Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over onderzoek naar fraude bij Vestia


Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Koerhuis (VVD) over onderzoek naar fraude bij woningcorporatie Vestia met kenmerk 2018Z24102, ingediend 18 december 2018.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,





drs. K.H. Ollongren


2018Z24102

Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onderzoek naar fraude bij Vestia (ingezonden 18 december 2018).

Vraag 1

Herinnert u zich de antwoorden op de Kamervragen (ingezonden 15 november 2018) over het bericht ‘Onderzoek naar fraude door medewerkers Vestia’? 1)

Antwoord vraag 1

Ja.

Vraag 2

Wanneer is het onderzoek van het forensisch bureau gestart? Wanneer is dit naar verwachting afgerond?

Antwoord vraag 2
De Autoriteit woningcorporaties (Aw), die door Vestia op de hoogte wordt gehouden over deze kwestie, heeft mij desgevraagd gemeld dat het forensisch onderzoek 19 november 2018 is gestart. Het onderzoek kent verschillende fasen, te starten met een inventariserend onderzoek en vervolgens een verdiepend onderzoek. De uiteindelijke doorlooptijd van het onderzoek is afhankelijk van de tussentijdse bevindingen, maar ook van de voortgang van het strafrechtelijk onderzoek en de toestemming van het OM aan Vestia om de informatie die daaruit voort komt te kunnen gebruiken. De Aw zal over de voortgang en de uitkomsten van het onderzoek worden geïnformeerd.

Vraag 3

Bent u bereid de uitkomst van dit onderzoek naar de Kamer te sturen, zodra het onderzoek is afgerond? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 3
Vanwege het vertrouwelijk karakter daarvan is het niet gebruikelijk dat de Aw rapportages naar aanleiding van forensisch onderzoek waarover zij komt te beschikken openbaar maakt. Ook het onderhavige rapport zal daarvoor te veel vertrouwelijke informatie bevatten. De Aw zal wel, rekening houdend met de vertrouwelijkheid van de informatie, op hoofdlijnen kunnen informeren over de uitkomsten van het onderzoek. Deze hoofdlijnen zal ik te zijner tijd met de Kamer delen.

1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018-2019, nr. 942

Indiener(s)