Antwoord op vragen van de leden Van Oosten en Groothuizen over het artikel dat zestig moordzaken zouden zijn besmet door NFI-ruzie

Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid op de vragen van de leden Van Oosten (VVD) en Groothuizen (D66) over het artikel dat zestig moordzaken zouden zijn besmet door NFI-ruzie (ingezonden 24 september 2018, nr. 2018Z16618)

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bewuste artikel in de Telegraaf van 21 september 2018?

Antwoord op vraag 1

De berichtgeving van de Telegraaf heeft betrekking op het onderzoeksgebied microanalyse invasieve trauma’s (MIT) bij het NFI. Naar aanleiding van een melding van een mogelijke misstand bij de uitvoering van procedures van de MIT-onderzoeken, heeft de secretaris-generaal van mijn ministerie in maart 2018 een onafhankelijke commissie ingesteld. Ik heb uw Kamer daarover in april geïnformeerd[1]. Inmiddels heeft de commissie haar rapport op 9 oktober 2018 gepresenteerd. Deze heb ik uw Kamer samen met mijn beleidsreactie bij het rapport op 9 oktober jl. gestuurd[2].

De commissie heeft in totaal 571 rapporten, die zijn opgemaakt in 222 zaken, onderzocht. Daarbij is de commissie tot de conclusie gekomen dat in drie rapporten geen en in drie rapporten slechts gedeeltelijk schaduwbewijs is aangetroffen. Bij een eerste beoordeling is volgens het OM gebleken dat in alle zes rapporten geen gevolgen zijn voor de strafzaak. De commissie heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat sprake is van systematische fouten in het volgen van de procedure voor het schaduwen van rapporten.

De komende maanden zullen de zes niet of deels geschaduwde rapporten alsnog geschaduwd worden door zowel een NFI-deskundige en een externe deskundige. Daarnaast heeft de commissie in zeventien rapporten geconstateerd dat er wel is geschaduwd, maar dat een paraaf van de schaduwende deskundige ontbreekt. Deze administratieve omissie zal zo spoedig mogelijk door het NFI worden hersteld. De 23 rapporten zijn opgemaakt in twintig strafzaken. In enkele strafzaken zijn meerdere rapporten opgemaakt. Het OM is over deze twintig zaken en de door het NFI genomen of nog te nemen acties geïnformeerd. Voor verdere details verwijs ik u naar het rapport van de commissie en de beleidsreactie.

Vraag 2

Klopt het dat bewijsmateriaal van ongeveer zestig lopende moordzaken mogelijk is besmet door onregelmatigheden bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)? Welke maatregelen zijn inmiddels ingezet om te voorkomen dat besmetting ook in andere/nieuwe zaken optreedt? Wat voor soort onregelmatigheden zijn eigenlijk aangetroffen?

Antwoord op vraag 2

Nee, dit klopt niet. Het in het artikel genoemde aantal van zestig komt uit een inventarisatie – vooruitlopend op de bevindingen van de commissie- door het OM van lopende strafzaken, waarin gebruik is gemaakt van MIT-rapporten. De onderzoekscommissie heeft in haar onderzoek alle 222 MIT-zaken die bij het NFI zijn afgehandeld, bestaande uit 571 rapporten, onderzocht. Deze MIT-rapporten hadden betrekking op zowel lopende als afgesloten strafzaken.

Uit het rapport van de commissie blijkt inmiddels dat zes van deze MIT-rapporten niet of slechts gedeeltelijk zijn geschaduwd. Schaduwen is het kritisch doornemen van NFI rapporten door een tweede deskundige. De onderzoeker die het rapport opstelt blijft echter zelf te allen tijde verantwoordelijk voor de inhoud en kwaliteit van het rapport. Een niet geschaduwd rapport impliceert dan ook niet dat de kwaliteit van het rapport onder de maat zou zijn, maar dat een belangrijke maatregel ter borging van de kwaliteit niet genomen is. Het OM heeft mij laten weten dat een eerste beoordeling heeft geleerd dat in alle zes zaken waar niet of gedeeltelijk geschaduwd is, er geen gevolgen zijn voor de strafzaak.

Voorts heeft de commissie geconstateerd dat zeventien rapporten administratieve omissies bevatten. Deze zeventien zaken waarin sprake is van een administratieve omissie zullen worden hersteld door de oorzaak en achtergrond van de tekortkoming en de aard en datum van de herstelmaatregel expliciet vast te leggen. Deze drieëntwintig rapporten – de zes waarin niet/gedeeltelijk is geschaduwd plus de zeventien met administratieve omissies - zijn in twintig strafzaken opgemaakt.

