De inning Eritrese diasporabelasting nadat de Tijdelijk Zaakgelastigde persona non grata is verklaard

Vragen van de leden Sjoerdsma (D66), Van Helvert (CDA), Voordewind (ChristenUnie), Ten Broeke (VVD), Van Ojik (GroenLinks), Ploumen (PvdA) en Karabulut (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de inning Eritrese diasporabelasting nadat de Tijdelijk Zaakgelastigde persona non grata is verklaard (ingezonden 15 juni 2018).

Vraag 1

Kunt u zich herinneren dat uw voorganger de Tijdelijk Zaakgelastigde van het Eritrese ambassadekantoor in Den Haag op dinsdag 16 januari 2018 tot persona non grata heeft verklaard?

Vraag 2

Is sindsdien een nieuwe (Tijdelijk) Zaakgelastigde aangesteld?

Vraag 3

Is sindsdien de problematiek rondom de dwangmatige inning van diasporabelasting door de Eritrese overheid bij de Eritrese gemeenschap in Nederland toe- of afgenomen? Is het aantal aangiftes omtrent dergelijke praktijken toe- of afgenomen? Is het aantal zaken dat door het openbaar ministerie (OM) wordt opgepakt toe- of afgenomen? Kunt u dit cijfermatig onderbouwen?

Vraag 4

Indien u niet concreet kunt aangeven in hoeverre de problematiek rondom de dwangmatige inning van diasporabelasting is toe- of afgenomen, hoe monitort u dan het effect van een dergelijk zwaar diplomatiek middel dat afgelopen januari is ingezet?

Vraag 5

Kunt u zich de brief van uw voorganger van 15 december 2016 herinneren, waarin werd gesteld dat er noodzaak is tot het vergroten van de aangiftebereidheid onder Eritreeërs en dat wantrouwen en onwetendheid van Eritreeërs jegens de politie hiertoe een belangrijke belemmering vormt? Op welke wijze voorziet u Eritreeërs in Nederland van informatievoorziening om de aangiftebereidheid te vergroten? Tot welk resultaat heeft dit sinds 15 december 2016 geleid?

Vraag 6

Bent u nog steeds van mening dat het niet wenselijk is een centraal meldpunt in te stellen voor Eritreeërs om problemen rondom dwangmatige belastinginning te kunnen melden, zoals bedreiging en afpersing? Zo ja, waarom?

Indiener(s)