Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over het zogenaamde 'Afschakelplan G-gas'

Geachte Voorzitter,

Op 28 augustus zijn door het lid Van der Lee (Groenlinks) aan de minister van Economische Zaken en Klimaat vragen gesteld over het zogenaamde ‘Afschakelplan G-gas’. Hierbij stuur ik uw Kamer de beantwoording.

Eric Wiebes

Minister van Economische Zaken en Klimaat


2018Z14928

Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over het zogenaamde ‘Afschakelplan G-gas’ (ingezonden 28 augustus 2018)

1

Waarom heeft u het zogenaamde ‘Afschakelplan G-gas’, dat via een WOB-verzoek van EenVandaag openbaar werd, niet eerder met de Kamer gedeeld, terwijl mijn fractie al vaker naar dit plan had gevraagd?

2

Wat is de status van dit plan?

Antwoord 1 en 2

Het “Afschakelplan Gas” is een andere aanduiding voor het “Bescherm- en Herstelplan Gas”. Dit is nog in ontwikkeling. In het kader van het WOB-verzoek van EenVandaag heb ik stukken openbaar gemaakt die zijn opgesteld ter voorbereiding van dit plan. Zodra het definitieve plan gereed is zal ik uw Kamer hierover informeren. Ik verwacht dit definitieve plan medio 2019 aan uw Kamer te kunnen aanbieden. Eerder heb ik uw Kamer vermeld hiermee vóór het einde van het jaar klaar te kunnen zijn. Dit is echter niet mogelijk gebleven met behoud van de benodigde zorgvuldigheid bij het opstellen van het plan.

3

Welk afschakelplan geldt nu in de praktijk als dit nog een verkenning is voor een nieuw plan? Bent u bereid dit plan met de Kamer te delen?

9

Hoe zit het formeel onder de vigerende wetgeving nu het, mogelijk verkennende, plan niet exact beschrijft wie welke verantwoordelijkheid heeft bij het afschakelen van gas? Naar welke situatie wilt u toe?

10

Hoe en bij welke afdeling is op uw ministerie geborgd dat u hier als minister ook een verantwoordelijkheid in heeft en houdt?

Antwoord 3, 9 en 10

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 en 2 is er momenteel nog geen Bescherm- en Herstelplan Gas. De Nederlandse gasvoorziening heeft zich in de geschiedenis bewezen als buitengewoon robuust. Grootschalige uitval wordt als zeer onwaarschijnlijk beschouwd. Het “Bescherm- en Herstelplan” wordt uit voorzorg opgesteld. Dit plan wordt onder mijn verantwoordelijkheid door het Directoraat-Generaal Klimaat en Energie opgesteld.

Op dit moment heeft Gasunie Transport Services (GTS) op grond van artikel 10a, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet de taak voorzieningen te treffen in verband met de leveringszekerheid en kan GTS op grond van artikel 17b, zevende lid, van de Gaswet in noodsituaties in het belang van de doelmatige uitvoering van zijn wettelijke taken instructies geven over een programma waarin gebruikers van het gasnet aangeven hoeveel gas zij van het gasnet willen afnemen en hoeveel gas zij op het gasnet willen invoeden. Door alle programma’s te combineren kan GTS bezien of het gasnet in evenwicht is of dat maatregelen genomen moeten worden. Verder regelt artikel 51 van de Gaswet dat elke netbeheer (dus ook GTS) een door mij goedgekeurd calamiteitenplan moet hebben. Daarbij is verder van belang dat de Europese Verordening leveringszekerheid aardgas [1] voorschrijft dat indien tot afschakelen moet worden overgegaan prioriteit moet worden gegeven aan de levering van gas aan zogenaamde beschermde afnemers, te weten huishoudens en essentiële sociale diensten zoals zorginstellingen.

Bij uitval van levering aan bedrijven en huishoudens zijn er gevolgen voor verschillende beleidsterreinen, ook buiten mijn ministerie. Een dergelijk voorval zal dan ook altijd reden zijn tot het opschalen naar de nationale crisisbesluitvorming. De verdeling van de verantwoordelijkheid daarbij is vastgelegd in de Nationale crisisstructuur. In het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming is beschreven hoe alle betrokken ministeries onder voorzitterschap van de Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid moeten samenwerken in situaties waarbij de nationale veiligheid in het geding is of kan zijn, of in andere situaties die een grote uitwerking op de maatschappij (kunnen) hebben. Ieder ministerie behoudt hierbij de verantwoordelijkheid voor het eigen beleidsterrein. In het Bescherm- en Herstelplan Gas zal de verdeling van de verantwoordelijkheid en de onderlinge verhoudingen worden beschreven.

