2018Z03117
Vragen van de leden Van der Staaij (SGP) en Kuik (CDA) aan de
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Ministers van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over
sugardating (ingezonden 21 februari 2018).
Vraag 1
Kent u de uitzending van Rambam van 15 januari 2018 over sugardaddypraktijken?1
Vraag 2
Deelt u het beeld dat het bij deze datingsites doorgaans de sugerdaddy in ruil
voor seks «de date» betaalt? Bent u het ermee eens dat hiermee dergelijke
sites eigenlijk niet meer gebruikt worden als datingsites, maar als platform
dienen om seksuele diensten aan te bieden?
Vraag 3
Vindt u zulke praktijken toelaatbaar op grond van de huidige wet- en
regelgeving, mede gelet op de uitlatingen van het bedrijf dat sprake is van
«een soort escortdienst»?2
Vraag 4
Wat is uw oordeel over het feit dat seksuele handelingen een belangrijke kern
van de activiteiten vormen van de sugardaddy-praktijken? Bent u bereid te
onderzoeken in hoeverre het beeld dat in deze uitzending naar voren komt
klopt en in hoeverre deze praktijk ook bij soortgelijke organisaties aan de
orde is?
Vraag 5
Ziet u ook dat dergelijke datingsites risicovol kunnen zijn voor kwetsbare
(jonge) vrouwen die om geld verlegen zitten? Bieden deze sites, naar uw
mening, voldoende waarborgen om illegale prostitutie en/of mensenhandel te
voorkomen? Deelt u de verontwaardiging van de Franse Staatssecretaris van
Emancipatiezaken dat het lichaam als handelswaar wordt behandeld?
Vraag 6
Hoe beziet u de inspanningen van de Franse autoriteiten, die onderzoek doen
naar de toelaatbaarheid van deze activiteiten en een aanklacht hebben
ingediend? Bent u bereid in overleg te gaan met uw Franse collega’s en, in
samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), te
verkennen welke maatregelen in Nederland mogelijk en nodig zijn? Bent u
bereid te bevorderen dat aangifte wordt gedaan van strafrechtelijke overtredingen
zoals aanranding en verkrachting door personen of het bedrijf dan wel
voor poging, deelneming of uitlokking ervan?
Vraag 7
In hoeverre is voor een dergelijk bedrijf op grond van de bestaande wetgeving
en op grond van het wetsvoorstel voor regulering van prostitutie sprake
van een vergunningplicht vanwege escortactiviteiten? Zijn de benodigde
vergunningen hiervoor aangevraagd en verkregen?
Vraag 8
In hoeverre zijn de praktijken die in deze uitzending naar voren komen in
strijd met andere wettelijke regels? Bent u – mede in het licht van het grote
risico van uitbuiting – bereid toezicht te houden op de activiteiten van deze
branche?
Vraag 9
Wordt ten aanzien van sugerdating-sites al gebruik gemaakt van de in de
brief van 28 november 2017 weergegeven mogelijkheid om tegen websites
die een platform bieden voor uitbuiting, strafrechtelijk op te treden? Zo ja,
hoe vaak? Zo nee, waarom niet?
Vraag 10
Hebben gemeenten op dit moment te weinig mogelijkheden om tegen zulke
websites op te treden, zoals de voormalige wethouder van Amsterdam
stelde?3 Is de regering bereid te werken aan de totstandkoming van die
regels? Wordt in ieder geval op basis van de bestaande regels opgetreden
tegen de website, nu blijkt dat daadwerkelijk sprake is van misstanden?
Vraag 11
Onderkent u dat de Europese jurisprudentie inzake artikel 10 van Europees
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden (EVRM) overheden veel ruimte biedt om ongewenste commerciële
reclame te bestrijden? Bent u bereid om, in samenwerking met de VNG, te
verkennen welke lessen geleerd kunnen worden van het optreden van diverse
Belgische steden die deze vormen van ongewenste reclame verbieden?
1 https://programma.bnnvara.nl/rambam, 15 februari 2018.
2 https://www.ad.nl/buitenland/br-fransen-geschokt-over-oproep-voor-sugardaddy-sex~a2086067/
3 http://www.at5.nl/artikelen/173851/gemeente-kan-niet-optreden-tegen-website-die-studentesaan-oudere-rijke-sugar-daddies-koppelt