Het bericht dat PrisonLaw breekt met Buitenlandse Zaken

2018Z18616

Vragen van de leden Sjoerdsma (D66) en Van Helvert (CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het bericht dat PrisonLaw breekt met Buitenlandse Zaken (ingezonden 17 oktober 2018)

1

Kent u het bericht ‘PrisonLaw breekt met Buitenlandse Zaken’? 1)

2

Klopt het dat de organisatie PrisonLaw niet langer subsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken wenst te ontvangen?

3

Hoe duidt u het gegeven dat de organisatie PrisonLaw niet langer subsidie van het ministerie van Buitenlandse Zaken wenst te ontvangen, omdat de organisatie onvoldoende vertrouwen heeft in de relatie met het ministerie om juridische bijstand aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland onafhankelijk te kunnen verlenen?

4

Kunt u aangeven waarom u zich niet in het door PrisonLaw geschetste beeld herkent? 2)

5

Klopt het dat u, sinds het verzoek van PrisonLaw van mei 2018, in oktober nog steeds overleg met PrisonLaw voert over de modaliteiten van een vroegtijdige beëindiging? Klopt het dat de subsidierelatie met PrisonLaw formeel nog tot 31 december 2018 loopt? Zo ja, wat is de inhoud van deze gesprekken en wat is uw insteek om met PrisonLaw op uit te komen?

6

Wat zijn de directe gevolgen van het besluit van PrisonLaw om niet langer subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te ontvangen voor gedetineerden in het buitenland?

7

Op welke wijze bent u bereid de dienstverlening die door PrisonLaw wordt afgebouwd, op te vangen?

8

Hoe duidt u de constatering van PrisonLaw dat de consulaire bijstand van de overheid aan gedetineerden in het buitenland regelmatig tekortschiet? Kunt u in uw antwoord de bevindingen betrekken van de Algemene Rekenkamer in de Resultaten Verantwoordingsonderzoek 2017 voor het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin kritiek wordt geuit op het dalende aantal bezoeken aan gedetineerden en waarin knelpunten in de

Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) en de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (WOTS) worden aangegeven? 3)

9

Welke verzoeken zijn door het ministerie van Buitenlandse Zaken aan PrisonLaw gedaan waar de organisatie vanwege de vertrouwensrelatie met de cliënt en/of de geheimhoudingsplicht niet aan kon voldoen?

10

Klopt het dat het ministerie van Buitenlandse Zaken PrisonLaw onder druk heeft gezet kritische publicitaire uitingen te rectificeren door te verwijzen naar de subsidierelatie? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe verklaart u de in het nieuwsbericht getoonde citaten uit e-mails en appberichten van ambtenaren van Buitenlandse Zaken aan PrisonLaw?

11

Hoe is door het ministerie van Buitenlandse Zaken met PrisonLaw gecommuniceerd na de vrijlating van Romano van der Dussen in 2016?

12

Kunt u de gang van zaken rondom de verdwijning van 450 dollar verklaren die de in de Verenigde Staten gedetineerde heer Singh van zijn zus zou hebben ontvangen maar is achtergehouden door een medewerker van het consulaat? Kunt u het interne onderzoek dat hiernaar is uitgevoerd aan de Kamer doen toekomen? Op welke wijze heeft de heer Singh tegen de uitkomsten bezwaar kunnen maken?

13

Kunt u de consulaire bijstand aan de heer Singh concretiseren? Hoe vaak is de heer Singh bezocht door medewerkers van de Nederlandse overheid, respectievelijk voor en na 2006?

14

Wat bedoelt u met uw antwoord op Kamervragen van 21 juli 2017 (2017Z10547), waarin u stelde dat consulaire bijstand “niet enkel [bestaat] uit bezoeken aan de gedetineerde, maar omvat ook andere elementen”? Welke “andere elementen” van consulaire bijstand heeft de heer Singh specifiek ontvangen?

15

Wat bedoelt u met uw antwoord op Kamervragen van 21 juli 2017 (2017Z10547), waarin u stelde dat “de bezoekfrequentie aan de heer J.S. in de afgelopen 33 jaar niet altijd constant is geweest”? Kunt u “niet constant” in deze concretiseren?

16

Wat is precies het gevolg van de beleidswijzigingen in consulaire bijstand geweest voor de bijstand aan de heer Singh?

17

Hoe rijmt u uw antwoord op Kamervragen van 21 juli 2017 (2017Z10547), waarin u stelde dat wanneer de heer Singh en PrisonLaw van mening zijn dat het dienstig kan zijn dat, wanneer nieuwe verzoeken (parole en herziening) voorliggen, deze verzoeken weer ondersteund worden door Buitenlandse Zaken, met het feit dat PrisonLaw de banden met Buitenlandse Zaken nu verbreekt? Hoeveel verzoeken tot ondersteuning heeft PrisonLaw gedaan en hoe heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken daarop gereageerd?

18

Kunt u uw antwoord herinneren op Kamervragen van 21 juli 2017 (2017Z10547), waarin u schreef dat het in 2000 voor het ministerie van Justitie en Veiligheid “niet in de rede” lag om kennis te hebben van het bestaan van een vertrouwensrapport? Waarom lag dat destijds niet in de rede?

19

Kunt u uw antwoord herinneren op Kamervragen van 21 juli 2017 (2017Z10547), waarin u schreef dat het ministerie van Buitenlandse Zaken wat betreft WOTS-verzoeken een faciliterende rol vervult gelegen op het terrein van informatievoorziening aan gedetineerden, en in die hoedanigheid de heer Singh “een brochure toestuurde over de WOTS”? Acht u dat

adequate en afdoende informatievoorziening aan gedetineerden in het buitenland?

20

Hoe vorderen de gesprekken tussen uw ministerie en het
ministerie van Justitie en Veiligheid om de knelpunten in de WETS en de WOTS aan te pakken?

1) De Volkskrant, 2 oktober 2018

2) Brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 8 oktober 2018 aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 30010, nr. 40).

3) Kamerstuk, 3 4950-V, nr. 2.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Nispen (SP), ingezonden 5 oktober 2018 (vraagnummer 2018Z17779).