De ACM houdt toezicht op het handelen van GTS. Aan de minister van EZK komen op dit moment geen bevoegdheden om te sturen in geval van noodsituaties. In het Bescherm- en Herstelplan Gas zal de verdeling van de verantwoordelijkheid en de onderlinge verhoudingen nader worden beschreven. Ik ben voornemens te bezien of en welke regelgeving gewijzigd moet worden om hierin ook de rol van de minister van EZK te verduidelijken.

4

Aan welke vervolgstappen werkt u nu, gelet op het gegeven dat uw woordvoerder in de media zegt dat er eind dit jaar echt een nieuw afschakelplan voltooid wordt? Is dat dan een plan dat direct in de praktijk uitvoerbaar is?

Antwoord

Momenteel werk ik samen met Gasunie Transport Services (GTS, de beheerder van het landelijk gastransportnet) aan het opstellen van het “Bescherm- en Herstelplan Gas” dat zo veel mogelijk zal zijn toegesneden op de praktijk en de maatregelen zal beschrijven die ingeval van een tekort aan gas onverwijld genomen moeten worden. Ook zal het plan voorzien in een methodiek die de besluitvormers in staat zal stellen om in korte tijd afwegingen te kunnen maken om de gevolgen van een gastekort te mitigeren.

5

Hoe en op welke termijn wordt bijvoorbeeld de op dit moment ontbrekende doorzettingsmacht geregeld om het terrein van bedrijven en burgers te betreden om na een calamiteit de gaskraan te kunnen sluiten?

6

Zijn er niet meerdere wetswijzigingen nodig, bijvoorbeeld inzake doorzettingsmacht en afhandeling van schadegevallen, voordat er sprake is van een direct toepasbaar afschakelplan?

7

Bevat het plan dat in het najaar volgt een tijdspad en wetgevingsagenda?

Antwoord 5, 6 en 7

Zoals aangegeven in antwoord op vraag 4 zullen de te nemen maatregelen worden omschreven in het Bescherm- en Herstelplan Gas. Hieruit zal blijken of en, zo ja, welke wetswijzigingen nodig zijn. Ik zal u bij het aanbieden van het plan op de hoogte stellen welke regelgeving ik voornemens ben in te voeren of te wijzigen (ook op het punt van de doorzettingsmacht en afhandeling van schade) en het daarbij behorende tijdpad.

8

Waarom wordt er in dit publiek geworden plan niet gerept over de gevolgen voor Belgische, Franse en Duitse afnemers van G-gas? Wordt de levering aan hen altijd gegarandeerd? Zo ja, hoe dan? Of is er nog niet nagedacht over de wijze waarop daar afschakeling in noodsituaties dient te geschieden?

Zoals ik mijn brief van 29 maart jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 457) heb aangegeven zal GTS parallel aan het binnenlandse traject in overleg met de netbeheerders van de ons omringende landen bezien wat de gevolgen voor hen zijn, zodat ook zij tijdig maatregelen kunnen nemen om onveilige situaties te voorkomen.

Daarbij is verder van belang dat de Europese Verordening leveringszekerheid aardgas [2] voorschrijft dat indien tot afschakelen moet worden overgegaan prioriteit moet worden gegeven aan de levering van gas aan zogenaamde beschermde afnemers, te weten huishoudens en essentiële sociale diensten zoals zorginstellingen. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de gasvraag van beschermde afnemers in buurlanden. In het Bescherm- en Herstelplan Gas zal dit expliciet worden geadresseerd. Het bovenstaande illustreert eens te meer dat de Nederlandse gasmarkt en voorzieningszekerheid niet los gezien kunnen worden van de bredere (Noordwest-) Europese omstandigheden op de gasmarkt.

11

Bent u al voldoende toegerust om de afweging te kunnen maken tussen veiligheid voor de Groningers, veiligheid verbonden aan leveringszekerheid van gas en economische en maatschappelijke schade bij afschakeling van gas als de nood aan de man is?

