Antwoord op vragen van de leden Van der Molen en Omtzigt over de coreper-vergaderingen

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Van der Molen en Omtzigt (beiden CDA) over antwoorden op Kamervragen over stand van zaken onderhandelingen voorstel voor een Richtlijn inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden. Deze vragen werden ingezonden op 8 maart 2019, met kenmerk 2019Z04571.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,





drs. K.H. Ollongren


Vragen van de leden Van der Molen en Omtzigt aan de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Justitie en Veiligheid

1. Herinnert u zich dat u toezegde dat u na de Coreper met een brief zou komen waarin u precies uiteen zou zetten wat de opstelling van de Nederlandse regering geweest is en zou zijn in de Coreper-vergaderingen en elders?

Ja. Deze brief heb ik op 7 maart jl. aan de Tweede Kamer verzonden. [1]

2. Heeft Nederland zich bij alle discussies op het standpunt gesteld dat een klokkenluider altijd direct het externe kanaal kan gebruiken (bijvoorbeeld de toezichthouder), zonder daarvoor een reden te hoeven geven?

Indien in redelijkheid niet van de klokkenluider gevraagd kan worden om eerst het interne meldkanaal te gebruiken, bestaat in de huidige Nederlandse praktijk de mogelijkheid om direct het externe meldkanaal te gebruiken zonder het verlies van rechtsbescherming. Wel wordt in beginsel van de klokkenluider verwacht eerst het interne meldkanaal te gebruiken. Gedurende de onderhandelingen heeft Nederland zich actief en prominent ingezet om dit flexibele systeem ook op Europees niveau te introduceren.

3. Kunt u een overzicht geven van de vergaderingen (zoals ambtelijke voorportalen, COREPER en JBZ-Raad) waarin dit aan de orde geweest is en wat Nederland daar heeft ingebracht en wat Nederland daar gestemd heeft?

Vanaf juni 2018 tot op heden is met grote regelmaat op ambtelijk niveau in Brussel onderhandeld over deze richtlijn. [2] Tijdens de JBZ-Raad van 8 maart 2019 hebben de aanwezige ministers van gedachten gewisseld over de laatste stand van de onderhandelingen met het Europees Parlement. Tijdens al deze bijeenkomsten heeft Nederland conform de in het antwoord op vraag 2 geschetste inzet gehandeld.

4. Heeft u de brief van WIN-netwerk en klokkenluiders ontvangen? Wilt u het antwoord hierop aan de Kamer doen toekomen?

Ja, deze brief heb ik ontvangen en lees ik als steun voor de Nederlandse positie.

5. Bent u bereid om duidelijk te maken dat Nederland er voorstander van is dat een klokkenluider altijd direct het externe kanaal kan gebruiken?

Zie het antwoord op vraag 2.

6. Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden en wel voor de vergadering van 11 maart aanstaande?

Ja.



[1] Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 maart 2019, kenmerk 2019-0000122420.

[2] Op 25 januari 2019 is door Coreper II de raadspositie vastgesteld, 5453/19.

Indiener(s)