Hierbij bied ik U de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door
de leden Van Helvert, Omtzigt (beiden CDA) en Voordewind (ChristenUnie)
over mogelijke staatsgeheimen die gepubliceerd zijn in WOB-stukken over Non
Lethal Assistance aan Syrische ‘rebellen’. Deze vragen werden ingezonden op
22 november 2018 met kenmerk 2018Z21921.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Stef Blok [Ondertekenaar 2]
Antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden
Van Helvert, Omtzigt (beiden CDA), en Voordewind (ChristenUnie) over
mogelijke staatsgeheimen die gepubliceerd zijn in WOB-stukken over Non
Lethal Assistance aan Syrische ‘rebellen’
Vraag 1
Van welke groepen, aan wie Nederland Non Lethal Assistance (NLA) verschaft
heeft in Syrië, heeft u in de op 8 en 20 oktober 2018 openbaar gemaakte
WOB-stukken (vanaf nu: de WOB-stukken) de naam gepubliceerd?
Antwoord
Bij de publicatie van de WOB-stukken is in een aantal documenten per abuis
informatie niet gelakt die wel gelakt had moeten worden. Dit is
betreurenswaardig en het had niet moeten gebeuren. De stukken worden
herzien en opnieuw gepubliceerd.
Het kabinet blijft evenwel bij het uitgangspunt dat er geen openbare
uitspraken gedaan worden over groepen die steun ontvingen in het kader van
het Non Lethal Assistance (NLA)-programma. De redenen blijven daarvoor
immers van kracht: de veiligheid van betrokken groepen dient in acht te
worden genomen, vanwege bondgenootschappelijke verplichtingen en vanwege
betrokkenheid van inlichtingendiensten. Informatie over de uitvoerder en
details over de geleverde producten zijn eveneens uit
veiligheidsoverwegingen niet publiek gemaakt.
Vraag 2
Heeft u staatsgeheimen gepubliceerd in de WOB-stukken? Zo ja, welke
staatsgeheimen?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 1. Ondanks gemaakte fouten in de WOB-publicatie
blijven de redenen van vertrouwelijkheid van kracht. Het in openbare
communicatie refereren aan staatsgeheime informatie kan daarom niet gedaan
worden.
Vraag 3
Herinnert u zich dat u op vraag 235 antwoordde: “Het kabinet heeft er sinds
de aanvang van het NLA programma in 2015 voor gekozen om de namen van de
door Nederland gesteunde groepen en informatie over hun locaties, als
staatsgeheim te kwalificeren” (Kamerstuk 32623, nr. 229)?
Antwoord
Ja.
Vraag 4
Is op enig moment besloten om de namen van de door Nederland gesteunde
groepen niet langer als staatsgeheim te kwalificeren? Zo ja, op welke datum
is dat besluit dan genomen en kunt u dat besluit publiceren?
Antwoord
Nee. Er is tot op heden geen besluit genomen om de betreffende informatie
te de-rubriceren.
Vraag 5
Welke straf staat op het publiceren van staatsgeheimen?
Antwoord
De strafbaarstelling van schending van staatsgeheimen is geregeld in
artikel 98 t/m 98c van het Wetboek van Strafrecht. De maximaal op te leggen
geldboete of gevangenisstraf varieert daarin afhankelijk van de specifieke
omstandigheden. De rechter bepaalt uiteindelijk na bewezenverklaring en
weging van de ten laste gelegde feiten de hoogte van de op te leggen straf.
Vraag 6
Indien er staatsgeheimen gepubliceerd zijn, welke actie gaat u dan
ondernemen?
Antwoord
Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op 21 november jl. onmiddellijk
een melding gemaakt van een mogelijk datalek bij de Functionaris
Gegevensbescherming. Ook is het gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
Dit zag op de berichtgeving in de media dat er een naam van een persoon in
de stukken zou zijn achtergebleven. De persoon is conform de AVG
geïnformeerd. De op grond van de WOB vrijgegeven stukken zijn van de
website van de rijksoverheid gehaald en de stukken worden momenteel
herzien. Daarnaast heeft de Secretaris-generaal van het ministerie van
Buitenlandse Zaken op advies van de Beveiligingsambtenaar (BVA) van
Buitenlandse Zaken een commissie van onderzoek ingesteld op basis van de
artikelen 8 en 9 van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst
Bijzondere Informatie (VIRBI). Er wordt onder andere gekeken naar de wijze
waarop de compromittering heeft plaatsgevonden en welke maatregelen genomen
moeten worden om herhaling te voorkomen. De BVA rapporteert dit voorjaar
hierover aan de departementsleiding. Indien tijdens het onderzoek een
vermoeden ontstaat dat er sprake is van opzet of grove nalatigheid, zal
aangifte worden gedaan. Op dit moment zijn daar echter geen aanwijzingen
voor.
Vraag 7
Kunt u een lijst geven van de stukken die u ter vertrouwelijke inzage aan
de Kamer gegeven heeft, conform de werkwijze van de Kamercommissie voor de
Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD), onder Kamerstuk 32623, nr.
229?
Antwoord
Uw Kamer heeft inzage gekregen in stukken met vertrouwelijke informatie die
betrekking hebben op het NLA-programma. Het betrof onder andere
besluitvormingsmemo’s, overdrachtsbewijzen en onderliggend beeldmateriaal.
Vraag 8
Welke van deze stukken zijn ook gedeeltelijk opgenomen in de WOB-verzoeken?
Antwoord
Alle documenten die de Kamer ter vertrouwelijke inzage heeft kregen maken
deel uit van de inventarislijst van de WOB, waarbij een aantal documenten
niet is vrijgegeven op grond van de relevante uitzonderingsgronden van de
WOB.
Vraag 9
Kunnen Kamerleden de vertrouwelijke stukken nogmaals inzien?
Antwoord
Ja. De stukken worden uw Kamer nogmaals ter vertrouwelijke inzage
aangeboden.
Vraag 10
Welke van de stukken waarvoor de Kamerleden moesten tekenen dat zij er
zelfs niet met collega’s over konden spreken, waren geen staatsgeheim?
Antwoord
De documenten die uw Kamer ter vertrouwelijke inzage kreeg bevatten
informatie die zowel betrekking had op groepen die steun ontvingen als
andere vertrouwelijke informatie over bijvoorbeeld bondgenoten, uitvoerders
of betrokkenheid van de diensten. Dergelijke informatie is bij de
WOB-publicatie ook niet vrijgegeven of gelakt.
Vraag 11
Kunt u deze vragen een voor een, zeer precies en binnen een week
beantwoorden?
Antwoord
De vragen zijn zo snel mogelijk en een voor een beantwoord.
[Ondertekenaar 3]
[Ondertekenaar 4]