Het bericht dat Brabant wil experimenteren met drukjacht op zwijnen

Vragen van het lid Van Kooten-Arissen (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat Brabant wil experimenteren met drukjacht op zwijnen (ingezonden 30 juli 2018).

Vraag 1

Kent u het bericht «Brabant wil experimenteren met drukjacht op zwijnen»?1

Vraag 2

Kunt u aangeven waarin drukjacht zou verschillen met de wettelijk verboden drijfjacht op wilde zwijnen?

Vraag 3

Deelt u de opvatting die zwijnenonderzoeker de heer Groot Bruinderink al in 2001 uitsprak, dat de bewegingsjacht een ineffectieve jachtmethode is en dat er een schimmig onderscheid is tussen drijf- en drukjacht? Zo nee, waarom niet?2

Vraag 4

Is het waar dat het zwartwildbrevet met het wettelijk verbod op de drijfjacht op wilde zwijnen is komen te vervallen, waardoor er geen jagers meer zijn die een schietvaardigheidsproef hebben afgelegd die gericht is op het schieten van grote hoefdieren? Hoe beoordeelt u dit geven in relatie tot het beoogde experiment?

Vraag 5

Is het waar dat uit genetisch onderzoek blijkt dat een aantal van de in Brabant en Limburg levende zwijnen, daar waarschijnlijk illegaal uitgezet zijn of zijn ontsnapt uit gevangenschap?3

Vraag 6

Deelt u de mening dat een door deskundigen als ineffectief aangeduide jachtmethode, die door jagers gezien wordt als een «sportieve uitdaging», die wettelijk verboden is wegens het risico van ongelukken, niet zou moeten worden toegestaan, ook niet als experiment, zeker niet aan direct belanghebbenden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze wilt u voorkomen dat deze wettelijk verboden jachtmethode via een semantische omweg toch wordt toegestaan?

Vraag 7

Kunt u aangeven op basis van welke wetenschappelijke inzichten de bewegingsjacht bepleit wordt in Limburg en Noord-Brabant, in afwijking van het wettelijk verbod op de drijfjacht? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Bent u bereid het wettelijk verbod op bewegingsjacht op wilde zwijnen landelijk te handhaven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?