De toename van studenten die ten koste gaat van de kwaliteit van universiteiten

Vragen van de leden Van den Hul (PvdA), Westerveld (GroenLinks) en Futselaar (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de toename van studenten die ten koste gaat van de kwaliteit van universiteiten (ingezonden 19 november 2018).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving over de forse groei in studentenaantallen op verschillende universiteiten en de druk op kwaliteit die hiermee ontstaat?1

Vraag 2

Hoe beoordeelt u deze zorgwekkende ontwikkeling, waarbij sommige opleidingen te maken hebben met een groei van wel 25% maar waarbij onderwijsvoorzieningen tekortschieten? Hoe beoordeelt u de constatering dat ook het onderwijs en de toetsing tekort schieten op sommige opleidingen? Herkent u deze negatieve kwaliteitstrend door deze forse groei?

Vraag 3

Hoe staat dit bericht in verhouding tot uw woorden bij de onderwijsbegroting, waarin u de universiteiten vergeleek met Holle Bolle Gijs?

Vraag 4

Op welke wijze bent u voornemens om – in samenspraak met de betreffende opleidingen en instellingen – de onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs weer de goede kant op te buigen, zowel op de korte als op de langere termijn?

Vraag 5

Wat is de reden dat er universiteiten zijn die ook fors groeien, maar wel hun kwaliteit op orde weten te houden? Maken volgens u sommige universiteiten ook verkeerde keuzes?

Vraag 6

Bent u bereid om middelen die als opbrengst geleidelijk over de komende jaren vrijkomen vanuit de invoering van het studievoorschot, versneld beschikbaar te stellen door ze naar voren te halen? Zo nee waarom niet?

Vraag 7

Hoe rijmt u de toename van massacolleges met de vermeende stijging van de onderwijsuitgaven per student?

Vraag 8

Heeft u streefcijfers over het maximum aantal studenten per hoorcollege? Is uit wetenschappelijk onderzoek iets bekend over leerprestaties van studenten in relatie tot de groepsgrootte?

Vraag 9

Is bekend wat college volgen via een scherm of in een bioscoopzaal doet met de leerprestaties?

Vraag 10

In hoeverre spelen de bekostigingsfactoren per opleidingstype mee met de dalende kwaliteit van universitair onderwijs? Ziet u een verschil in kwaliteitsbeleving tussen het laagtarief en het hoog- en het toptarief?

Vraag 11

Op welke manieren draagt volgens u de massaliteit van universitair onderwijs bij aan een slechtere kwaliteit?

Vraag 12

Welke rol speelt volgens u internationalisering, de toename van Engelstalig onderwijs en de bekostiging van het hoger onderwijs bij de toename van studenten en de daarmee gepaarde kwaliteit van universiteiten?