2018Z04999
Vragen van de leden Van Helvert, Van Dam en Omtzigt (allen CDA) aan de
Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over de
aangenomen resolutie van de parlementaire assemblee van de Raad van
Europa «Prosecuting and punishing the crimes against humanity or even
possible genocide committed by Daesh» (ingezonden 20 maart 2018).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de unaniem aangenomen resolutie van de
parlementaire assemblee van de Raad van Europa (2190/2017) «Prosecuting
and punishing the crimes against humanity or even possible genocide
committed by Daesh», die Europese staten oproept formeel te erkennen dat
IS genocide pleegt op yezidi’s, christenen en niet-Soenitische moslim en de
genocide conventie van toepassing te verklaren?
Vraag 2
Herinnert u zich dat de Nederlandse regering op 22 december 2017 schreef:
«Het Kabinet is van oordeel dat voldoende feiten zijn vastgesteld om te
oordelen dat IS zich hoogstwaarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan
genocide en misdrijven tegen de menselijkheid: de verplichtingen uit het
Genocideverdrag zijn in deze casus van toepassing»?1
Vraag 3
Heeft u kennisgenomen van de op 22 februari 2018 aangenomen motie-Van
Helvert c.s. die de regering opdraagt een voorstel te doen in
VN-Veiligheidsraad voor een mechanisme ter vervolging en berechting van
ISIS-strijders?2
Vraag 4
Herkent u ook dat steeds meer informatie over te individualiseren casus van
genocide bekend wordt en dat daarbij behorende informatie beschikbaar
komt? Deelt u de mening dat er ook in Nederland een punt of een functionaris
moet komen waarheen die informatie z’n weg kan vinden?
Vraag 5
Bent u bereid een speciale officier van justitie aan te stellen, om informatie te
verzamelen, om te beoordelen of opsporingsonderzoeken gestart moeten
worden, om mensen die betrokken zijn bij ISIS te vervolgen voor genocide of
medeplichtigheid aan genocide?
Vraag 6
Bent u bereid om het mogelijk te maken dat mensen die bewijsmateriaal
bezitten over misdrijven begaan door ISIS, deze aan de officier van justitie
kunnen overhandigen zodat het in rechtszaken hier en elders gebruikt kan
worden
1 Kamerstuk 34 775 V, nr. 44
2 Kamerstuk 34 775 V, nr. 63