Antwoord op vragen van het lid Leijten over het Frans-Duitse voorstel over de architectuur van een eurozonebegroting

Geachte voorzitter,

Hierbij stuur ik de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Leijten (SP), ingezonden op 22 november, over het Frans-Duitse voorstel over de architectuur van een eurozonebegroting.

Hoogachtend,

de minister van Financiën

W.B. Hoekstra

Beantwoording vragen van het lid Leijten (SP) aan de minister van Financiën

Vraag 1:

Hoe verklaart u dat de positie van Nederland zo afwijkt van het Duits/Franse voorstel voor een eurozonebudget? [1] ,[2],[3], [4]

Vraag 2:

Wat betekent het dat u ‘niet meteen’ tegen het nieuwe voorstel bent – zoals Telegraaf meldt of dat zelfs ‘het verzet’ afneemt (NRC), terwijl u in de afbeelding op de tweet stelt ‘minder dan overtuigd’ (less than convinced) te zijn? Waarom zit er licht tussen uw twitterstatement en uw woordelijke toelichting aan verzamelde journalisten?

Antwoord vraag 1 en 2:

Het kabinet is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk, geen voorstander van een aparte eurozonebegroting met een stabilisatiefunctie om de (gevolgen van) asymmetrische economische schokken op te vangen. Volgens het kabinet kunnen bij de economische noodzaak van een stabilisatiefunctie verschillende kanttekeningen worden geplaatst.

Lidstaten kunnen deze schokken opvangen door gebruik te maken van eigen budgettaire buffers en zogenoemde automatische stabilisatoren in nationale begrotingen. Lidstaten die voldoen aan de regels van het SGP en hun overheidsschuld niet uit hand hebben laten lopen, zijn in staat vrijwel alle economische schokken op te vangen. De mogelijkheden voor grensoverschrijdende schokabsorptie kunnen bovendien worden vergroot met het versterken van de bankenunie en de kapitaalmarktunie, aangezien die de beschikbaarheid van grensoverschrijdende financiering vergroten. Tot slot bestaat er met het ESM al een noodfonds om lidstaten die toegang verliezen tot financiële markten, te ondersteunen om schokken op te vangen.

Het kabinet staat open om budgettaire instrumenten te onderzoeken die convergentie en het concurrentievermogen in de eurozone en daarbuiten bevorderen. U bent via de verslagen van de Eurogroep[5] en Eurotop [6] over de recente overeenkomst op het gebied van de toekomst van de Economische en Monetaire Unie (EMU) geïnformeerd. De regeringsleiders hebben de Eurogroep gemandateerd om, in de context van het MFK, werk voort te zetten met betrekking tot de vormgeving, implementatie en timing van een budgettair instrument voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurolanden. Het instrument voor convergentie en concurrentievermogen zal onderdeel uitmaken van de begroting voor de EU27.

Ik merk op dat er expliciet is opgenomen in het generieke rapport van de Eurogroep aan de regeringsleiders over de EMU dat er geen overeenstemming bestaat over de noodzaak en vormgeving van een stabilisatiefunctie. Zoals bekend is Nederland, in tegenstelling tot het Frans-Duitse voorstel voor de architectuur van een eurozonebegroting, geen voorstander van een nieuw eigen middel. Zie verder het antwoord op vraag 3 en 4.

Vraag 3:

Deelt u de analyse van Eurogroepvoorzitter Centeno die de eurozonebegroting een enorm belangrijke bijdrage en een soort van doorbraak noemt? [7]

Vraag 4:

Erkent u dat een eurozonebudget (in of buiten de meerjarenbegroting van de EU) onderdeel is van een transferunie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u toelichten waarom Nederland de deur op een kier zet voor zo een eurozonebudget?

