2018Z07535
Vragen van de leden Van den Hul en Dijksma (beiden PvdA) aan de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het tekort aan opvanglocaties voor
slachtoffers van geweld achter de voordeur (ingezonden 20 april 2018).
Vraag 1
In welke mate is sprake van echte extra middelen voor de bestrijding van
huiselijk geweld en de opvang van vrouwen vanuit de huidige druk op deze
voorzieningen, gelet op uw antwoord op de Kamervraag over de noodzaak
om hiervoor extra geld beschikbaar te stellen?1
Vraag 2
Klopt het dat de middelen waar u in de beantwoording naar verwijst, waarbij
de indruk wordt gewekt dat het om extra middelen gaat, uit de bestaande
middelen van het gemeentefonds zijn gehaald en daarmee gezien kunnen
worden als een «sigaar uit eigen doos» voor de desbetreffende gemeenten?
Zo ja, waarom is niet gekozen om extra middelen beschikbaar te stellen aan
de algemene uitkering?
Vraag 3
In hoeverre is afgestemd of deze middelen en de inzet ervan voldoen aan de
signalen van de 22 centrumgemeenten die in februari 2018 hun zorgen
hebben geuit over de financiële druk op de decentralisatie-uitkering vrouwenopvang?
Vraag 4
Hoe zullen de besteding en de bestemming van deze middelen, evenals de
effecten op de door gemeenten aangegeven financiële druk op vrouwenopvang,
gemonitord worden?
1 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1635