Antwoord op vragen van de leden Jasper van Dijk en Karabulut over een naar Bahrein uitgezette man

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Jasper van Dijk en Karabulut (beiden SP) over een naar Bahrein uitgezette man.

Deze vragen werden ingezonden op 8 januari 2019 met kenmerk 2019Z00115.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Mark Harbers


Vragen van de leden Jasper van Dijk en Karabulut (beiden SP) aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de minister van Buitenlandse Zaken over een naar Bahrein uitgezette man (ingezonden 8 januari 2019, nr. 2019Z00115)

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht ‘Door Nederland uitgezette asielzoeker in Bahrein vastgezet’? 1)

Antwoord vraag 1

Ik heb kennis genomen van dit bericht.

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat een door Nederland uitgezette asielzoeker uit Bahrein, Ali Mohammed al-Showaikh, na aankomst in dat land meteen is opgepakt en waarschijnlijk zelfs is mishandeld, geen vertrouwelijke toegang heeft tot een advocaat en onder druk een bekentenis heeft getekend? Zo nee, wat zijn dan de feiten?

Antwoord vraag 2

Zoals uw Kamer bekend kan ik in verband met de privacy van de betrokken persoon geen uitspraken doen over individuele zaken en eventuele uitzettingen. Het kan onder omstandigheden voorkomen dat een afgewezen asielzoeker die is uitgezet bij aankomst in het land van herkomst door de autoriteiten wordt gearresteerd. Daar kunnen verschillende oorzaken voor zijn, die niet altijd te maken zullen hebben met het afgewezen asielverzoek.

Vraag 3

Waarom is deze informatie niet meegewogen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) bij de beslissing tot uitzetting, aangezien van tevoren bekend was dat Al-Showaikh risico liep?

Antwoord vraag 3

Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Deelt u de opvatting dat sinds 2016 de mensenrechtensituatie in Bahrein ernstig is verslechterd?

Antwoord vraag 4

Iedere asielaanvraag wordt beoordeeld op zijn individuele merites. Voor de meeste landen waar asielzoekers vandaan komen is er geen specifiek landgebonden asielbeleid in de Vreemdelingencirculaire 2000 opgenomen. Vaak wordt specifiek beleid pas opgesteld als er relatief veel asielzoekers uit een land komen en uit een ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken blijkt dat sprake is van risicogroepen of kwetsbare minderheden. Voor Bahrein is er geen specifiek landgebonden asielbeleid, mede gelet op de relatief zeer lage instroom (circa 10 asielzoekers in 2018) en dat het algemene asielbeleid afdoende mogelijkheden biedt. Ik zie vooralsnog geen aanleiding om het beleid te wijzigen.

Dat er geen specifieke landgebonden asielbeleid is, betekent dat de IND het asielverzoek toetst op basis van de algemene uitgangspunten, zoals neergelegd in de Vreemdelingenwet, het Vreemdelingenbesluit en de Vreemdelingencirculaire, afgezet tegen wat uit openbare bronnen bekend is over Bahrein. Dat zijn onder meer de rapporten van Amnesty International, Human Rights Watch en diverse VN-organisaties, maar ook rapporten van andere landen, bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

Voor Bahrein geldt dat uit verschillende bronnen blijkt dat de mensenrechtensituatie in de laatste jaren verslechterd is. Dit geldt met name voor kritische geluiden vanuit de oppositie op het bewind, mensenrechtenactivisten en journalisten en de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering.

Deze ontwikkelingen worden door de IND betrokken bij de beoordeling van een individueel asielverzoek. Wanneer een asielzoeker aannemelijk maakt dat, gelet op zijn of haar individuele verhaal, tegen de achtergrond van de algemene situatie in Bahrein een gegronde vrees voor vervolging bestaat of bij terugkeer een reëel risico bestaat op een vernederende of onmenselijke behandeling dan wordt asiel verleend.

Vraag 5

Bent u bereid voorlopig niemand meer uit te zetten naar Bahrein en een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar deze casus, waaronder naar de vraag of het non-refoulementprincipe is geschonden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 5

Nee, daartoe ben ik niet bereid. Een besluit- of vertrekmoratorium wordt ingesteld als de situatie in een land van herkomst dermate onduidelijk of chaotisch is dat op dat moment geen gewogen beslissing kan worden genomen. Een voorbeeld daarvan was de opkomst van IS in Irak.

Er is voldoende informatie voorhanden over de veiligheids- en mensenrechtensituatie in Bahrein. Wel zal ik in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken, de ontwikkelingen in Bahrein en de berichtgeving daarover, onder meer van de kant van mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human Rights Watch, nauwlettend volgen. In het licht van die informatie worden individuele asielzaken beoordeeld. Of asiel wordt verleend is afhankelijk van de aannemelijkheid van het individuele relaas en de conclusie daaruit of gegronde vrees voor vervolging bestaat dan wel bij terugkeer een reëel risico bestaat op een vernederende of onmenselijke behandeling.

1) NOS.nl, 7 januari 2019: https://nos.nl/artikel/2266431-door-nederland-uitgezette-asielzoeker-in-bahrein-vastgezet.html

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Ojik (GroenLinks), ingezonden 8 januari 2019 (vraagnummer 2019Z00113)

Indiener(s)