het noodzakelijk dat het politieke contact tussen India en Pakistan wordt hervat en leidt tot een duurzaam akkoord over openstaande geschilpunten. EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini heeft in aanvulling op de verklaring van de EU in een telefoongesprek met de Pakistaanse minister van Buitenlandse Zaken Qureshi onderstreept dat het van belang is dat Pakistan de aanpak van terrorisme continueert.

Vraag 3
Klopt het dat Nederland een aanzienlijke exporteur is van wapensystemen voor zowel India als Pakistan?

Antwoord
Nederlandse bedrijven exporteren met enige regelmaat strategische goederen naar India en Pakistan. Over het algemeen betreft de uitvoer naar deze landen echter geen complete wapensystemen maar componenten.

De uitvoer naar India bedroeg in 2017 1,5 miljoen euro. De uitvoer vanuit Nederland bedroeg daarmee 0,01% van de waarde van de volledige uitvoer naar India vanuit de Europese Unie.

De uitvoer naar Pakistan bedroeg in 2017 ruim 69 miljoen euro. Dit aanzienlijke bedrag is vrijwel geheel gerelateerd aan een vergunning voor de levering van het ontwerp, delen en gereedschappen voor twee patrouillevaartuigen voor de Pakistaanse marine. De uitvoer vanuit Nederland bedroeg daarmee 3,19% van de waarde van de volledige uitvoer naar Pakistan vanuit de Europese Unie. In 2018 omvatte de uitvoer van strategische goederen naar Pakistan vanuit Nederland een significant lager bedrag.

Vraag 4
Deelt u de opvatting dat een onmiddellijk moratorium op Nederlandse wapenexporten naar zowel India als Pakistan noodzakelijk is? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord
Een onmiddellijk moratorium acht het kabinet op dit moment niet noodzakelijk of wenselijk. Vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen naar India en Pakistan worden per geval getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Indien er bijvoorbeeld een duidelijk risico bestaat dat de levering van militaire goederen zal bijdragen aan het verergeren of verlengen van bestaande conflicten, nieuwe conflicten zal uitlokken, of ingezet kan worden voor het met kracht bijzetten van territoriale aanspraken en agressie jegens een ander land, wordt de vergunningaanvraag afgewezen. In de afgelopen drie jaar heeft Nederland meermaals vergunningaanvragen voor de uitvoer van militaire goederen naar India (drie) en Pakistan (zeven) afgewezen . De huidige ontwikkelingen zullen zorgvuldig worden meegewogen in deze afweging.

Vraag 5
Bent u bereid om naast een Nederlands moratorium op internationaal niveau te pleiten voor een wapenembargo? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord
Onder andere vanwege de redenen omschreven in het antwoord op vraag 4, acht het kabinet een wapenembargo op dit moment niet noodzakelijk of wenselijk. Belangrijk is nu om de diplomatieke inspanningen tot de-escalatie de nodige ruimte te geven.

Vraag 6
Deelt u de opvatting dat de hoogoplopende spanningen tussen deze twee kernwapenstaten het bespoedigen van ontwapening op het terrein van kernwapens urgent maakt? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Nucleaire ontwapening is onverminderd urgent; de spanningen tussen Pakistan en India wijzen daar nogmaals op. Hoewel deze landen beiden geen partij zijn bij het Non-Proliferatieverdrag (NPV), nemen zij wel deel aan een aantal gremia over dit onderwerp – m.n. de Ontwapeningsconferentie en de Eerste Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Het is zaak dat ook kernwapenbezittende staten die geen partij zijn bij het NPV, zoals India en Pakistan, wel worden betrokken bij nucleaire ontwapeningsinitiatieven. Het kabinet komt hier binnenkort op terug in de kabinetsreactie op het AIV-advies “Kernwapens in een nieuwe geopolitieke werkelijkheid.”


Vraag 7
Deelt u de opvatting dat deze spanningen aanleiding zouden moeten zijn om het internationale verdrag voor een verbod op kernwapens te ondertekenen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Nee. Het kabinet zet zich actief in voor nucleaire ontwapening met als einddoel een kernwapenvrije wereld, maar Nederland heeft tegen de tekst van het kernwapenverbodsverdrag gestemd. De redenen hiervoor zijn beschreven in de Kamerbrief naar aanleiding van het AO over nucleaire ontwapening op 4 oktober jl. (Kamerstuk 33783, nr 29) en de Kamerbrief in reactie op de motie Voordewind over draagvlak voor het kernwapenverbod (Kamerstuk 33694, nr 31).


Indiener(s)

Stef  Blok