2018Z04275
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Minister voor
Rechtsbescherming over het bericht «Veluwe staat model bij aanpak
criminelen» (ingezonden 12 maart 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Veluwe staat model bij aanpak criminelen»?1
Vraag 2
In hoeveel gemeenten is deze methode al geïmplementeerd? Wat zijn daar de
resultaten?
Vraag 3
Hoeveel gemeenten hebben interesse om deze bestuursrechtelijke sanctiemethodiek
te implementeren?
Vraag 4
Hoe verhoudt deze bestuursrechtelijke sanctiemethode zich tot de strafrechtelijke
vervolging uit artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de
Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM)?
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de stelling dat de gemeente met deze methode eigenlijk op
de stoel van het openbaar ministerie (OM) en de rechter gaat zitten? Zo ja,
hoe beoordeelt u de zorgvuldigheid van deze procedure?
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de wenselijkheid van dit soort methodes in het licht van het
feit dat de bestuursrechter doorgaans een marginale toets uitvoert in
tegenstelling tot de toets van de strafrechter?
Vraag 7
Klopt het dat de gemeenten bij het opleggen van een bestuurlijke sanctie niet
naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte kijken? Zo ja, hoe
beoordeelt u dat?
Vraag 8
In hoeveel van de gevallen waar een last onder dwangsom of bestuurlijke
boete met als doel preventief crimineel gedrag tegengaan wordt de dwangsom
of boete ook daadwerkelijk geïnd? Hoe ingewikkeld is het om het bedrag
te innen? Hoe beoordeelt u in dit verband het effect van deze methode op
lange termijn?
1 https://www.destentor.nl/veluwe/veluwe-staat-model-bij-aanpak-criminelen~a00b7ca5/