Antwoord op vragen van de leden Ronnes en Van Helvert over parkeerplaatsen bij het belastingkantoor in Maastricht

Hierbij ontvangt u de antwoorden op vragen die zijn gesteld door de leden Ronnes en Van Helvert (beiden CDA) over parkeerplaatsen bij het belastingkantoor in Maastricht (ingezonden 9 november 2018) met kenmerk 2018Z20645.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

drs. R.W. Knops


2018Z20645

Vragen van de leden Ronnes en Van Helvert (beiden CDA) aan de staatssecretarissen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën over parkeerplaatsen bij het belastingkantoor in Maastricht (ingezonden 9 november 2018)

1

Bent u van mening dat maatschappelijk vastgoed zo nuttig mogelijk aangewend zou moeten worden?

Zoals ik u in mijn brief van 29 juni 2018 heb geschreven, ben ik voornemens het rijksvastgoed zo in te zetten dat het bijdraagt aan een optimaal financieel én maatschappelijk rendement.

2

Wat is uw mening over het feit dat de Rijksgebouwendienst over een flink aantal inpandige parkeergarages alsmede parkeerterreinen beschikt, die in de avonduren en weekenden vaak grotendeels leeg staan?

Onder voorwaarden (zie het antwoord op vraag 3) is terbeschikkingstelling van parkeergelegenheid van rijksgebouwen aan derden een goede zaak. Zo werd parkeerruimte beschikbaar gesteld in het pand van de Belastingdienst aan het Stationsplein in Apeldoorn. In Den Haag gebeurt dat onder meer in het rijkskantoor aan het Korte Voorhout 7.

3

Herinnert u zich de Kamervragen aan de minister voor Wonen en Rijksdienst over het herbestemmen van Rijksvastgoed? 1) Zijn er feiten of omstandigheden die thans een ander standpunt zouden rechtvaardigen dan is weergegeven in de toen gegeven antwoorden?

De randvoorwaarden zoals toen door de minister voor Wonen en Rijksdienst aangegeven en hieronder nog eens op een rij gezet, acht ik nog steeds actueel en valide.

1. het parkeerbeleid van de betreffende gemeente staat voorop;

2. er mogen geen juridische belemmeringen zijn als gevolg van bestemmingsplan en bouwbesluit;

3. het pand wordt niet binnen afzienbare tijd afgestoten (indien het pand wordt afgestoten kan er alleen sprake zijn van tijdelijk medegebruik);

4. bij niet-eigendomspanden zal de verhuurder van huurpanden moeten instemmen;

5. er mogen geen technische beperkingen zijn;

6. de exploitatie van de parkeergarage dient financieel rendabel te zijn;

7. er mogen geen veiligheids- en praktische problemen met de hoofdgebruiker ontstaan zoals de noodzaak tot het apart beveiligen van de gebouwen en/of het houden van toezicht op het in- en uitrijden;

8. de garage voldoet aan het veiligheidsregime.

4

Bent u bekend met het feit dat er een Leisure en Sport ontwikkeling in Maastricht West heeft plaatsgevonden, waarbij aldaar een groot fitness centrum is gerealiseerd met een schoonheidsinstituut, trampolinepark, glowgolf en racesimulatoren?

Het is mij bekend dat er een Leisure en Sport ontwikkeling heeft plaatsgevonden.

5

Is het u bekend dat deze ontwikkeling aanmerkelijk gebaat zou zijn bij bereidheid van de Belastingdienst en Rijksgebouwendienst om het openbaar gebruik van de parkeerplekken, indien de belastingdienst deze niet benut (buiten kantooruren), toe te staan?

Ja, dat is mij bekend.

6

Kunt u aangeven waarom niet aan de redelijke verzoeken van belanghebbenden wordt voldaan?

7

Bent u bereid om met betrokkenen naar een passende oplossing te zoeken?

Antwoord op vragen 6 en 7:
De gebruiker van een rijksgebouw, in dit geval de Belastingdienst, is verantwoordelijk voor de beveiliging en veiligheid van de betreffende locatie door middel van gecontroleerde toegang en toezicht tijdens kantooruren, maar ook buiten kantooruren. Buiten kantooruren is op de meeste locaties, zo ook in Maastricht, geen bewakingspersoneel aanwezig. Door het beschikbaar stellen van de parkeerruimte aan derden op deze locatie, ontstaan er veiligheids- en praktische problemen bij de hoofdgebruiker, zoals de noodzaak tot het apart beveiligen van de gebouwen en het houden van toezicht op het in- en uitrijden. Dit is voornamelijk ook een probleem voor de Belastingdienst omdat het pand in Maastricht een hoger beveiligingsregime kent als gevolg van de aanwezigheid van de FIOD. Om deze redenen laat de Belastingdienst buiten kantooruren tot nog toe geen derde partijen op het terrein van deze locatie toe. Voor deze specifieke locatie geldt daarnaast dat in de afgelopen periode veel vernielingen zijn aangericht. Het openstellen van parkeerfaciliteiten zal de kans op vernielingen doen toenemen.

Het Rijksvastgoedbedrijf en de Belastingdienst zullen samen de mogelijkheid tot meervoudig ruimtegebruik onderzoeken en in beeld brengen wat er mogelijk is bij locaties waar de Belastingdienst de gebruiker is. Hierbij geldt wel dat beveiligingsaspecten zoals hiervoor benoemd daar belangrijke factoren in zijn. De kosten van aanvullende maatregelen komen daarbij voor rekening van de medegebruiker.

1) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012-2013, nr. 2356)

Indiener(s)