Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u mede namens de minister voor Rechtsbescherming de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Bergkamp (D66) over het advies van het Zorginstituut Nederland omtrent financiering hoogtechnologisch draagmoederschap (2018Z22055).
Hoogachtend,
de minister voor Medische Zorg
en Sport,
Bruno Bruins
Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Bergkamp (D66) over het advies van het Zorginstituut Nederland omtrent financiering hoogtechnologisch draagmoederschap (2018Z22055) (ingezonden 23 november 2018)
1
Kunt u bevestigen dat uit het advies van het Zorginstituut Nederland blijkt
dat het vergoeden van hoogtechnologisch draagmoederschap vanuit het
verzekerde pakket een politieke keuze is en dat er op voorhand geen redenen
zijn waarom dit niet zou kunnen? 1) 2)
Antwoord vraag 1
Het Zorginstituut geeft in het advies aan dat er twee mogelijkheden tot
uitbreiding van de verzekeringsdekking voor wensouders zijn met betrekking
tot ivf behandeling bij draagmoederschap, namelijk de situatie waarin er
wél en de situatie waarin er géén medische indicatie aanwezig is bij (een
van) de wensouders.
Volgens het Zorginstituut is er een precedent aanwezig voor de
uitbreidingsmogelijkheid ten aanzien van de situatie dat er sprake is van
een medische indicatie bij de wensouders en waarbij er medische kosten
worden gemaakt bij de draagmoeder (de Zorgverzekeringswet kent op dit punt
al een soortgelijke regeling bij orgaantransplantatie). Bij wijziging van
regelgeving zouden deze kosten ten laste van de basisverzekering kunnen
worden gebracht.
Ten aanzien van de situatie dat er geen medische indicatie is laat het
Zorginstituut mij weten dat de wens tot verzekeringsdekking van wensouders
strijdig is met de wettelijke uitgangspunten in de Zorgverzekeringswet
(Zvw), zoals verwoord in art. 14 lid 1. Het Zorginstituut geeft aan dat
voor een dergelijke fundamentele aanpassing van de Zvw geen precedent is.
Aanpassing van de Zorgverzekeringswet op dit aspect zou de aard van het
verzekerde pakket op fundamentele wijze wijzigen.
Zoals aangegeven in de beantwoording van uw eerdere Kamervragen op 3 december[1] volgt een kabinetsreactie op het advies van het Zorginstituut samen met de kabinetsreactie op het gehele advies van de Staatscommissie Herijking ouderschap.
2
Kunt u bevestigen dat op 24 augustus 2018 de adviesaanvraag aan het
Zorginstituut Nederland is ingediend met de vraag ‘of, en zo ja op welke
wijze complexere IVF-behandelingen bij draagmoederschap vanuit het
verzekerde pakket kunnen worden gefinancierd’? Bent u bereid om een kopie
van de originele ingediende adviesaanvraag aan de Tweede Kamer te sturen?
Antwoord vraag 2
Ja. De adviesaanvraag is met de beantwoording van deze Kamervragen
meegestuurd.
3
Klopt het dat op 22 maart 2018 de adviesaanvraag aan het Zorginstituut
Nederland is aangekondigd? 3) Kan u aangeven waarom het 156 dagen heeft
geduurd voordat de adviesaanvraag feitelijk werd ingediend, namelijk op 24
augustus 2018?
Antwoord vraag 3
Voor het adviestraject met het Zorginstituut is rekening gehouden met de
planning van het bredere traject dat in 2019 leidt tot een kabinetsreactie
op het advies van de Staatscommissie Herijking Ouderschap. Omdat de
minister voor Rechtsbescherming uw Kamer de resultaten van alle onderzoeken
op dat moment samen met een kabinetsreactie zal toezenden, was het niet
noodzakelijk om dit adviestraject al eind maart 2018 in gang te zetten.
1) Brief Zorginstituut Nederland (Kamerstuk 3500-XVI-105, bijlage 2018D54973)
2) In aanvulling op eerdere vragen 2018Z21024
3) Kamerstuk 33836, nr. 24
[1] Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over het mogelijk maken van hoogtechnologisch draagmoederschap voor paren van gelijke geslacht (2018Z21024).