Het NFI heeft inmiddels een aantal maatregelen genomen om het MIT-proces te verbeteren. Zo vindt inmiddels een 100%-controle plaats op de aanwezigheid van een paraaf van een tweede lezer (een schaduwparaaf) van MIT-rapporten. Zonder deze paraaf wordt het onderzoek niet aan de opdrachtgever ter beschikking gesteld.

Daarnaast is per augustus 2018 een projectgroep ingericht om te komen tot een nieuwe en duidelijkere schaduwprocedure en tot harmonisering van NFI-brede en divisie-specifieke procedures.

De commissie heeft een aantal aanbevelingen gedaan met betrekking tot de verbetering van de MIT-procedure, het duidelijker inrichten van de MIT-processen, de uitvoering van de methode, het uitvoeren van periodieke audits, het digitaliseren van de dossiers en het aanscherpen van de rapportagerichtlijnen (verduidelijken van definities). Er zal bovendien meer prioriteit gegeven moeten worden aan het opleveren van gezamenlijke rapporten in plaats van afzonderlijke deelrapporten. De aanbevelingen worden in het cultuurveranderingstraject van het NFI meegenomen. Voor nadere toelichting verwijs ik naar het rapport van de onderzoekscommissie [3].

Vraag 3

Hoe zijn betrokken instanties/partijen hierover geïnformeerd?

Antwoord op vraag 3

Het OM is kort na het instellen van de onderzoekscommissie hiervan op de hoogte gesteld. Ik verwijs verder naar het antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Wat klopt van de berichten dat ruzie binnen het NFI de kwaliteit van het werk raakt? Welke stappen heeft u concreet gezet cq. gaat u zetten om rust binnen de organisatie te brengen? Acht u het verantwoord lopende onderzoeken af te wachten? Wanneer zijn deze onderzoeken gereed? Welke voorbereidingen heeft u inmiddels getroffen om eventueel intern 'gedoe' binnen het NFI te beslechten zodat de kwaliteit van het werk geen schade oploopt en het personeel hier geen hinder van ondervindt?

Antwoord op vraag 4

Zoals ik in de beleidsreactie bij het rapport van de onderzoekscommissie NFI inzake MIT[4] heb aangegeven, heeft het NFI reeds een aantal maatregelen genomen om de procedures ten aanzien van het MIT-onderzoek te verbeteren. Daarnaast neem ik ook de algemene aanbevelingen van de commissie over, die onder meer betrekking hebben op de cultuur van het NFI.

De geconstateerde problemen ten aanzien van de cultuur van het NFI zijn niet nieuw. Sinds 2017 is binnen het NFI een cultuurveranderingstraject gestart. Daarover heb ik uw Kamer ook geïnformeerd op 23 november 2017.[5] Er is een programmateam ( NFInext) opgericht met daarin onder meer projectleiders die als taak hebben de cultuurverandering en implementatie van de nieuwe strategie te ondersteunen. De nieuwe strategie wordt vormgegeven aan de hand van vier actielijnen: samenwerking in de keten, sturing, informatievoorziening en personeel en organisatie. In de actielijn personeel en organisatie wordt projectmatig gewerkt aan de verbetering van de arbeidsrelaties, een veilige en open cultuur en de professionalisering van het leiderschap binnen het NFI. Naar aanleiding van het rapport van de onderzoekscommissie NFI inzake MIT is een vijfde actielijn, kwaliteit, toegevoegd.

Een cultuurverandering vraagt om aandacht en geduld over een langere tijdsperiode. De bevindingen van de commissie zijn voor mij aanleiding dit traject met volle kracht voort te zetten. Immers, forensisch bewijs is cruciaal voor de opsporing en de rechtspleging in Nederland. Forensisch onderzoek moet dan ook boven elke twijfel verheven zijn.



[1] Kamerstukken II, 2017-18, 29 628 nr. 775

[2] Kamerstukken II, 2017-18, 29 628 nr. 814

[3] Kamerstukken II, 2017-18, 29 628 nr.814

[4] Kamerstukken II, 2017-18, 29 628 nr.814

[5] Kamerstukken II, 2017-2018, 29628, nr. 746

Indiener(s)