Het definiëren van de markt met betrekking tot marktmacht

2018Z02859 Vragen van de leden Van den Berg (CDA) en Van der Lee (GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het definiëren van de markt met betrekking tot marktmacht (ingezonden 19 februari 2018).

Vraag 1
Kunt u de gedachtenuitwisseling herinneren tijdens het algemeen overleg marktwerking en mededinging van 8 februari 2018 over het definiëren van de markt door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) met betrekking tot de marktmacht?

Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen de discussie dat nieuwe wetgeving of beter gebruikmaken van de huidige wetgeving het effectiefst is op het gebied van marktdominantie van internet- en technologiebedrijven?

Vraag 3
Erkent u de wijze waarop ACM de markt definieert bepalend is om te concluderen of er wel of geen sprake is van aannemelijke marktmacht?

Vraag 4
Heeft de ACM de bevoegdheid om de markt anders te definiëren, waardoor er ook andere conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot marktmacht?

Vraag 5
Bent u bereid om in kaart te brengen of voorbeelden te geven wat het zou betekenen als de ACM ook «consent agreements» met bedrijven kan overeenkomen, zoals de Federal Trade Commission in de Verenigde Staten dat kan?

Vraag 6
Herinnert u zich dat u in het algemeen overleg heeft aangegeven dat de Europese Commissie zal komen met voorstellen die gaan over de algemene voorwaarden die platforms gebruiken, over de volgorde van de zoekresultaten en over geschillenbeslechting? Is op hoofdlijnen al bekend wat deze voorstellen in gaan houden en wanneer de Europese Commissie met deze voorstellen komt?

Indiener(s)


Tom van der Lee