Antwoord vraag 3 en 4:

De regeringsleiders hebben tijdens de eerdergenoemde Eurotop van 14 december jongstleden de Eurogroep gemandateerd om, in de context van het MFK (dat voor de EU27 is), werk voort te zetten met betrekking tot de vormgeving, implementatie en timing van een budgettair instrument voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurolanden. Het instrument voor convergentie en concurrentievermogen zal onderdeel uitmaken van de begroting voor de EU27.

Voor Nederland was en is van belang dat er geen mandaat werd gegeven om een instrument uit te werken voor stabilisatie, al dan niet op basis van het bestaande Commissievoorstel, dat het instrument onderdeel is van het MFK en dat gebruik zal worden onderworpen aan strenge voorwaarden.

Met een dergelijk instrument kan invulling worden gegeven aan de door Nederland gewenste koppeling tussen de EU-begroting en hervormingen die nationale economieën toekomstbestendig maken, zoals uiteengezet in het regeerakkoord. Volgens het kabinet beperkt convergentie tussen eurolanden juist de noodzaak van permanente transfers.

Vraag 5:

Garandeert u dat u bij uw bezoeken aan de ministers van Financiën van Frankrijk en Duitsland duidelijk de positie van Nederland zal weergeven en geen verzet zult opgeven?

Antwoord vraag 5:

Tijdens mijn bezoeken aan Frankrijk en Duitsland voorafgaand aan de Eurogroep-vergadering van 3 december jongstleden en de Europese Raad van 14 december jongstleden heb ik, in lijn met het regeerakkoord, benadrukt dat Nederland de noodzaak niet ziet van een stabilisatiefunctie voor de eurozone om asymmetrische schokken op te vangen. Omdat lidstaten met weerbare en veerkrachtige nationale economieën in staat zijn om zelf schokken op te vangen heb ik de noodzaak van structurele hervormingen, bijvoorbeeld op het gebied van dynamische product- en arbeidsmarkten, en gezonde overheidsfinanciën benadrukt. Tot slot heb ik het belang van risicoreductie in het kader van de bankenunie en het versterken van het ESM, in het bijzonder met betrekking tot het raamwerk voor herstructurering van onhoudbare overheidsschuld en de rol van het ESM binnen programma’s, onderstreept.

In het rapport aan regeringsleiders is uiteindelijk een split gemaakt tussen convergentie en concurrentiekracht enerzijds en stabilisatie anderzijds. Er is expliciet opgenomen dat er geen overeenstemming bestaat over de noodzaak en vormgeving van een stabilisatiefunctie. Tot slot bevat de overeenkomst die in de Eurogroep is bereikt, zoals toegelicht in het verslag van de Eurogroep, veel punten op het gebied van het ESM en de Bankenunie waarvoor Nederland zich de afgelopen maanden hard heeft gemaakt en die de eurozone wezenlijk versterken.

Vraag 6:

Klopt de inschatting van Eurocommissaris Oettinger dat wanneer de Europese Commissie maar streng is ten opzichte van Italië, dat Nederland dan wel in zal stemmen met de verdere verdieping van de Europese Monetaire Unie (EMU)? Kunt u uw antwoord toelichten? [8]

Antwoord vraag 6:

Voor het kabinet staat voorop dat een sterke EMU allereerst sterke en veerkrachtige nationale economieën vergt. De Europese begrotingsregels, vastgelegd in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) bieden een raamwerk voor het pad naar of behoud van gezonde overheidsfinanciën. Het kabinet vindt dat de Commissie de begrotingsregels strikt moet handhaven in alle lidstaten, inclusief Italië. Daarnaast zet Nederland zich in voor institutionele hervormingen van de EMU. De Nederlandse inzet voor de Eurogroep van 3 december jongstleden en de Europese Raad van 14 december jongstleden was en is gebaseerd op de inschatting van het kabinet hoe de euro duurzaam kan worden versterkt.



[5] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/12/07/verslag-eurogroep-en-ecofinraad-van-3-en-4-december-2018

[6] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/12/18/bijlage-kamerbrief-inzake-verslag-europese-raad-van-13-en-14-december-2018

Indiener(s)