a
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Justitie en Veiligheid over de toename van synthetische drugscriminaliteit. (ingezonden 18 oktober 2018, nr. 2018Z18753)
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat de politie de gevolgen vreest
van toenemende drugscriminaliteit? 1)
Antwoord vraag 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u dit beeld? Wat is uw oordeel over deze toename aan
criminaliteit die samenhangt met de drugsindustrie?
Antwoord vraag 2
Het is lastig een éénduidig beeld te geven van de omvang van de
criminaliteit die samenhangt met de drugsindustrie. Zo blijkt bijvoorbeeld
uit recent gepubliceerde cijfers van het WODC, het CBS en de Raad voor de
Rechtspraak, de jaarlijkse rapportage Criminaliteit en Rechtshandhaving,
dat het aantal geregistreerde drugsmisdrijven ten opzichte van 2007 met 36%
is gedaald.[1] Dit is in lijn
met een algehele trend van dalende criminaliteit in deze periode.
Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat bijvoorbeeld het aantal
ontmantelde laboratoria en het aantal drugsdumpingen de laatste jaren
blijft stijgen. In hoeverre andere criminaliteitsfenomenen samenhangen met
de drugsindustrie is moeilijk precies te duiden, maar dit lijkt in grote
mate het geval te zijn. Om deze reden is op advies van het Strategisch
Beraad Ondermijning (SBO) de drugsindustrie aangemerkt als de focus van de
aanpak van ondermijnende criminaliteit (zie verder het antwoord onder vraag
3).
Vraag 3
Op welke wijze wilt u de strijd aanbinden tegen deze vorm van
criminaliteit – met name ook in de provincie Noord-Brabant?
Antwoord vraag 3
Bij brief van 11 juli 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over hoe het
kabinet de aanpak van ondermijnende criminaliteit de komende jaren wil
versterken.[2] In het
regeerakkoord zijn zowel incidentele als structurele middelen vrijgemaakt,
om de regionale en landelijke diensten op dit gebied te versterken. De
regio's en landelijke partners hebben na de zomer voorstellen voor
meerjarige versterkingsprogramma’s bij mij ingediend. Het eerder dit jaar
ingerichte SBO heeft mij op basis van die plannen geadviseerd over de
besteding van de gelden. Ik heb dit advies overgenomen. Ik ben nu in
afstemming over een akkoord van mijn collega van Financiën over de
bestedingsplannen. Als dat is afgerond, kan ik de versterkingsgelden
toekennen en zal ik uw Kamer daarover informeren.
Vraag 4
Heeft de politie wel voldoende mogelijkheden om op te treden tegen deze
criminele netwerken?
Antwoord vraag 4
Het kabinet investeert met 171 fte extra in de aanpak van georganiseerde criminaliteit. De politie werkt intensief met alle betrokken partijen samen aan de integrale aanpak waar het tegengaan van criminele netwerken onderdeel van uitmaakt.
Vraag 5
Wat is de betekenis van de opmerking dat de coördinator synthetische
drugs van de politie Zeeland-West-Brabant de conclusie onderschrijft
dat de pakkans van criminelen te laag is, het strafklimaat te mild en
dat ons land een ideaal vestigingsklimaat heeft voor
drugscriminaliteit? Deelt u deze opvatting?
Antwoord vraag 5
De investeringen die het kabinet doet in de aanpak van ondermijnende
criminaliteit zijn er niet voor niets. De realiteit laat zien dat voor een
bepaald type drugscriminaliteit ons land een aantrekkelijke
vestigingsplaats is gebleken. Het is duidelijk dat de aanpak moet worden
versterkt. Hierin opereert het kabinet nadrukkelijk samen met alle
betrokken diensten. Het SBO speelt hierbij een belangrijke rol. Hierin zijn
vertegenwoordigd het Openbaar Ministerie, de politie, de Belastingdienst,
de ministeries van JenV, van BZK en van Financiën, de regioburgemeesters,
de VNG, de G40, de Raad voor de Rechtspraak, de Bijzondere
Opsporingsdiensten en de Koninklijke Marechaussee. In het SBO wordt de
versterkte aanpak vormgegeven. Zo beogen we gezamenlijk het
vestigingsklimaat voor drugscriminelen te verslechteren. Dit is echter geen
probleem dat van de ene op de andere dag kan worden opgelost; het duurzaam
versterken van de aanpak vergt een lange adem. Het kabinet zal zich hier
blijvend voor inzetten.
Vraag 6
In hoeverre klopt de conclusie dat er onvoldoende onderzoekscapaciteit
beschikbaar is en dat er te weinig informatie wordt gedeeld tussen de
betrokken organisaties? Welke mogelijkheden ziet u om deze situatie te
veranderen?
Antwoord vraag
6
Politiecapaciteit is per definitie schaars. Er zullen dus altijd keuzes
moeten worden gemaakt. Zoals ik ook aangeef in mijn antwoord op vraag 4,
investeert het kabinet in extra capaciteit voor de aanpak van
georganiseerde criminaliteit. In RIEC-verband wordt informatie gedeeld door
de betrokken partijen. Momenteel wordt door een werkgroep met betrokken
partijen bezien op welke manier de informatiedeling in het kader van de
aanpak van ondermijnende criminaliteit kan worden verbeterd. Hierover wordt
uw Kamer nog nader geïnformeerd.
Vraag 7
Bent u – mede in het licht van de grote gevolgen en risico’s die deze
drugscriminaliteit heeft voor onder meer de woonwijken waarin ze
gevestigd zijn - bereid meer mogelijkheden te bieden voor grondige
recherche naar de bronnen van deze drugscriminaliteit en de daarmee
verbonden geldstromen?
Antwoord vraag 7
Het lokaal gezag bepaalt de prioriteit ten aanzien van de aanpak en
risico’s van deze drugscriminaliteit en daarmee ook de recherchecapaciteit
die hiervoor kan worden ingezet.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om ook blijvend de veiligheid te waarborgen
van personen die betrokken zijn bij de strijd tegen drugscriminaliteit,
zoals officieren van justitie en rechercheurs?
Antwoord vraag 8
Voor officieren van justitie en politieambtenaren bestaan diverse
mogelijkheden voor het krijgen van interne ondersteuning en begeleiding bij
hun werkzaamheden. Voor officieren van justitie bijvoorbeeld door contacten
met vakgenoten en door middel van intervisie. Ook kunnen zij beroep doen op
hulpverlening door het Instituut voor Psychotrauma of door individuele
coaches. Indien nodig krijgen zowel officieren van justitie als
politieambtenaren bescherming, al dan niet in het kader van het Stelsel
Bewaken en Beveiligen.
1) Telegraaf, 17 oktober 2018.‘Burger belaagd’