De ernstig vervuilde grond van het beoogd terrein voor de Marinierskazerne in Vlissingen

Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Defensie over de ernstig vervuilde grond van het beoogd terrein voor de Marinierskazerne in Vlissingen (ingezonden 11 juli 2018).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht "Beoogde locatie nieuwe marinierskazerne Vlissingen ernstig vervuild met zware metalen, giftige stoffen en asbest» van 10 juli 2018?1

Vraag 2

Is het correct dat het terrein in Vlissingen waar de nieuwe marinierskazerne staat gepland ernstig verontreinigd is?

Vraag 3

Sinds wanneer is Defensie van die ernstige verontreiniging op de hoogte? En sinds wanneer bent u op de hoogte van de ernstige verontreiniging?

Vraag 4

Heeft u hierover contact gehad met de Provincie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de reactie van de Provincie? Sinds wanneer is de Provincie op de hoogte van de ernstige verontreiniging?

Vraag 5

Is er door de Provincie ook een alternatieve locatie aangeboden? Zo ja, wat heeft de doorslag gegeven bij de keuze voor deze locatie?

Vraag 6

Hoe heeft het kunnen gebeuren dat deze grond zo vervuild is geraakt? Welke consequenties worden hieraan verbonden?

Vraag 7

Klopt het dat bedoelde ernstige verontreiniging niet aan het Korps Mariniers en vakbonden is gemeld? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer en wat was de reactie van het Korps Mariniers en de vakbonden?

Vraag 8

Indien de grond inderdaad zo ernstig vervuild is en daarom «ronduit gevaarlijk», wat betekent dat voor mariniers die daar gestationeerd zullen gaan worden?

Vraag 9

Indien u op de hoogte was van de ernstige verontreiniging van de grond, waarom zijn de plannen voor de verhuizing en de nieuwbouw dan niet aangepast?

Vraag 10

Hoe is het mogelijk dat na de ervaring van het werken met Chroom-6 en andere gevaarlijke stoffen, Defensie wederom een (potentieel) gevaar voor de eigen medewerkers niet heeft willen delen?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Diks (GroenLinks), ingezonden 11 juli 2018 (vraagnummer 2018Z13946) en op de vragen van het lid Emiel van Dijk (PVV), ingezonden 11 juli 2018 (vraagnummer 2018Z13947).

Indiener(s)