Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de inspanningen van de Nederlandse Overheid om misstanden bij sektes tegen te gaan en het voortbestaan van Sektesignaal

In antwoord op uw brieven van 20 februari 2019 deel ik u mee, dat de vragen van het lid Kuiken (PvdA) over het gevaar van sektes in Nederland, en van het lid Van Nispen (SP) over de inspanningen van de Nederlandse Overheid om misstanden bij sektes tegen te gaan en het voortbestaan van Sektesignaal, worden beantwoord in de bijlage bij deze brief.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Ferd Grapperhaus

Antwoorden Kamervragen van het lid Van Nispen (SP) aan de minister van Justitie en Veiligheid over de inspanningen van de Nederlandse Overheid om misstanden bij sektes tegen te gaan en het voortbestaan van Sektesignaal. (ingezonden 20 februari 2019; nr. 2019Z03366)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht waarin experts waarschuwen dat Nederland een gewilde vestigingsplaats is voor sektes vanwege het ontbreken van effectieve wetgeving om misbruik aan te pakken? Wat is uw reactie daarop? 1)

Antwoord op vraag 1

Ja, ik heb kennisgenomen van dit bericht. De Nederlandse aanpak van sektes kenmerkt zich door het primaat van vrijheid van godsdienst, een terughoudende overheid en de toepasbaarheid van vigerende regelgeving op nieuwe religieuze bewegingen. Ik beschouw dit instrumentarium als passend en toereikend en zie daarom geen reden om de wetgeving aan te scherpen of het beleid inzake misstanden bij sekten te intensiveren.

Vraag 2

Bent u nog steeds van mening dat er geen aanleiding is om specifiek op sektes gerichte beleidsmaatregelen te treffen zoals gezegd in de brief bij het onderzoek ‘Het warme bad en de koude douche’ terwijl uit ditzelfde onderzoek bleek dat seksueel misbruik van kinderen en volwassenen de meest voorkomende strafrechtelijke misstand binnen sektes is? 2)

Antwoord op 2

Ja, die mening ben ik nog steeds toegedaan. Zoals in het antwoord op vraag 1 aangegeven biedt het instrumentarium voldoende mogelijkheden om binnen sektes misstanden als seksueel misbruik aan te pakken.

Vraag 3

Is het waar dat in de ons omringende landen er sneller wordt ingegrepen bij- en intensiever gekeken wordt naar sektes zoals hoogleraar Recht en Religie Oldenhuis beweert? Op welke manier zou Nederland kunnen leren van de aanpak van Frankrijk, België en Duitsland omtrent sektes?

Antwoord op vraag 3

Deskundigen in Nederland twijfelen aan de toepasbaarheid van wetgeving zoals die in Frankrijk en België bestaat. Rechterlijke uitspraken zijn niet of nauwelijks te vinden. Omdat het toetreden tot een sekte veelal vrijwillig en op eigen initiatief geschiedt, biedt het strafrechtelijke concept van kwetsbaarheid naar verwachting weinig soelaas. Het verbieden van sekten, zoals dat in Frankrijk van toepassing is, zal in Nederland lastig zijn. Het is in strijd met de godsdienstvrijheid en zal te veel (bewijs)problemen in de praktijk opleveren.

Vraag 4

Hoe staat u tegenover de oproep van Sektesignaal en hoogleraar Oldenhuis om een nieuw onderzoek te laten uitvoeren naar de aanwezigheid en misstanden van sektes?

Antwoord op vraag 4

In 2013 heeft een actualisering plaatsgevonden van het onderzoek uit de jaren ’80 van de vorige eeuw. Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat het beeld dat uit dit onderzoek naar voren komt sinds 2013 significante veranderingen heeft ondergaan. Ik ben die mening mede toegedaan omdat de uitkomsten van beide genoemde eerdere onderzoeken op hoofdlijnen ook niet van elkaar verschillen.

Vraag 5

Hoe kan het dat Sektesignaal dreigt te worden opgeheven einde dit jaar terwijl uit de conclusie van het onderzoek 2) Sektesignaal specifiek is opgesteld om zonder ingrijpende stelstelaanpassingen de ontwikkelingen van sektes te volgen en aan het in het onderzoek genoemde belang te voldoen dat (ex)volgelingen en hun omgeving deskundige zorg kunnen krijgen?

Antwoord op vraag 5

Sektesignaal heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht op het doorverwijzen van slachtoffers van misstanden naar de verschillende behandelende instanties. Deze telefonische functie is de afgelopen jaren omgebouwd naar een online verwijsfunctie. Mede door de inspanningen van Sektesignaal weten partijen als politie, OM, Belastingdienst en inspecties elkaar steeds beter te vinden om misstanden effectief aan te kunnen pakken.

Vraag 6

Waarom kiest u er juist nu voor om Sektesignaal op te heffen? Bij welke andere deskundige zorg kunnen (ex)volgelingen van sektes terecht als het per 2012 opgerichte Sektesignaal wordt opgeheven? Welk alternatief wordt er dan geboden om de ontwikkelingen van sektes te volgen in Nederland?

Vraag 7

Hoeveel meldingen krijgt Sektesignaal jaarlijks? Waar moeten deze mensen voortaan naar toe?

Antwoord op vraag 6 en 7

Er bestaat momenteel vanuit het perspectief van rechtshandhaving en opsporing geen aanleiding om de ontwikkelingen van sektes in Nederland op de voet te volgen. Daarbij is van belang dat het algehele financiële kader van het ministerie van Justitie en Veiligheid mij dwingt om keuzes te maken. Tegelijkertijd spreekt mijn ministerie ook met NL Confidential (de stichting waarbij Sektesignaal is ondergebracht) over het meer richten op kerntaken.

In 2017 zijn door Sektesignaal 76 dossiers opgemaakt waarbij melding is gemaakt van misstanden en/of strafbare feiten binnen gesloten groepen. Via een online verwijsfunctie kunnen slachtoffers van misstanden zich na 31 december 2019 oriënteren over de vraag waar zij terecht kunnen met hun melding. Zo kunnen zij zich direct melden bij de politie of bij andere instanties als de Belastingdienst, de Inspectie van het Onderwijs of de Inspectie SZW. Ook kunnen zij psychologische hulp en ondersteuning inroepen.

Vraag 8

Bent u bereid er voor te zorgen dat Sektesignaal meerjarig gefinancierd zal worden zodat deze belangrijke werkzaamheden voortgezet kunnen worden en voor de toekomst gewaarborgd zijn?

Antwoord op vraag 8

Nee, daar ben ik niet toe bereid. Ik zie daarin onvoldoende toegevoegde waarde.

1) Telefgraaf.nl 18-02-2019: https://www.telegraaf.nl/nieuws/3169177/sekte-moet-aan-banden

2) Kamerstuk 33750-VI, nr. 5

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Kuiken (PvdA), ingezonden 20 februari 2019 (vraagnummer 2019Z03365)

Indiener(s)