Antwoord op vragen van het lid Amhaouch over de vestiging van een fabriek voor bio kerosine

Geachte voorzitter,

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid Amhaouch (CDA) over de vestiging van een fabriek voor biokerosine.

Vraag 1

Kent u het bericht “Primeur: Nederland krijgt fabriek voor schone kerosine”?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het bericht dat er binnenkort een definitieve beslissing zal vallen inzake de vestiging van een fabriek voor kerosine? Zo ja, op welk moment wordt de Kamer daarover geïnformeerd en welke rol speelt de Kamer bij die besluitvorming?

Antwoord 2

De vestiging van een fabriek voor duurzame biokerosine in Nederland is een private investeringsbeslissing. Ik kan dus geen uitspraken doen over of en wanneer er een definitieve beslissing zal vallen inzake de fabriek voor biokerosine. Het is wel duidelijk dat biokerosine een belangrijke rol speelt in de verduurzaming van de luchtvaart. Ik kan daarom elk initiatief gericht op de productie van duurzame biokerosine in Nederland alleen maar toejuichen.

Vraag 3

Wanneer kan de Kamer een concreet plan en implementatie verwachten zoals gevraagd in de motie-Amhaouch/Paternotte?

Antwoord 3

Ik heb toegezegd de Kamer per brief te informeren over de ontwikkelingen op het gebied van verduurzaming van de luchtvaartsector. Hierin zal ik ook de voortgang en vervolgstappen schetsen over de inzet om duurzame biokerosine beschikbaar te maken op Schiphol vanaf uiterlijk 2022.


Vraag 4

Heeft u kennisgenomen van het rapport van CE Delft 'Overheidsmaatregelen biokerosine' en de hierin genoemde mogelijkheden om de vraag naar biokerosine te stimuleren en de effecten hiervan op de luchtvaart en de economie? Zo ja, hoe heeft u dit rapport beoordeeld en wat gaat u er concreet mee doen? Welke aanbevelingen wilt u overnemen en/of verder bestuderen uitwerken? Op welke wijze zijn de (lokale) overheden hierbij betrokken? Is er ook sprake van financiële betrokkenheid?

Antwoord 4

De studie van CE Delft ‘Overheidsmaatregelen biokerosine’ is 12 juli 2017 naar de Tweede Kamer gestuurd. CE Delft heeft in dit rapport geconcludeerd dat het niet mogelijk is een eenduidige aanbeveling te geven over de wenselijkheid van overheidsbeleid om het gebruik van biokerosine te stimuleren. Er wordt wel gewezen op het belang van duurzame biokerosine als belangrijke maatregel om de emissies van de luchtvaartsector zelf te reduceren. Daarnaast onderstreept het rapport dat Nederland dankzij de combinatie van chemische industrie, (lucht) havens en kennisinstellingen, alle ingrediënten in huis heeft om een belangrijke speler op de markt voor biokerosine te worden en daarmee onderdeel kan worden van een bredere grootschalige omzetting van biomassa in hoogwaardige producten.

Mede in het kader hiervan wordt biokerosine ook uitvoerig besproken in de Duurzame Luchtvaarttafel onder de Mobiliteitstafel van het Klimaatakkoord. In dit traject zijn diverse stakeholders uit de sector betrokken die willen toewerken naar structurele productie en afname van duurzame biokerosine in Nederland. Daarnaast zal de Rijksbrede toetreding tot het KLM Corporate Biofuel Programme een additionele impuls geven aan de afname van duurzame biokerosine in Nederland.

Vraag 5

Kunt u aangeven op welke termijn de fabriek voor biokerosine feitelijk gereed zal zijn en kan functioneren? Tot hoeveel werkgelegenheid zal de fabriek leiden?

Vraag 6

Kunt u aangeven op welke locatie de fabriek komt, wat daarbij de overwegingen zijn en wat de kosten van transport zijn bij een locatie die ver van Schiphol/Lelystad is gesitueerd?

Antwoord 5 en 6

Zie het antwoord op vraag 2.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

drs. C. van Nieuwenhuizen Wijbenga