2018Z17012
Vragen van de leden Sjoerdsma en Den Boer (beiden D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het uitzonderen van Nederlanders in het buitenland bij het kiezen van de Eerste Kamer (ingezonden 27 september 2018)
1
Kent u het feit dat in het buitenland woonachtige Nederlanders op dit
moment geen invloed hebben op de samenstelling van de Eerste Kamer? Deelt u
de mening dat dit onwenselijk is?
2
Bent u het eens dat actief kiesrecht één van de belangrijkste rechten is
die verbonden is aan het staatsburgerschap? Bent u het aldus eens dat elke
Nederlander via verkiezingen invloed zou moeten hebben op de samenstelling
van de landelijke wetgever, dat wil zeggen de Tweede én de Eerste Kamer? Zo
nee, waarom niet?
3
Bent u van mening dat de oorzaak van het feit dat Nederlanders in het
buitenland geen invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van de Eerste
Kamer, namelijk het getrapte systeem via Provinciale Staten (Nederlanders
in het buitenland wonen immers niet in een provincie), een gegronde reden
is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
4
Bent u bekend met de volgende zin uit het Regeerakkoord: “het stemproces
wordt aangepast zodat Nederlanders op Bonaire, St. Eustatius, Saba en in
het buitenland eenvoudiger hun kiesrecht, ook in relatie tot de verkiezing
van de Eerste kamer, kunnen uitoefenen”?
5
Is het wetgevende traject voor een eigen Kiescollege van de BES-eilanden
inmiddels afgerond ?
6
Bent u bereid om gevolg te geven aan de eerder genoemde zin in het
Regeerakkoord, en u in te zetten voor het optuigen van een “Kiescollege
Buitenland” voor het verkiezen van de Eerste Kamer voor Nederlanders in het
buitenland? Zo nee, waarom niet?