Antwoord op vragen van het lid Moorlag over de gevaren voor de volksgezondheid ten gevolge van niet tegen Q-koorts gevaccineerde geiten

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u, mede namens de minister voor Medische Zorg en Sport, de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het lid Moorlag (PvdA) over de gevaren voor de volksgezondheid ten gevolge van niet tegen Q-koorts gevaccineerde geiten, ingediend op 27 september 2018 (kenmerk 2018Z16999).

1

Heeft u kennisgenomen van het bericht 'Ontzetting over boer die geiten niet vaccineert tegen Q-koorts'? [1]

Antwoord

Ja.

2

Begrijpt u dat bewoners van streken waar de Q-koorts veel slachtoffers heeft gemaakt zeer ongerust worden van het feit dat niet alle geiten tegen Q-koorts worden gevaccineerd? Zo ja, wat gaat u doen om ervoor te zorgen om deze mensen zeker kunnen zijn dat hun gezondheid geen gevaar loopt? Zo nee, kunt u uitleggen waarom u het niet begrijpt?

3

Is het waar dat aan een ondernemer een vrijstelling op grond van gewetensbezwaren is gegeven voor de vaccinatieplicht van geiten? Zo ja, wie heeft die vrijstelling verleend? Zo nee, wat is er dan niet waar aan het in het bericht gestelde?

Antwoord op de vragen 2 en 3

Ik heb begrip voor deze zorgen, zeker gezien de geschiedenis van Q-koorts en de consequenties van de Q-koortsuitbraak die in Nederland heeft plaatsgevonden. Ik hecht dan ook veel belang aan de maatregelen die sinds deze uitbraak getroffen zijn, om de volksgezondheid te beschermen. Er is momenteel één bedrijf in Nederland dat niet vaccineert tegen Q-koorts. Aan dit bedrijf is in 2011 op grond van gewetensbezwaren van de houder een ontheffing verleend voor de vaccinatieplicht. Deze ontheffing is destijds verleend door de VWA (nu NVWA), in mandaat van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Het is bestendig gebruik dat we, net als in de volksgezondheid, te maken kunnen hebben met gewetensbezwaarden in veterinair opzicht. Daar kan de overheid rekening mee houden onder de voorwaarden dat de volksgezondheid niet in het geding komt. Er is niet lichtvoetig omgesprongen met het verlenen van deze ontheffing. In de ontheffing zijn aanvullende verplichtingen opgenomen voor de veehouder. Dit strenge regime van aanvullende eisen is opgelegd om te voorkomen dat het bedrijf een risico vormt voor de volksgezondheid of omwonenden. Er vindt een intensieve tweewekelijkse tankmelkmonitoring plaats, waarbij de meerkosten voor de rekening van de veehouder zijn. Daarnaast heeft het bedrijf een uitbreidingsverbod, mag het bedrijf geen dieren afvoeren (behalve lammetjes jonger dan vier weken ten behoeve van de vleesproductie en dieren die rechtstreeks naar het slachthuis worden vervoerd), zijn er mestmaatregelen opgelegd en geldt er een bezoekersverbod en een hygiëneprotocol. Tenslotte moet het bedrijf via herkenbare kentekenen, of voor medewerkers via een brief, duidelijk maken dat de geiten niet zijn gevaccineerd. De gestelde eisen bieden daarmee een beschermingsniveau gelijkwaardig aan dat van een gevaccineerd bedrijf. Als er iets gevonden wordt in de tweewekelijkse tankmelkcontrole gaan we over tot ruiming. Daarbij geldt dat de gebruikte testmethode zeer gevoelig is.

Het verlenen van deze ontheffing is besproken tijdens een Algemeen Overleg met uw Kamer op 1 juli 2010. [2] Een motie om af te zien van deze ontheffing is destijds verworpen. [3]

4

Op grond van welke bepaling in de wet- of regelgeving kan die vrijstelling worden gegeven en welk bestuursorgaan kan een dergelijk besluit nemen?

5

Wat is de rechtsgrond op basis waarvan vrijstelling kan worden verleend?

Antwoord op de vragen 4 en 5

De ontheffing is verleend op grond van artikel 107, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwwd). De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is op basis van dat artikel bevoegd om ontheffing te verlenen van het bij of krachtens de Gwwd bepaalde. Hieronder valt ook de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten.

Een ontheffing mag onder andere worden verleend indien het belang van de gezondheid voor mensen zich daar niet tegen verzet. Om die reden zijn in de ontheffing extra eisen opgenomen, waaraan de betreffende houder van schapen en geiten moet voldoen. Zoals hierboven in de antwoorden op de vragen 2 en 3 reeds is aangegeven, is het doel hiervan om te voorzien in een gelijkwaardig beschermingsniveau voor de gezondheid van mens en dier. De ontheffing is in mandaat verleend door de IG NVWA. Op grond van het Mandaatbesluit LNV Voedsel en Waren Autoriteit inzake ontheffing Q-koortsmaatregelen is de NVWA hiertoe bevoegd. Deze mandaatverlening is voortgezet in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2017. [4]

6

Zijn er bij het verlenen van de vrijstelling adviezen van derden ingewonnen? Zo ja, van wie en hoe luidden deze adviezen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ten tijde van het verlenen van deze ontheffing is veel overleg gevoerd over Q-koorts met deskundigen. Op basis van deze overleggen zijn de maatregelen zoals beschreven in het antwoord op vraag 2 en 3 vastgesteld.

7

Deelt u de mening dat een vrijstelling van de vaccinatieplicht gevolgen kan hebben voor de gezondheid van omwonenden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, zijn belanghebbenden dan wel omwonenden in de gelegenheid gesteld bedenkingen kenbaar te maken en/of bezwaar in te dienen tegen het (voorgenomen) vrijstellingsbesluit?

Antwoord

De ontheffing van de vaccinatieplicht heeft geen gevolgen voor de gezondheid van de omwonenden, aangezien deze ontheffing gepaard gaat met een streng regime van aanvullende eisen, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2 en 3. Daarmee wordt een beschermingsniveau geboden gelijkwaardig aan dat van een gevaccineerd bedrijf.

8

Hoe moet het verlenen van de vrijstelling worden beoordeeld in het licht van de uitspraak van de voormalig minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2010 dat gewetensbezwaren niet zwaarder wegen dan volksgezondheid?

Antwoord

Ik sluit mij volledig aan bij deze uitspraak. De aanvullende voorwaarden minimaliseren het risico evenzeer als de vaccinatieplicht.

9

Deelt u de opvatting dat het ongewenst is dat vrijstelling voor vaccinatieplicht wordt verleend, gelet op het doel van de vaccinatieplicht, namelijk het beschermen van mensen tegen besmetting met de verwekker van Q-koorts? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de vrijstelling in te trekken en de desbetreffende wet- of regelgeving die vrijstelling mogelijk maakt eveneens in te trekken?

Antwoord

Ik voer een zeer terughoudend beleid wat betreft ontheffing van de vaccinatieplicht. Er is één bedrijf in Nederland waar een ontheffing aan is verleend. De strenge aanvullende eisen die aan dit bedrijf zijn gesteld, waarborgen een gelijkwaardig beschermingsniveau als dat van een gevaccineerd bedrijf.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit



[2] Kamerstuk 28 286, nr. 424

[3] Kamerstuk 28 286, nr. 416

[4] http://wetten.overheid.nl/BWBR0027721/2011-01-01

Indiener(s)