2018Z03648
Vragen van de leden Van Weyenberg en Van Meenen (beiden D66) aan de
Staatssecretaris van Financiën en de Minister voor Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media over een financieel nadeel voor docenten die in België
wonen en in Nederland hun beroep uitoefenen (ingezonden 2 maart 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het probleem dat docenten die in België wonen en in
Nederland hun beroep uitoefenen, de eerste twee jaar in België inkomstenbelasting
betalen en daardoor financieel nadeel ondervinden ten opzichte van
hun in Nederland wonende collega’s?1
Vraag 2
Komt dit doordat de sociale premies in Nederland wel worden afgedragen,
terwijl die in België onderdeel zijn van de inkomstenbelasting?
Vraag 3
Hoe groot is het uiteindelijke nadeel van het verschil in belasting?
Vraag 4
Geldt dit probleem alleen voor docenten of speelt dit ook bij andere
beroepen?
Vraag 5
Hoeveel docenten in grensstreken werken in Nederland op vaste basis, terwijl
zij in België wonen?
Vraag 6
Kan een docent die is opgeleid in België direct aan de slag in Nederland met
een bevoegdheid?
Vraag 7
Is het salarisniveau van docenten in België vergelijkbaar met dat van
docenten in Nederland?
Vraag 8
Wat is de arbeidsmarktsituatie van docenten in België?
Vraag 9
Wat is het doel van de zogenaamde «hoogleraarbepaling» in artikel 20 van
het Nederlands-Belgische belastingverdrag?
Vraag 10
Wat zouden de effecten zijn als dit artikel wordt aangepast naar de vorm
zoals in het Nederlands-Duitse belastingverdrag, artikel 19?
Vraag 11
Zou een dergelijke wijziging kunnen helpen bij het verminderen van de
tekorten aan docenten in Nederland?
Vraag 12
Bent u bereid bovenstaand onderwerp ter sprake te brengen bij overleg
tussen de Nederlandse en Belgische bewindslieden?
1 https://www.limburger.nl/cnt/dmf20180226_00056641/belgische-docent-in-nederland-fiscaalde-klos