Antwoord op vragen van het lid Nijboer over privacyregels die gelden voor de Belastingdienst

Geachte voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Nijboer (PvdA) over privacyregels bij de Belastingdienst.

Hoogachtend,

de staatssecretaris van Financiën,

Menno Snel


2019Z00328

Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de staatssecretaris van Financiën over privacyregels die gelden voor de Belastingdienst. (ingezonden 14 januari 2019)

Vraag 1a

Over welke informatiebronnen kan de inspecteur van de Belastingdienst beschikken bij de controle op de juistheid van aftrekposten in de inkomstenbelasting?

Antwoord

Een belangrijke informatiebron om de inhoud van een belastingaangifte te controleren zijn gegevens en inlichtingen waar de belastingplichtige zelf over beschikt of kan beschikken. De verplichting voor de belastingplichtige om desgevraagd aan de inspecteur de voor de belastingheffing van belang zijnde gegevens, inlichtingen, boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan te verstrekken of ter beschikking te stellen kan op grond van jurisprudentie als ruim worden opgevat. Het is gebruikelijk om in eerste instantie de belastingplichtige zelf om informatie te vragen. Daarnaast kan ook informatie worden verzocht van derden die kwalificeren als administratieplichtigen (als bedoeld in artikel 52, tweede lid, Algemene wet inzake belastingen (AWR)) of bepaalde overheidsorganen. Het betreft hier wederom alleen informatie die voor de belastingheffing of de uitvoering van de belastingwetgeving van belang is.

Verder kan de inspecteur gebruik maken van open bronnen, zoals openbare informatie op internet, om de aangifte te controleren.

Met betrekking tot het controleren van aftrekposten geldt een belangrijke nuancering. Op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad geldt bij aftrekposten niet het gevolg van de omkering van de bewijslast indien de belastingplichtige niet de door de inspecteur gevraagde gegevens met betrekking tot de aftrekposten verstrekt. [1] Op de belastingplichtige rust namelijk reeds de bewijslast om de feitelijke omstandigheden die recht geven op de aftrekpost aannemelijk te maken. Dit kan hij op verschillende manieren doen. Indien de inspecteur vervolgens oordeelt dat de belastingplichtige het recht op de aftrekpost niet aannemelijk heeft gemaakt, kan hij bij de aanslagoplegging de aftrekpost weigeren. De belastingplichtige kan vervolgens in bezwaar en beroep tegen deze belastingaanslag.

Vraag 1b

Geldt daarbij een hiërarchie, moet bijvoorbeeld eerst aan de belastingplichtige om nadere toelichting gevraagd worden alvorens andere bronnen te gebruiken?

Antwoord

Er is geen wettelijke hiërarchie tussen de aan te wenden informatiebronnen. In beginsel zal de inspecteur bij een controle van de belastingaangifte eerst nadere informatie opvragen bij de belastingplichtige zelf. Controle-strategische redenen kunnen de inspecteur echter aanleiding geven om gelijk al fiscaal relevante informatie over een belastingplichtige bij een administratieplichtige op te vragen.

Vraag 2

In hoeverre kan de inspecteur derden vragen om informatie om de juistheid van een aftrekpost te controleren?

Antwoord

In beginsel zal de inspecteur bij een controle op een rechtmatig en juist gebruik van een aftrekpost eerst informatie opvragen bij de belastingplichtige zelf. Daarnaast kan ook informatie worden verzocht van derden die kwalificeren als administratieplichtigen (als bedoeld in artikel 52, tweede lid, AWR) of bepaalde overheidsorganen. Het betreft hier alleen informatie die voor de belastingheffing of de uitvoering van de belastingwetgeving van belang is. Verder kan de inspecteur gebruik maken van open bronnen om de aangifte te controleren.

Adminstratieplichtigen zijn in beginsel verplicht desgevraagd (informatie uit) gegevensdragers die zij houden voor een belastingplichtige aan de inspecteur te verstrekken (art. 48, eerste lid, AWR). Zij kunnen zich daarbij niet beroepen op een eventuele plicht tot geheimhouding, zelfs niet als die bij een wettelijke bepaling is opgelegd (art. 51 AWR).

Bepaalde aangewezen administratieplichtigen zijn bovendien verplicht om uit eigen beweging (spontaan) bij of krachtens de wet bepaalde informatie die voor de belastingheffing van belang kan zijn aan de inspecteur te verstrekken (art. 53, tweede lid, AWR jo. art. 10.8 Wet inkomstenbelastingen 2001 jo. art. 22 Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001).

De informatieplicht ten behoeve van de belastingheffing van derden geldt niet voor administratieplichtigen die een geestelijk ambt bekleden, notaris, advocaat, arts of apotheker zijn. Zij mogen zich, als zij uit hoofde van hun ambt, stand of beroep tot geheimhouding verplicht zijn, beroepen op het verschoningsrecht en derhalve weigeren aan de informatieplicht te voldoen (artikel 53a, eerste lid, AWR).

