Antwoord op vragen van het lid Groothuizen over het bericht 'Libya keeps coast guards rejected by the EU'
236
Vragen van het lid Groothuizen (D66) aan de Staatssecretaris van Justitie en
Veiligheid over het bericht «Libya keeps coast guards rejected by the EU»
(ingezonden 27 september 2018).
Antwoord van Staatssecretaris Harbers (Justitie en Veiligheid), mede namens
de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 11 oktober 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Libya keeps coast guards rejected by the
EU»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2, 3 en 5
Kunt u bevestigen dat Libiërs die door de Europese Unie zijn geweigerd,
alsnog aan het werk kunnen bij de Libische kustwacht? Zo ja, hoe verklaart u
dit?
Heeft u zicht wat de consequenties hiervan zijn op dit moment? Welke
concrete stappen zet u teneinde te voorkomen dat mensen die schuldig zijn
aan mensensmokkel, toch terecht kunnen bij de Libische kustwacht, ondanks
de intensieve monitoring?
Deelt u de stellingname van een woordvoerder van de Europese Commissie
dat het de verantwoordelijkheid van Libië zelf is om haar eigen mensen te
onderzoeken? Wat is volgens u de rol voor de Europese Unie hierin?
Antwoord 2, 3 en 5
De Libische autoriteiten zijn verantwoordelijk voor de Libische kustwacht,
inclusief de werving en selectie van zijn personeel. Daarmee is het, zoals ook
in het artikel wordt gesteld, primair aan de Libiërs om hun eigen mensen te
onderzoeken. Wel worden door de missie, op basis van informatie van
individuele EU lidstaten en instanties als Frontex en Europol, achtergrondonderzoeken
uitgevoerd naar kandidaten die worden opgegeven voor de
trainingsprogramma’s in het kader van EUNAVFOR MED Sophia. Alleen
personen die reeds in dienst zijn van de Libische kustwacht komen in
aanmerking voor de trainingsprogramma’s. Het komt inderdaad voor dat
kandidaten niet worden toegelaten tot de trainingen die door of namens de
EU worden uitgevoerd. Hierbij spelen verschillende (veiligheids-) overwegingen
een rol. Het gaat hierbij niet uitsluitend om het hebben van banden met
criminele mensensmokkelaars of het verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen.
De constatering dat personen die voor trainingen worden
afgewezen, werkzaam blijven bij de Libische kustwacht mag dus niet
automatisch tot de conclusie leiden dat betrokkenen zich schuldig maken aan
mensensmokkel of -handel.
Zoals uw Kamer bekend, spant het kabinet zich samen met internationale
partners in om criminele bendes in Libië aan te pakken. Dit heeft onder
andere geresulteerd in het instellen van VN-sancties tegen verschillende
personen, waaronder een (voormalig) lid van de Libische kustwacht. Dit is
mede door de medewerking van de Libische autoriteiten mogelijk gemaakt en
bevestigt hun bereidheid om overheidsfunctionarissen aan te pakken die zich
aan dit soort crimineel gedrag schuldig maken.
Vraag 4, 6 en 7
Hoe verhoudt deze berichtgeving zich tot de brief van de regering van 4 juli
2018 over de monitoringsactiviteiten van EUNAVFORMED Sophia op de
Libische kustwacht na onder andere de motie Verhoeven en Groothuizen?2
Bent u van mening dat monitoring van de Libische kustwacht op dit moment
effectief verloopt, gelet ook op de voortdurende aandacht die het kabinet hier
voor vraagt in EU-verband?
Bent u nog steeds van mening dat op dit moment geen nieuwe stappen- of
actieplannen nodig zijn?
Antwoord 4, 6 en 7
Conform de motie Verhoeven en Groothuizen, heeft de Minister-President
tijdens de Europese Raad van december 2017 aangedrongen op intensievere
monitoring van de Libische kustwacht. Hierover is uw Kamer geïnformeerd.3
Omdat het kabinet groot belang hecht aan het verbeteren van de situatie van
migranten in Libische detentiecentra en de behandeling van drenkelingen
door de Libische kustwacht blijft het kabinet zowel in EU-verband als in
bilaterale contacten met Libische gesprekspartners hiervoor aandacht
vragen.4
De noodzaak voor versterkte monitoring wordt ook door EU partners
onderkend. Zomer 2017 is de monitoringstaak toegevoegd aan het mandaat
van Sophia. Sindsdien houdt Sophia toezicht op het functioneren van de
Libische kustwacht in het algemeen en het onderhoud van het door de EU
geleverde materiaal in het bijzonder. Naar aanleiding hiervan kunnen de
trainingen en eventuele verdere steun die vanuit de EU wordt aangeboden
worden aangepast. Vanwege de complexe situatie in Libië is monitoring
evenwel geen gemakkelijke taak. Desalniettemin zijn er binnen de operatie
stappen gezet opdat deze taak serieus uitgevoerd kan worden. Zo worden
onder andere drones ingezet en vinden er monitoringsbezoeken plaats aan
het commandocentrum van de Libische kustwacht in Tripoli. Het kabinet
onderschrijft de noodzaak van het versterken van een monitoringssysteem,
maar eventuele incidenten kunnen niet worden uitgesloten.
De Europese steun aan de Libische kustwacht en de bredere EU-inzet hebben
er toe bijgedragen dat meer drenkelingen worden gered en worden ontscheept
in aanwezigheid van UNHCR en IOM. Ondanks oproepen van de
internationale gemeenschap aan de Libische regering om speciale opvangcentra
voor migranten in te richten, worden zij nog steeds overgebracht naar
detentiecentra. De situatie in deze centra is, ondanks alle hulp, nog altijd
zorgelijk. Daarom bieden IOM en UNHCR, met steun van de EU, migranten
snelle vrijwillige terugkeer van naar het land van herkomst, en vluchtelingen
hervestiging in veilige derde landen via een speciaal opvangcentrum in Niger.
Zoals uw Kamer bekend, is het doel van het kabinet en de EU om de situatie
in de Libische detentiecentra te verbeteren met als inzet dat deze uiteindelijk
worden gesloten en vervangen door alternatieve ontvangst- en transitcentra.
Vraag 8
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor aanvang van het algemeen
overleg JBZ-raad van 10 oktober 2018?
Antwoord 8
Ja
1 https://euobserver.com/migration/142909
2 Kamerstuk 21 501-20, nr. 1265
3 Kamerstuk 21 501-20, nr. 1281
4 Zie o.a. Kamerstuk 32 735 en 28 638, nr. 208 en 32 317, nr. 516