De plotselinge stop van het onderwijsaanbod op leer-/zorgboerderij de Grote Brander in Deventer

2018Z19042

Vragen van de leden Kwint (SP) en Van Meenen (D66) aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de plotselinge stop van het onderwijsaanbod op leer-/zorgboerderij de Grote Brander in Deventer. (ingezonden 23 oktober 2018)

1

Wat vindt u ervan dat het onderwijsaanbod op de leer-/zorgboerderij de Grote Brander in Deventer verdwijnt door het stopzetten van de financiering, terwijl er kinderen zijn die juist veel baat hebben bij deze manier van onderwijs zoals de moeder in de brief omschrijft? 1)

2

Bent u het eens dat juist met (onder andere) deze vorm van onderwijs de belofte van passend onderwijs wordt nagekomen? Kunt u uw antwoord toelichten?

3

Klopt het dat het samenwerkingsverband vindt dat de Grote Brander eerst een officiële schoollocatie moet worden, voordat zij weer het onderwijs gaan financieren? Zo ja, welke andere mogelijkheden zijn er om alsnog het onderwijs op de leer-/zorgboerderij te financieren? Zo nee, waarom wordt dan de financiering stopgezet?

4

Vindt u ook dat het onderwijsaanbod op de Grote Brander juist moet blijven voor deze groep kinderen? Zo ja, welke actie(s) gaat u ondernemen om dit voor elkaar te krijgen? Zo nee, waarom niet?

5

Bent u bereid om met het samenwerkingsverband in gesprek te gaan over de stop op de financiering van het onderwijs en de effecten hiervan op de leerlingen die daardoor geen onderwijs meer kunnen volgen op leer-/zorgboerderij de Grote Brander in Deventer? Zo nee, waarom niet?

6

Bent u conform de aangenomen motie Siderius 2) bereid om alsnog scenario’s uit te werken over welke mogelijkheden er zijn om bovenregionale voorzieningen die zowel zorg als onderwijs aanbieden te financieren en in die scenario’s rekening te houden met dit soort situaties, zoals eerder bijvoorbeeld ook al bij de leer-/zorgboerderij Lyts Tolsum in Tzum? Zo ja, wanneer kan de Kamer deze scenario’s ontvangen? Zo nee, waarom niet?

1) Brief onderhands meegestuurd

2) Kamerstuk 31 497, nr. 211

Indiener(s)