Antwoord op vragen van de leden Leijten en Alkaya over het bericht dat de Italiaanse bank UniCredito mogelijk ABN AMRO wil overnemen

Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Leijten en Alkaya (beiden SP) over het bericht dat de Italiaanse bank UniCredit mogelijk ABN AMRO wil overnemen. Deze vragen werden ingezonden op 13 september 2018 met kenmerk 2018Z15966.

Hoogachtend,
de minister van Financiën,

W.B. Hoekstra


Antwoorden van de minister van Financiën op vragen van de leden Leijten en Alkaya (beiden SP) over het bericht dat de Italiaanse bank UniCredit mogelijk ABN AMRO wil overnemen (ingezonden 13 september 2018).

Vraag 1

Kent u het bericht dat ABN AMRO mogelijk in het vizier is van de Italiaanse bank UniCredit? Wat is uw reactie daarop? Kunt u uw antwoord toelichten? [1]

Antwoord vraag 1

Ik ben bekend met dit bericht. Mijn reactie op dit nieuwsbericht is neutraal. Ik ben niet bekend met de in het artikel beschreven belangstelling van de Italiaanse bank UniCredit in ABN AMRO.

Vraag 2

Acht u het mogelijk dat de Nederlandse Staat – zij het via NL financial investments (NLFI) – zijn aandelenportefeuille verkoopt als ABN AMRO dat haar aandeelhouders adviseert? Zo ja, in welke situaties precies?

Antwoord vraag 2

Ik kan op voorhand niet aangeven in welke situatie ik via NLFI aandelen in ABN AMRO verkoop, omdat dit nadelig kan zijn voor de positie van de staat bij de verkoop van een belang in ABN AMRO. Als ABN AMRO haar aandeelhouders adviseert te verkopen aan een bepaalde partij dan zal ik een dergelijke transactie op dat moment beoordelen. Op dit moment is daar geen sprake van.

In algemene zin zijn tot op heden de volgende verkoopvoorwaarden gehanteerd bij de verkoop van aandelen in ABN AMRO. Ten eerste dient er sprake te zijn van een stabiele financiële sector. Ten tweede moeten er voldoende geïnteresseerde kopers zijn. Ten derde dient de bank er klaar voor te zijn om weer op eigen benen te staan. Daarnaast is de doelstelling om bij de verkoop zoveel mogelijk van de gemaakte kosten terug te verdienen. Deze uitgangspunten zijn ook nu nog relevant.

Vraag 3

Acht u het mogelijk dat de Nederlandse Staat – zij het via NLFI – zijn aandelen verkoopt aan een bank die recent nog een enorme aandelenemissie nodig had en bijvoorbeeld een grote schuldpositie in Turkije heeft?[2] [3]

Antwoord vraag 3

Ik kan op voorhand niet aangeven in welke situatie ik via NLFI aandelen in ABN AMRO verkoop. Een eventuele transactie wordt beoordeeld op het moment dat er sprake van is.

Vraag 4

Bent u het eens met de Chief Executive Officer (ceo; de bestuursvoorzitter) van Deutsche Bank dat het goed is als Europese banken fuseren of elkaar overnemen, omdat de banken nu te gefragmenteerd zouden zijn? Kunt u uw antwoord toelichten? [4]

Antwoord vraag 4

Grensoverschrijdende fusies en overnames kunnen zowel positieve als negatieve gevolgen hebben (zie bijvoorbeeld de ECB studie “Financial Integration in Europe, May 2017, Special feature: cross-border bank consolidation in the euro area”).

Zo kunnen grensoverschrijdende fusies en overnames bijdragen aan de stabiliteit en het functioneren van de EMU, doordat pan-Europese banken minder afhankelijk zijn van één nationale markt en minder verbonden zijn met één overheid. Dit zorgt voor diversificatie en meer private risicodeling. Verder kunnen consumenten profiteren van goedkopere producten indien consolidatie resulteert in schaalvoordelen of meer concurrentie. Ook kunnen grote bedrijven beter worden bediend door banken die in meerdere landen actief zijn.

