Hierbij stuur ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Kwint (SP) en Van der Molen (CDA) over het bericht dat de lokale omroepen aan de rand van de afgrond staan (ingezonden 31 januari 2019 met kenmerk 2019Z01729).
De minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Arie Slob
2019Z01729
Vragen van de leden Kwint (SP) en Van der Molen (CDA) aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht dat de lokale omroepen aan de rand van de afgrond staan (ingezonden 31 januari 2019)
1
Bent u op de hoogte van de dringende financiële problemen bij
verschillende lokale omroepen?
Het Commissariaat concludeerde in 2016 in haar driejaarlijkse evaluatie van
de bekostiging van lokale publieke omroepen dat het percentage lokale
omroepen met een zorgelijke financiële gezondheid de afgelopen jaren rond
de 30% fluctueert.[1] Ik ben
bekend met de signalen over de precaire financiële situatie van de omroepen
1Twente en Omroepstichting ZuidWest, die in het door de leden Kwint en Van
der Molen genoemde bericht van EenVandaag aangehaald worden.
Ik hecht er aan te benadrukken dat de bekostigingsverantwoordelijkheid voor lokale publieke omroepen bij gemeentes ligt.
2
Deelt u de mening dat wanneer lokale omroepen failliet gaan er een
groot gat geslagen wordt in de lokale nieuwsvoorziening en daarmee de
lokale democratie schade toebrengt? Zo nee, waarom niet?
Ik ben het met de leden Kwint en Van der Molen eens dat lokale publieke
omroepen van belang zijn voor het functioneren van onze lokale democratie
en lokale nieuwsvoorziening. Tegelijkertijd geldt dat tevens voor de
regionale en lokale private journalistieke sector. Ook zij voorzien in de
lokale nieuwsvoorziening in gemeente(n) en dragen daarmee bij aan een
levendige lokale democratie.
Overigens stel ik structureel € 5 miljoen per jaar beschikbaar om onderzoeksjournalistiek te bevorderen – met name op regionaal en lokaal niveau.
3
Wat moet er volgens u gebeuren om goede lokale omroepen als 1Twente toch toekomstbestendig te maken?
In het regeerakkoord staat dat het kabinet zich beraadt op de wijze van organisatie en financiering van de lokale omroepen. Ter uitwerking hiervan hebben de minister van BZK en ik op 12 februari jl. een gezamenlijke adviesaanvraag aan de Raad voor cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur gestuurd.[2] We verwachten het advies in september 2019 en hechten eraan niet vooruit te lopen op de resultaten.
4
Deelt u de mening dat het lastiger is om na een faillissement nog een
omroep op te bouwen dan wanneer een faillissement voorkomen wordt?
Het is aan de betreffende gemeente(s) om vanuit hun
bekostigingsverantwoordelijkheid voor lokale omroepen een besluit te nemen
over de hoogte van subsidie voor de lokale publieke omroep. In het spijtige
geval dat een faillissement leidt tot het intrekken van een aanwijzing als
lokale publieke media-instelling, staat het overige media-instellingen vrij
om een aanvraag bij hun gemeente in te dienen voor een aanwijzing als
lokale publieke media-instelling voor de betreffende gemeente(s).
5
Bent u bereid de noodlijdende omroepen te hulp te schieten zodat deze
omroepen niet verdwijnen, indachtig de toezegging die u de Kamer deed
tijdens het wetgevingsoverleg Media van 3 december 2018? Zo nee, waarom
niet?
In het wetgevingsoverleg over de Mediabegroting 3 december jl. heb ik uw
Kamer toegezegd, onder andere in reactie op de motie Sneller c.s., dat de
minister van BZK en ik gaan onderzoeken of, en zo ja, hoe wij de plannen
van de NLPO voor een pilot met verschillende streekomroepen binnen de
huidige budgettaire kaders kunnen faciliteren. [3] Bijvoorbeeld in de vorm
van een subsidieregeling. Ik kan daarover op dit moment nog geen
uitsluitsel geven en streef ernaar u hier zo snel mogelijk over te
informeren. Ik heb tijdens het wetgevingsoverleg op 3 december jl. tevens
benadrukt dat het doel van zo’n eventuele regeling niet is om lokale
omroepen overeind te houden. Dat is niet aan de Rijksoverheid.
6
Deelt u de mening dat het extra toegezegde geld voor regionale
onderzoeksjournalistiek niet voldoende is om deze omroepen op de been
te houden? Zo nee, waarom niet?
Onafhankelijke onderzoeksjournalistiek is van vitaal belang voor de
controlerende taak die de journalistiek heeft. Het kabinet heeft
structureel € 5 mln. per jaar beschikbaar gesteld voor de bevordering van
onderzoeksjournalistiek. En dus niet voor het op de been houden van
(lokale) publieke omroepen. Het is wel de bedoeling dat het grootste deel
van deze middelen terecht komt bij de regionale en lokale
onderzoeksjournalistiek. Het doet me dan ook deugd dat 75 procent van de
projecten die in 2018 door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek
gehonoreerd zijn, zich richten op regionale en lokale
onderzoeksjournalistiek, waaronder overigens een project van de in het
artikel van EenVandaag aangehaalde streekomroep 1Twente. [4]
7
Deelt u de mening dat wanneer de omroepen verdwijnen er ook aanzienlijk minder ruimte is voor deze onderzoeksjournalistieke projecten? Zo nee, waarom niet?
Lokale publieke omroepen zijn van belang voor de lokale nieuwsvoorziening en kunnen een rol spelen in onderzoeksjournalistiek op lokaal niveau, maar zijn niet de enige organisaties die dat kunnen. Publieke en private nieuwsorganisaties op landelijk, regionaal en lokaal niveau kunnen allemaal aan onderzoeksjournalistiek doen.
1) https://eenvandaag.avrotros.nl/item/lokale-omroepen-staan-op-het-randje-van-de-afgrond/
[2] https://www.cultuur.nl/actueel/nieuws/adviesaanvraag-organisatie-en-financiering-lokale-omroepen
[3] Kamerstukken II, 2018/19, 35000 VIII, nr. 132.