2018Z00049
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de staatssecretaris van Financiën over de
publicatieplicht van moskeeën en kerken die de ANBI-status hebben en de transparantie van
geldstromen uit onvrije landen (Ingezonden 5 januari 2018)
1
Herinnert u zich de brief waarin uw ambtsvoorganger stelde: “Van de circa 9.600 kerkelijke
instellingen met een ANBI-status (peildatum 1 mei 2017) heeft de Belastingdienst er 1.532
gecontroleerd op hun publicatieplicht, daarbij zijn 632 omissies vastgesteld die tijdig zijn
hersteld, of waarvoor de periode voor herstel nog niet is overschreden”? 1)
2
Kunt u aangeven hoeveel van de circa 9600 kerkelijke ANBI-instellingen gecontroleerd zijn,
hoeveel gebreken er gevonden zijn en hoeveel van de eerder geconstateerde 632 omissies
uiteindelijk hersteld zijn?
3
Herinnert u zich dat de Tweede Kamer in juni 2017 naar aanleiding van de eerdergenoemde
brief een lijst van 38 vragen voorlegde aan de regering? 2)
4
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden, aangezien na een half jaar alle
redelijke termijnen wel overschreden zijn?
5
Klopt het dat uit de cijfers die gepubliceerd worden, niet te herleiden valt of er geld ontvangen
is uit onvrije landen?
6
Herinnert u zich dat het regeerakkoord de volgende passage bevat: “Beïnvloeding vanuit
onvrije landen en organisaties via social media of door de financiering van organisaties in
Nederland is onwenselijk. Voorkomen moet worden dat vanuit het buitenland via geldstromen
naar politieke, maatschappelijke en religieuze organisaties onwenselijke invloed wordt
gekocht. Daartoe zullen deze geldstromen meer transparant gemaakt worden. Wederkerigheid
vormt hierbij een belangrijke toetssteen. Geldstromen vanuit onvrije landen, waarbij misbruik
wordt gemaakt van onze vrijheden, zullen zoveel mogelijk worden beperkt”?
7
Zullen deze geldstromen transparant gemaakt worden via belastingwetten, zoals de
regelgeving rondom ANBI’s? Zo ja, wanneer zal dat gebeuren en in welke wetgeving zal dat
gebeuren?
8
Indien dit niet via de fiscale wetgeving zal gebeuren, hoe zal het dan wel gebeuren en binnen
welke termijn kan de Kamer concrete voorstellen verwachten?
9
Indien een burger bezorgd is dat een politieke, maatschappelijke of religieuze organisatie
geldstromen uit het buitenland ontvangt, tot wie kan hij/zij zich dan wenden teneinde
duidelijkheid af te dwingen over de herkomst van gelden en dan met name gelden uit onvrije
landen?
10
Indien een burger geen openheid van geldstromen kan afdwingen, wie kan c.q. zal het dan wel
doen?
11
Kunt u deze vragen een voor een en binnen de reguliere termijn van drie weken
beantwoorden?
1) Kamerstuk 34552, nr. 82
2) Lijst van vragen bij Kamerstuk 34552, nr. 82