Antwoord op vragen van het lid Van den Hul over het vastlopen van het landelijk overleg lerarentekort

Hierbij stuur ik u het antwoord op de vragen van het lid Van den Hul (PvdA) over het vastlopen van het landelijk overleg lerarentekort.

De vragen werden mij toegezonden op 15 november met bovengenoemd kenmerk.

de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Arie Slob


2018Z21168

Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het vastlopen van het landelijk overleg lerarentekort (ingezonden 15 november 2018)

1

Herinnert u zich uw antwoord op de Kamervragen over de stukgelopen cao-onderhandelingen, waarbij u verwees naar de wel nog voortgaande gesprekken met de werkgevers- en werknemersorganisaties over de aanpak van het lerarentekort? 1)

Ja.

2

Hoe beoordeelt u de mogelijkheden om het lerarentekort nog serieus aan te pakken nu – nadat PO in actie wegliep bij het overleg lerarentekort primair onderwijs – ook voor de AOb de maat vol is vanwege het loslaten van de bevoegdheidseisen en uw onwil om structureel extra geld uit te trekken voor het tegengaan van het lerarentekort? 2)

Het lerarentekort is een maatschappelijk probleem. De aanpak vraagt inzet van alle betrokken partijen. Daarom vind ik het belangrijk om met zoveel mogelijk partijen samen te werken bij de aanpak van het lerarentekort. Het verheugt mij dan ook dat we met veel partijen in het landelijk overleg constructief samenwerken aan de aanpak van de tekorten. Dat PO in actie en de AOb uit het landelijke overleg zijn gestapt betreur ik. Daarmee ontnemen zij zich de mogelijkheid om met andere organisaties en met mij, als minister, op landelijk niveau betrokken te zijn bij dit voor het onderwijs zo belangrijke onderwerp. Het weerhoudt mij er echter niet van om met de andere organisaties verder te gaan om de tekorten aan te pakken.

3

Hoe gaat u in de ontstane situatie nog uitvoering geven aan de motie-Van den Hul/Westerveld over een pact met gemeenten en (grote) bedrijven om mensen uit deze organisaties de kans te geven om in te springen bij scholen waar de nood hoog is? 3)

In reactie op genoemde motie heb ik in het voortgezet algemeen overleg gezegd dat ik dit niet landelijk wil regelen maar via de regionale aanpak. In de toelichting bij de regionale aanpak wordt daarnaar verwezen en wordt gestimuleerd om ook bedrijven en gemeenten te betrekken in de aanpak. De samenwerking met het bedrijfsleven is al eerder in gang gezet met onder meer de projecten ‘Van Rabo naar pabo’ in het primair onderwijs en de lerarenpacten in het voortgezet onderwijs. De arbeidsmarktfondsen in het primair en voortgezet onderwijs ondersteunen regio’s om hiermee ook in hun regio aan de slag te gaan.


1) Aanhangsel van de Handelingen, 2018-2019, nr. 104.

2) “AOb past voor landelijk overleg over lerarentekort” ( https://www.aob.nl/nieuws/aob-past-voor-landelijk-overleg-lerarentekort/ ).

3) Kamerstuk 27 923, nr. 328

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het Kwint (SP), ingezonden 14 november 2018, (vraagnummer 2018Z21030).

Indiener(s)