Vraag 3

Is het toegestaan dat een inspecteur contact opneemt met een arts om bijvoorbeeld de juistheid van aftrek voor een dieet te controleren?

Antwoord

Ja, dat is toegestaan. In veruit de meeste gevallen is de informatie die een belastingplichtige overlegt voldoende om de aftrekpost te beoordelen en neemt de inspecteur hooguit contact op met een arts om de door de belastingplichtige overgelegde bewijsstukken te verifiëren. Artsen zijn administratieplichtigen in de zin van artikel 52, tweede lid, AWR. Op grond van artikel 53a, eerste lid, AWR mogen artsen weigeren om aan de informatieplicht ten behoeve van de belastingheffing van derden te voldoen, omdat zij vanwege hun beroep tot geheimhouding verplicht zijn. Dit betekent echter niet dat het de inspecteur niet is toegestaan om informatie of toelichtingen bij een arts (op) te vragen. In de uitspraak van 18 maart 2016 van het Gerechtshof Den Bosch [2] is bepaald dat het niet tegen de beginselen van behoorlijk bestuur indruist als een inspecteur een toelichting vraagt op een door een huisarts afgegeven gezondheidsverklaring. Het recht op privacy van de belastingplichtige wordt hier gewaarborgd door het verschoningsrecht waar een arts zich op kan beroepen.

Vraag 4

Hoe verhouden privacyregels en het medisch beroepsgeheim zich tot het verstrekken van informatie door artsen aan de inspecteur?

Antwoord

Een arts, die door de inspecteur wordt bevraagd ten behoeve van de belastingheffing van zijn patiënt, kan vanwege het medisch beroepsgeheim weigeren om de verzochte informatie te verstrekken aan de inspecteur. Door dit verschoningsrecht uit artikel 53a, eerste lid, AWR wordt de privacy van een belastingplichtige gewaarborgd.

Vraag 5a

Kunt u toezeggen dat de inspecteur nooit zelfstandig artsen zal vragen om informatie over belastingplichtigen, zodat de privacy geborgd blijft en mensen geen zorg mijden wegens angst voor problemen met de fiscus?

Antwoord

Nee, dit kan ik niet toezeggen. Informatie die de inspecteur bij de belastingplichtige of een administratieplichtige opvraagt, mag alleen in het kader van de heffing worden gebruikt. De privacy van belastingplichtige blijft geborgd doordat de inspecteur op grond van artikel 67 AWR tot geheimhouding van alle informatie die hij heeft verplicht is. De Belastingdienst neemt deze geheimhoudingsplicht en de privacy van belastingplichtigen uitermate serieus.

Zoals in het antwoord op vraag 3 uiteen is gezet, is het de inspecteur niet verboden om informatie op te vragen bij artsen. De inspecteur is ook niet gehouden de belastingplichtige hiervan op de hoogte te stellen. Echter, in beginsel zal de inspecteur bij het controleren van de belastingaangifte zich eerst wenden tot de belastingplichtige voor nadere informatie. De inspecteur kan het (ook) nodig achten om informatie op te vragen bij een arts. In dat geval moet de arts, indien hij van mening is dat hij de informatie uit hoofde van zijn beroep niet mag verstrekken, zich beroepen op zijn verschoningsrecht. Het zou niet in de rede liggen om de inspecteur te verbieden informatie bij een arts in te winnen. Er zijn namelijk situaties denkbaar waarbij een belastingplichtige zijn arts toestemming geeft of heeft gegeven om de medische informatie aan de inspecteur te verstrekken.

Vraag 5b

Kunt u tevens toezeggen dat een arts nooit informatie aan een patiënt hoeft te verstrekken indien daarom gevraagd wordt door een inspecteur van de Belastingdienst?

Antwoord

Nee, dit kan ik niet toezeggen. Het verschoningsrecht ex artikel 53a, eerste lid, AWR geldt alleen als de arts door de inspecteur wordt gevraagd informatie over een derde (in dit geval een patiënt) te verstrekken. Indien de belastingplichtige door de inspecteur over aftrekposten in zijn belastingaangifte wordt bevraagd, dient hij de feitelijke omstandigheden die recht geven op deze aftrekpost aannemelijk te maken. Dit kan hij op verschillende manieren doen. Indien hij daarvoor informatie van zijn arts wil gebruiken en hij ertoe besluit dit aan zijn arts te vragen, is de arts op grond van medische beroepsregels gehouden de informatie aan de patiënt/belastingplichtige te verstrekken, ongeacht waarvoor de informatie nodig is.



[1] HR 3 februari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV0826 .

[2] Hof Den Bosch 18 maart 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1019.

Indiener(s)