Tegelijkertijd zijn grensoverschrijdende fusies en overnames complex en blijkt het in de praktijk lastig efficiencywinsten te realiseren. Daarnaast kan een fusie of overname financiële stabiliteitsrisico’s meebrengen, omdat een bank groter, complexer en meer verweven wordt met andere landen en instellingen, terwijl de vervangbaarheid van de activiteiten afneemt.

Het zal per casus verschillen in hoeverre deze voor- en nadelen zich in de praktijk materialiseren. Om deze reden ben ik van mening dat iedere transactie door de markt en de bevoegde autoriteiten op zijn merites beoordeeld dient te worden.

Vraag 5

Is er meer interesse om ABN AMRO over te nemen? Zo ja, vindt u het wenselijk dat de bank op korte termijn overgenomen wordt of fuseert? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord vraag 5

Nee, ik ben niet bekend met de interesse van andere partijen om ABN AMRO over te nemen. Verder kan ik op voorhand niet aangeven in welke situatie ik via NLFI aandelen in ABN AMRO verkoop. Een eventuele transactie wordt beoordeeld op het moment dat er sprake van is.

Vraag 6

Erkent u dat het een déjà vu-gevoel geeft om ABN AMRO weer op te zien gaan in een grotere Europese bank? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord vraag 6

Nee, ik heb dit gevoel niet want ik ben niet bekend met de interesse van andere partijen om ABN AMRO over te nemen.

Vraag 7

Hoe wilt u voorkomen dat er nog verdere verwevenheid van de bankensector ontstaat door overnames en fusies, waarmee banken ‘too big to fail’ worden en ze onherroepelijk gered zullen moeten worden door overheden als er weer een financiële crisis uitbreekt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord vraag 7

Sinds de crisis zijn er verschillende maatregelen genomen om ‘too big to fail’ risico’s te adresseren.

Sinds de start van het Single Supervisory Mechanism heeft de ECB het mandaat om toezicht te houden op de belangrijkste banken in de eurozone. Daarbij heeft de ECB de bevoegdheid om fusies en overnames bij grote banken(groepen) te beoordelen en al dan niet goed te keuren. Ook wordt ingezet op een betere afwikkelbaarheid van grensoverschrijdend opererende banken. Zo maakt de Single Resolution Board (SRB) vooraf plannen om de continuïteit van de essentiële functies van een bank zoveel mogelijk te waarborgen. Voorts heeft de SRB in haar beoordeling van de afwikkelbaarheid van banken de bevoegdheid om wezenlijke belemmeringen voor de afwikkelbaarheid weg te laten nemen. Hierbij kan zij wijzigingen eisen in de structuren van banken om de complexiteit te verminderen en ervoor te zorgen dat kritieke functies van andere functies kunnen worden afgesplitst (zowel juridisch, als operationeel).

Daarnaast zijn er maatregelen genomen om banken weerbaarder te maken. Zo zijn de minimale kapitaaleisen aanzienlijk hoger dan voor de crisis. Daarbij geldt dat hoe groter en complexer een bank is, hoe strenger de eisen zijn. Zo krijgen systeembanken bijvoorbeeld extra kapitaaleisen opgelegd. Ook moeten systeembanken voldoen aan andere internationale standaarden voor de buffers voor bail-in, zoals bijvoorbeeld «TLAC» ( Total loss-absorbing capacity). Hiermee is het risico dat overheden wederom moeten optreden als redder in nood kleiner dan enkele jaren terug.

Ondanks deze stappen en het gegeven dat financiële integratie bij kan dragen aan risicoreductie en risicodeling (zie antwoord op vraag 4), kan wat mij betreft nog meer worden gedaan om risico’s in de Europese bankensector adequaat te adresseren. De komende tijd blijf ik dan ook onverminderd inzetten op wetgeving gericht op het verder reduceren van risico’s zoals uiteengezet in Kamerbrief 21 501-07, nr 1509.

Vraag 8

Wilt u alle vragen apart beantwoorden?

Antwoord vraag 8

Ja.



[1] https://www.telegraaf.nl/financieel/2541419/abn-amro-en-bbva-mogelijk-in-vizier-uni-credit

[2] https://fd.nl/beurs/1179422/unicredit-wil-13-mrd-ophalen-met-emissie

[3] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017-2018, nr. 2990

Indiener(s)