NAM moet bij het voorstel voor een operationele strategie de raming van GTS in acht nemen en het minimaliseren van de winning van gas uit het Groningenveld en het minimaliseren van de verwachte bodembeweging als uitgangspunten nemen. SodM en TNO adviseren mij over de voorgestelde operationele strategie. In hun advies kijken zij nadrukkelijk of met de voorgestelde operationele strategie de gevolgen van de winning uit het Groningenveld voor omwonenden, gebouwen of infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan zoveel mogelijk worden beperkt. Deze adviezen zijn voor mij zwaarwegend in de beoordeling van de voorgestelde operationele strategie. Voor het maken van de afweging ben ik op dit punt voldoende toegerust.

Afgelopen zomer heeft het instituut voor veiligheid- en crisismanagement (COT) een verkennende studie uitgevoerd dat leert dat de risico's als gevolg van een winning beneden het niveau van leveringszekerheid ten dele voorspelbaar en voorstelbaar zijn, maar dat nog niet bekend is hoe en in welke mate veiligheidsrisico's zich kunnen materialiseren bij abrupt beëindigen van de gasleverantie aan grootverbruikers en andere afnemers. Er is geen ervaring met een grootschalige, langduriger uitval of het niet beschikbaar zijn van gas voor bedrijven, huishoudens en de samenleving als geheel. Ik heb uw Kamer in mijn brief van 29 november jl. (Kamerstuk 34 957, nr. 48) aangegeven dat ik een nader onderzoek zal laten uitvoeren naar de mogelijke omvang van deze en dergelijke veiligheidsrisico's.

12
Worden deze afwegingen (straks) door dezelfde ambtenaren voorbereid als die nu belast zijn met het gasdossier, of zal dit door andere ambtenaren gedaan worden?

Antwoord

Een aantal van de ambtenaren die nu belast zijn met het gasdossier in brede zin (waaronder dossiers Groningen, leveringszekerheid, functioneren gasmarkt) zullen straks ook worden betrokken bij de bedoelde afweging. Dit is ook wenselijk met het oog op de bij hen aanwezige kennis van dit dossier. Daarnaast zullen er ook ambtenaren worden betrokken die zich bezig houden met veiligheidsbeleid en versterken.

13

Hoe wordt geborgd dat er voldoende onafhankelijke mensen worden betrokken bij dit proces?

Antwoord

SodM en TNO adviseren mij over voorgestelde strategie van NAM. Dit is vastgelegd in de Mijnbouwwet. Daarnaast hebben de regionale overheden en de Mijnraad ook een wettelijk adviesrecht bij de voorbereiding van de operationele strategie.


14

Wanneer kan de Kamer het nieuwe plan ontvangen en kunt u aangeven welke actoren u vooraf heeft en/of gaat consulteren ten aanzien van dit plan?

Een eerste conceptversie van het Bescherm- en Herstelplan Gas is eind 2018 gereed. Bij de ontwikkeling van dit document zijn in eerste aanleg GTS en ambtenaren van mijn departement betrokken. Consultatie van stakeholders zoals Netbeheer Nederland, Energie Nederland, VEMW, TenneT, NOGEPA en VGN zal plaatsvinden zodra een voldoende ontwikkeld plan beschikbaar is. Vervolgens zal het definitieve plan worden opgesteld. Zoals aangegeven in antwoord op de vragen 1 en 2 verwacht ik dit medio 2019 aan uw Kamer te kunnen aanbieden.

15

Bent u bereid exact uit te leggen wat er nu aan ‘rampenplan’-acties mogelijk zijn als de gaswinning door bijvoorbeeld een zware aardbeving of forse cyberaanval op grote schaal stil komt te liggen?

Exacte beschrijving van ‘rampenplan-acties’ zijn niet te geven omdat een ramp in zichzelf niet voorspelbaar is. Het Bescherm- en Herstelplan Gas zal ingaan op een methodiek om in korte tijd de benodigde afwegingen te kunnen maken. GTS zal daarbij in nauwe samenwerking met EZK handelen naar bevind van zaken en naar beste kunnen en vermogen afwegingen maken om de ontstane situatie in het gasnetwerk zo adequaat mogelijk het hoofd te bieden en daarbij de schade door uitval te minimaliseren en de beste uitgangspositie voor herstel van de gaslevering te creëren.

Eric Wiebes

Minister van Economische Zaken en Klimaat



[1] Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010

[2] Verordening (EU) 2017/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening (EU) nr. 994/2010

Indiener(s)