2018Z00704
Vragen van de leden Leijten en Van Kent (beiden SP) aan de staatssecretaris van Financiƫn
over partnerschap (ingezonden 19 januari 2018)
1
Het u kennisgenomen van de vraag over fiscaal partnerschap en toeslagen van 8 januari 2018?
1)
2
Erkent u dat enkel het gegeven dat de vraagsteller geen fiscale partner had op het moment dat
zijn dochter bij hem is komen wonen, ertoe leidt dat zijn dochter geen recht heeft op
kindgebonden budget en zorgtoeslag? Vindt u dit rechtvaardig?
3
Waarom is er bij bloedverwantschap in de eerste graad bij de toeslagen mogelijkerwijs sprake
van partnerschap, terwijl bij de schenk- en erfbelasting sprake is van een kind? Wat vindt u
van deze discrepantie?
4
Klopt het dat in de pensioenwet bij bloedverwantschap in de eerste graad geen sprake kan zijn
van partnerschap en er dus geen recht bestaat op een nabestaandenpensioen? Klopt het ook
dat in de participatiewet bij bloedverwantschap in de eerste graad geen sprake kan zijn van
partnerschap?
5
Waarom is ervoor gekozen ook kinderen als fiscaal partner aan te (kunnen) merken? Kunt u
uw antwoord toelichten?
6
Acht u het wenselijk dat de overheid met betrekking tot partnerschap uiteenlopende criteria
hanteert? Zo ja, waarom?
7
Deelt u de mening dat het hanteren van verschillende criteria voor partnerschap bij de
belastingdienst het belastingstelsel complexer maakt dan nodig?
8
Bent u bereid de criteria voor partnerschap in verschillende wetten meer met elkaar in lijn te
brengen? Zo nee, waarom niet?
1) https://vraagde2ekamer.nl/fiscaal-partner-en-toeslag/