Het tekortschietende toezicht op deurwaarders

Vragen van de leden Van Nispen en Jasper vanDijk (beiden SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het tekortschietende toezicht op deurwaarders (ingezonden 29 juni 2018).

Vraag 1

Wat vindt u ervan dat er slechts vier mensen bij het Bureau Financieel Toezicht (BFT) toezicht houden op alle deurwaarders?1 Is dit volgens u voldoende? Kunt u uw antwoord toelichten?

Vraag 2

Wat is er ondernomen na de e-mail van het BFT aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid waarin wordt gesproken over «een serieus handhavingstekort»?2

Vraag 3

Welke gevolgen heeft dit handhavingstekort op het toezicht op de deurwaarders? Herkent u de vijftien misstanden die het BFT in voornoemde e-mail noemt?3

Vraag 4

Hoe verklaart u dat het aantal onderzoeken naar deurwaarders met bijna 60 procent is afgenomen, terwijl in diezelfde periode het aantal deurwaarderskantoren dat onder verzwaard toezicht staat verdubbelde? Welke invloed heeft het handhavingstekort bij het BFT hierop?

Vraag 5

Bent u net als uw voorganger van mening dat het niet nodig is meer middelen ter beschikking te stellen aan het BFT nadat het aanzienlijke taken erbij kreeg? Zo ja, waarom? Zo nee, bent u bereid meer middelen ter beschikking te stellen?

Vraag 6

Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat het BFT kan voldoen aan de toezichthoudende taak?


X Noot
2

«Met het huidige aantal beschikbare mensen en middelen kan het BFT niet instaan dat de minimaal vereiste onderzoeken, kunnen worden gedaan.»

X Noot
3

«BFT zegt nu zelf in een brief aan het ministerie dat er «minder [...] aandacht is geweest» voor dit soort onderwerpen. Er volgt een lijst van vijftien mogelijke misstanden binnen de deurwaarderij, zoals «onnodig kosten maken», «onevenredig druk zetten», «onterechte of niet inzichtelijke kosten», «datawarehousing» [lees: privacy], «te weinig «oog en oor» voor belangen van debiteuren», «kwaliteit van werkzaamheden», «onafhankelijkheid» en zo gaat het maar door.»