2018Z03953
Vragen van het lid Kröger (GroenLinks) aan de Ministers van Economische
Zaken en Klimaat en van Infrastructuur en Waterstaat over windturbines en de
luchthaven Lelystad (ingezonden 7 maart 2018).
Vraag 1
Wat is de toegevoegde waarde van het openhouden van Lelystad Airport
voor klein (VFR) verkeer na opening van de luchthaven voor het grootzakelijk
(IFR) verkeer en hoe verhoudt zich dat tot de (negatieve) effecten van Lelystad
op de windplannen «West» (Bruin), «Groen» en «Blauw» rond de luchthaven?
Vraag 2
Welke maatregelen kan de luchtvaart in het operationele gebruik van de
luchthaven nemen, opdat de windplannen minder nadelen ondervinden?
Vraag 3
Hoe voorkomt u dat de plannen voor Lelystad Airport de planning die het
kabinet hanteert voor de ontwikkeling van de windprojecten in Flevoland
doorkruist en het realiseren van het reeds gesloten Energieakkoord en nog te
sluiten Klimaatakkoord in de weg zit?
Vraag 4
Hoeveel windmolens van de windparken Blauw, Groen en West moeten
vanwege luchtvaartbelangen worden gebouwd met een aangepaste hoogte?
Hoeveel turbineposities kunnen er niet worden gerealiseerd door de
luchtvaartbelangen? Hoeveel extra windmolens moeten worden gebouwd om
dezelfde capaciteit alsnog te realiseren?
Vraag 5
Wat zijn de geraamde meerkosten voor het realiseren van een windpark met
deze beperkingen? Wie draait op voor die meerkosten?
Vraag 6
Als de kosten niet in de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) zijn
opgenomen, hoe vindt dan de afweging plaats tussen ruimte voor meer
vliegverkeer en duurzame energie?
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om de negatieve effecten van vliegverkeer op de
energietransitie te compenseren, beperken of zelfs te voorkomen?