Het bericht ´Mister Cloud’

2018Z03468 Vragen van de leden Van Dam (CDA) en Den Boer (D66) aan de minister van Justitie en Veiligheid over het bericht ´Mister Cloud’(ingezonden 27 februari 2018).

1
Bent u bekend met het interview in Blauw (editie februari 2018) van de heer L. Kuijs (‘Mister Cloud’), directeur van de Politieacademie en portefeuillehouder Kennis binnen de politie?

2
Kunt u aangeven in welke opzichten het in dit interview verwoorde concept van de ‘Kenniscloud’ afwijkt van het (reeds vanaf 2000) ontwikkelde Politiekennisnet (PKN), dan wel Kennis op Maat Politie (KomPol), dat sinds 2013 het PKN verving? Was het PKN c.q. KomPol ook niet een concept waarbij kennis vanuit de politiepraktijk – met behulp van zo’n 800 auteurs onder begeleiding van ervaren kennismakelaars – actueel werd gehouden? Vervulde de Politieacademie een centrale rol in het ontsluiten, veredelen en valideren van die aangeleverde informatie? Functioneert KomPol nog? Wat heeft de Politieacademie de afgelopen jaren gedaan om het PKN c.q. KomPol actief te houden c.q. te onderhouden? Welke lessen zijn in het kader van het PKN c.q. KomPol geleerd die bij het opzetten van de ‘Kenniscloud’ benut kunnen worden?

3
Kunt u aangeven wat de rol is van “communities of practice”, moderatoren en kennis-referenten? Welke actor geeft de doorslag bij het valideren van kennis voor en door de politie?

4
Vindt u het juist dat in het interview geen melding wordt gemaakt van de noodzaak tot het delen van kennis met de ketenpartners van de politie, zoals de Koninklijke Marechaussee, het openbaar ministerie, de Immigratie en Naturalisatiedienst en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst? Kunt u helderheid verschaffen over de wijze waarop dit gebeurt en of de kennis ook daadwerkelijk wordt benut door de ketenpartners?

5
Wat is het businessmodel dat ten grondslag ligt aan de ‘Kenniscloud‘? Is het louter een netwerkmodel dat is gebaseerd op het belangeloos geven en delen van informatie, of is sprake van abonnementen en belangen van commerciële uitgevers?

6
Deelt u de opvatting van de heer Kuijs “dat de meeste parate kennis aanwezig is bij net afgestudeerde agenten”? Hoe verhoudt de ervarings- en praktijkkennis van politiemensen uit de praktijk zich hiertoe? Hoe kijkt het korps en de korpschef hier naar?

7
Herkent u zich in de constatering van de heer Kuijs dat ten aanzien van het vermeende gebrek aan kwaliteit van processen-verbaal het grootste probleem is dat “elke officier (van justitie) zijn eigen eisen heeft voor het dossier”. Deelt de korpschef en de leiding van het openbaar ministerie deze opinie? Hoe verhoudt deze constatering zich tot de conclusies van het rapport ‘Handelen naar waarheid’ en het daarop gebaseerde verbeterprogramma?

Indiener(s)