Antwoord op vragen van het lid Van Dam over het bericht 'Dief gaat in Duindorp met een auto aan de haal'

In antwoord op uw brief van 31 januari 2019 deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van het lid Van Dam (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht “Dief gaat in Duindorp met een auto aan de haal” (kenmerk: 2019Z01737) worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Ferd Grapperhaus


Antwoorden Kamervragen van het lid Van Dam (CDA) aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht 'Dief gaat in Duindorp met een auto aan de haal' (kenmerk: 2019Z01737, ingezonden 31 januari 2019)

Vraag 1

Kent u het artikel 'Dief gaat in Duindorp met een auto aan de haal' ? [1] Kent u het bericht op de website van Hart van Lansingerland 'Seat Ibiza gestolen in Bleiswijk'? [2]

Antwoord op vraag 1

Ja.

Vraag 2

Is het gebruikelijk dat kentekens van gestolen voertuigen publiekelijk bekend worden gemaakt? Worden die gegevens door de politie verstrekt aan de media of doen slachtoffers dat zelf?

Antwoord op vraag 2

De politie verstrekt dergelijke gegevens niet standaard aan de media, tenzij hier een noodzaak toe is met het oog op bijvoorbeeld waarheidsvinding. Opsporingsberichtgeving vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de officier van justitie en wordt ingezet na zorgvuldige belangenafweging zoals omschreven in de Aanwijzing opsporingsberichtgeving. Het kan overigens ook zo zijn dat slachtoffers zelf deze gegevens openbaar maken. Dit is aan het slachtoffer zelf om af te wegen.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de betrokkenheid van burgers en burgerinitiatieven bij het tegengaan van criminaliteit gewenst is, ook als het gaat om het oplossen van strafbare feiten en het terugvinden van gestolen voorwerpen? Deelt u de mening dat burgers dan over adequate informatie moeten kunnen beschikken? Herkent u het beeld dat de politie hier in het land op heel wisselende wijze mee omgaat, namelijk door in de ene gemeente veel ruimhartiger informatie te verstrekken aan buurttoezichthouders en andere particulieren dan in de andere gemeente? Geldt hier landelijk of lokaal beleid? Welke rol speelt de privacy van slachtoffers van criminaliteit hierin en hoe wordt hier in de praktijk mee omgegaan?

Vraag 4

Hoe kan het dat de politie soms alle informatie aangaande een autodiefstal verstrekt aan buurttoezichthouders (bijvoorbeeld exacte locatie van de diefstal, volledig kenteken), terwijl op andere plekken in het land geen informatie of slechts flarden aan informatie (bijvoorbeeld slechts twee of vier tekens van een kenteken) verstrekt worden? Kunt u uiteenzetten welke informatie de politie bevoegd is te delen met derden, bijvoorbeeld met lokale buurttoezichthouders, in geval van een gestolen auto?

Vraag 5

Kunt u bovenstaande vragen ook beantwoorden voor de situatie dat zich een woninginbraak heeft voorgedaan en binnen een gemeente actieve buurtbewoners of buurttoezichthouders willen bijdragen aan het oplossen daarvan (bijvoorbeeld door te zoeken naar gestolen, weggegooide spullen of door bij te dragen aan een buurtonderzoek)?

Antwoord op de vragen 3, 4 en 5

Betrokkenheid van burgers is vaak van belang voor het oplossen van strafbare feiten. In de ontwikkelagenda Opsporing, die ik op 9 november aan uw Kamer heb aangeboden, maakt burgerparticipatie deel uit van een van de hoofdlijnen, namelijk van de zogeheten vernieuwingsstrategie. [3] De politie oriënteert zich daarbij onder meer op de kansen ten aanzien van de bestrijding van criminaliteit die kunnen voortkomen uit veranderingen en innovaties van de organisatie van de politie. Hierbij worden maatschappelijke ontwikkelingen meegenomen, zoals de toenemende betrokkenheid van burgers die een bijdrage willen leveren aan de opsporing. Ik hecht er aan dat deze maatschappelijke ontwikkelingen kunnen worden ingepast in een toekomstbestendige opsporing en vervolging, met inachtneming van rechtsstatelijke waarborgen zoals privacy van burgers. Daarnaast wordt door de politie uitvoering gegeven aan de motie Van Dam (CDA) en Den Boer (D66) over landelijk beleid voor burgerinitiatieven op het vlak van handhaving en opsporing. [4] In dit kader wordt de waarde van een landelijke politierichtlijn op het terrein van burgerhandhaving en –opsporing onderzocht, met inachtneming van rechtsstatelijke waarborgen en in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers van buurtpreventie- en whatsappgroepen en deskundigen op het gebied van burgeropsporing.

Artikel 19 van de Wet Politiegegevens bepaalt dat incidentele verstrekking van gegevens aan derden mogelijk is wanneer dit noodzakelijk is voor het voorkomen en opsporen van strafbare feiten. Politie zal altijd een afweging moeten maken van de noodzaak van het verstrekken van bepaalde gegevens. Dit volgt ook uit de genoemde Aanwijzing opsporingsberichtgeving. Afwegingen rond het verstrekken van gegevens of beelden worden onder lokaal gezag gemaakt. De aard van het delict is hierbij in zijn algemeenheid niet van invloed op de vraag of informatie gedeeld kan worden. Vergelijkbare afwegingen worden zowel gemaakt in het geval van een autodiefstal als bij een woninginbraak.

De afweging informatie te delen met (social) media blijft lokaal maatwerk. Dit komt ook naar voren in recent onderzoek van Politie en Wetenschap, en hangt tevens samen met verschillen tussen buurten. [5] Er is inmiddels veel ervaring is opgedaan binnen de politie met digitale en fysieke buurtpreventiegroepen. Vanuit deze expertise wordt momenteel gewerkt aan een landelijk kader dat richtinggevend gaat zijn voor met name de wijkagenten bij de participatie in buurtpreventiegroepen, mede in het licht van de hierboven genoemde motie.



[1] De Scheveningsche Courant, 23 januari 2019, pagina 3, https://descheveningschecourant.nl/archief/2019-week-04/

[3] Bijlage bij Kamerstukken II 2018/19, 29628, nr. 825.

[4] Kamerstukken II, 35000 VI, nr. 44.

[5] V. Lub, T. de Leeuw, Politie en actief burgerschap: een veilig verbond?, Politiewetenschap 108, Politie en Wetenschap, Den Haag; Sdu Uitgevers, Den Haag 2019.

Indiener(s)