Antwoord op vragen van de leden Weverling, Von Martels en Moorlag over “designer dogs and cats”

AH 456

2018Z16524

Antwoord van minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 30 oktober 2018)

1

Herinnert u zich de door de Stichting Dier & Recht aan u en de Kamer aangeboden petitie met de titel ‘Stop het fokken van designer cats’?

Antwoord

Ja.

2

Bent u op de hoogte van de eerder dit jaar in het Europees Parlement georganiseerde conferentie ‘Animal Health and Welfare: Breeding for extremes in dogs and cats’, een initiatief van de EU Dog and Cat Alliance, de Federation of Veterinarians of Europe (FVE) en de Federation of European Companion Animal Veterinary Associations (FECAVA)?

Antwoord

Ja.

3

Bent u op de hoogte van kenmerken van honden en katten veroorzaakt door een bepaalde manier van fokken, zoals platte gezichten, vernauwde neusgaten, extreme huidplooien en uitpuilende ogen? Bent u daarnaast op de hoogte van gezondheidsrisico’s voor dieren die hieruit kunnen voortvloeien, zoals moeite met ademen, huidinfecties, oogziekten en neurologische problemen?

Antwoord

Ja.

4

Deelt u de mening dat bovenstaande praktijken absoluut onwenselijk en onaanvaardbaar zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ja.

5

Bent u op de hoogte van de uitspraken van oud-staatssecretaris van Economische Zaken Bleker, die het fokken van erfelijk gehandicapte gezelschapsdieren “van God los” noemde? Is dit ook uw mening? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het creëren van (nieuwe) rassen voor het plezier van de mens, zonder inachtneming van de consequenties voor het dier, zoals korte pootjes, naakte katten etc. toont mijns inziens geen respect voor de integriteit, het welzijn en de gezondheid van het dier.

6

Kunt u inzicht geven hoe groot het probleem van het fokken van dieren met erfelijke aandoeningen, zoals ‘designer dogs’ en ‘designer cats’ in Nederland is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Eind november 2016 heeft de Faculteit Diergeneeskunde in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een onderzoek naar erfelijke gebreken afgerond. In de brief van 17 mei 2017 (Kamerstuk 28 286, nr. 909) is uw Kamer op de hoogte gebracht van de resultaten. Het rapport geeft een goed beeld (nulmeting) van de aandoeningen die bij 38 honden- en 2 kattenrassen voorkomen. Om de representativiteit van de cijfers verder te verbeteren, wordt gewerkt aan de verhoging van het aantal deelnemende dierenartsen aan het onderzoek van de Faculteit Diergeneeskunde. Zij leveren via de eigen praktijk gegevens aan voor het onderzoek. Deze aanvullende data zullen meer inzicht geven in de soort en het aantal erfelijke aandoeningen.

7

Wat wordt er op dit moment al gedaan om het fokken van dieren met erfelijke aandoeningen in Nederland tegen te gaan?

Antwoord

Allereerst is er wet- en regelgeving. In artikel 3.4 van het “Besluit houders van dieren” is bepaald dat fokkers zo moeten fokken dat het welzijn en de gezondheid van het ouderdier en de nakomelingen niet benadeeld wordt. Ik verwijs u hiervoor ook naar het antwoord op vraag 11.

Daarnaast zet ik in op het faciliteren van het Fairfok-programma van de sector. In dit programma zijn onder de regie van de Raad van Beheer op kynologisch gebied ambities en plannen geformuleerd om binnen redelijke termijn tot een gezonde hondenfokkerij te komen.

8

Is artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren naar uw mening ook van toepassingen op het fokken van dieren met erfelijke aandoeningen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ja.

9

Wordt er op dit moment gehandhaafd om het fokken van dieren met erfelijke aandoeningen tegen te gaan? Zo ja, hoe vaak wordt hierop gehandhaafd?

Antwoord

Er zijn door de NVWA tot op heden tien inspecties uitgevoerd met betrekking tot artikel 3.4. Besluit houders van dieren. In vier gevallen is er bij deze inspecties handhavend opgetreden in verband met erfelijke aandoeningen. Daarnaast zijn hercontroles uitgevoerd en is aan één houder een last onder dwangsom opgelegd.

10

Deelt u de mening dat de praktijken rondom het fokken van dieren met erfelijke aandoeningen strenger moeten worden aangepakt zodat de risico’s omtrent de gezondheid van dieren zoals honden en katten in Nederland kunnen worden tegengegaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ik verwijs u voor het antwoord naar de passage over de fokkerij van gezelschapsdieren en het houdverbod op blz. t10 van mijn beleidsbrief Dierenwelzijn van 4 oktober jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 991).

11

Komt u op korte termijn met regelgeving waarin ook specifiek aandacht wordt gegeven aan maatregelen tegen het fokken met dieren met erfelijke aandoeningen? Zo nee, is de huidige regelgeving en handhaving naar uw mening voldoende?

Antwoord

Artikel 3.4 van het Besluit houders van dieren beoogt schadelijke gevolgen van fokken tegen te gaan. Zoals al eerder aan uw Kamer gemeld, blijkt in een aantal opzichten de beoordeling complex of de fokkers hun inspanningsverplichtingen op grond van het Besluit voldoende nakomen, omdat het hier om een open norm gaat. Ik heb onderzoek uitgezet om dit beter handhaafbaar te maken. Dit onderzoek bevindt zich in de afrondende fase en is voor het eind van dit jaar klaar.

12

Op de voornoemde conferentie is opgeroepen de aanpak van ‘designer dogs’ en ‘designer cats’ op Europees niveau aan te pakken. Deelt u deze oproep? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid dit in Europa te agenderen?

Antwoord

Ja. In het kader van de subwerkgroep over het welzijn van honden, voorgezeten door Nederland en georganiseerd binnen het kader van het EU-platform Dierenwelzijn, wordt geïnventariseerd welke best practices er in de lidstaten zijn op het terrein van de fokkerij teneinde deze te kunnen delen en van elkaar te kunnen leren.

13

Bent u bereid om met vertegenwoordigers van organisaties die huisdieren houden dan wel fokken, brancheorganisaties van dierenartsen en organisaties die opkomen voor dierenwelzijn in overleg te treden om een samenhangende aanpak te ontwikkelen om het fokken op erfelijke eigenschappen die de gezondheid en het welzijn van dieren schaden tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ik ben met deze organisaties in overleg. Verder verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 7 over het Fairfokprogramma.

Indiener(s)