Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Van den Hul over seksuele uitbuiting in een jeugdzorginstelling

> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA DEN HAAG

Datum 2 oktober 2018

Betreft Kamervragen

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u - mede namens de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid - de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Kuiken (PvdA) en Van den Hul (PvdA) over seksuele uitbuiting in een jeugdzorginstelling (2018Z14801). Op 12 september 2018 heeft Kamerlid Hijink (SP) aanvullende vragen gesteld aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deze zullen zo spoedig mogelijk beantwoord worden.

Hoogachtend,

de minister van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport,

Hugo de Jonge


Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Kuiken (PvdA) en Van den Hul (PvdA) over seksuele uitbuiting in een jeugdzorginstelling .

(2018Z14801)

1

Kent u het bericht 'Meisjes gesloten jeugdzorginstelling Zetten bleken niet veilig voor loverboys'? 1)

Antwoord vraag 1:

Ja.

2

In welke fase van het strafproces bevindt de in het bericht genoemde zaak zich?

Antwoord vraag 2:

De eerstvolgende pro-forma zitting in deze zaak staat gepland voor 8 oktober. Naar verwachting zal de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsvinden in het voorjaar van 2019. De twee hoofdverdachten zitten in voorlopige hechtenis.

3

Deelt u de mening dat zeker meisjes in jeugdzorginstellingen vanwege hun kwetsbare positie beschermd zouden moeten worden tegen seksuele uitbuiting door loverboys? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 3:

Ja, die mening deel ik. Het is bekend dat de ronselmethoden van loverboys/mensenhandelaren vaak gerelateerd zijn aan misbruik van een kwetsbare psychische, economische dan wel sociale positie van het slachtoffer. Dat vraagt extra alertheid op de risico’s op (seksuele) uitbuiting.

In sommige gevallen betekent dit ook dat beschermende maatregelen nodig zijn en worden meisjes in een gesloten instelling geplaatst.

4

Zijn u meer signalen bekend over meisjes in jeugdzorginstellingen die slachtoffer zijn of dreigden te worden van seksuele uitbuiting? Zo ja, waar bestaan die signalen uit en wat heeft u daar mee gedaan?

Antwoord vraag 4:

Jongeren die in een instelling verblijven zijn veelal kwetsbaar en lopen het risico om slachtoffer te worden van seksuele uitbuiting. Daarom heeft de Commissie Azough in opdracht van Jeugdzorg Nederland en met ondersteuning van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), in 2015 en 2016 instrumenten ontwikkeld op basis van een actieplan om te komen tot betere signalering van situaties waarin sprake is van een risico op seksuele uitbuiting en tot betere behandeling van slachtoffers.

Voor jeugdhulpinstellingen zijn verschillende instrumenten ontwikkeld en deze zijn in 2017 door het landelijk kennisnetwerk LVB en GGZ-Nederland met financiële steun van het ministerie van VWS tevens toepasbaar gemaakt voor de instellingen die jeugdigen opvangen met LVB problematiek en/of psychische problemen.

Eind van dit jaar komen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de ministers van Buitenlandse Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport met een plan van aanpak mensenhandel waarin extra zal worden ingezet op het nog beter signaleren van en handelen bij deze problematiek.

5

Deelt u de mening dat, aangezien dergelijke meisjes aan de zorg van de overheid zijn toevertrouwd, op die overheid een zware verantwoordelijkheid rust om deze meisjes te beschermen? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat die bescherming wordt verbeterd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 5:

Meisjes die gesloten geplaatst worden om te voorkomen dat zij zich aan de zorg onttrekken of onttrokken worden, verdienen een veilige woon- en leefomgeving. De instellingen waar deze meisjes verblijven zijn daarvoor verantwoordelijk en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) ziet vervolgens toe op de kwaliteit van de instellingen voor gesloten jeugdhulp inclusief of sprake is van een veilig woon en leefklimaat.

Naar aanleiding van de door u aangehaalde berichtgeving heeft de minister van VWS contact gehad met de IGJ over de veiligheidssituatie bij de jeugdhulpinstelling in Zetten, de Heldringstichting. De inspectie heeft samen met de Inspectie van het Onderwijs, de bestuurder van de Heldringstichting en de bestuurder van de school op het terrein, verzocht om de signalen diepgravend te onderzoeken. De inspecties willen geïnformeerd worden over de feiten en eventuele tekortkomingen in de hulp aan zowel de betreffende jeugdigen genoemd in bovengenoemde berichtgeving, als de andere jeugdigen die verblijven binnen de instelling.


De Heldringstichting heeft vervolgens het initiatief genomen voor een onafhankelijk onderzoek. De inspectie ziet toe op de onafhankelijkheid van de onderzoekscommissie en stelt eisen aan het onderzoek zoals een volledig feitenrelaas en diepgaande analyse. Op basis van dit onderzoek zullen de inspecties beoordelen of en welke verdere vervolgstappen nodig zijn.

De Commissie Azough heeft daarnaast een specifieke handreiking ontwikkeld voor het contact tussen jeugdhulpinstellingen en de politie. We zien dat er in regio’s overlegtafels zijn waar politie en zorg casuïstiek bespreken. Dit moet op grotere schaal van de grond komen. Hieraan zal in het plan van aanpak mensenhandel aandacht worden besteed.

6

Wat is de waarde van de rapportage van de Inspectie van Gezondheidszorg en Jeugd over loverboy-problematiek als een instelling daarin vrijwel perfect scoort ten aanzien van preventie en hulpaanbod en er toch sprake is van seksuele uitbuiting? Acht u het mogelijk dat het beoordelingskader dat de Inspectie toepast tekortschiet? Zo ja, waarom en wat gaat u doen om dat te verbeteren? Zo nee, waarom niet?


Antwoord vraag 6:

Ik heb op basis van de berichtgeving op dit moment geen reden om te twijfelen aan het toetsingskader of de wijze waarop de inspectie het toezicht heeft uitgevoerd.

Het onderzoek dat de Heldringstichting op verzoek van de inspecties uitvoert, zal moeten uitwijzen wat er gebeurd is. De inspectie zal op basis van het onderzoek kritisch reflecteren op het toetsingskader en het gebruik daarvan bij haar onderzoek onder instellingen met gespecialiseerde hulp aan (vermoedelijke) slachtoffers van loverboys van december 2017.

De inspectie voerde het toezicht bij de jeugdhulpaanbieders uit aan de hand van haar toetsingskader Verantwoorde Hulp voor Jeugd. [1] Bij de beoordeling van de kwaliteit van de geboden hulp maakte de inspectie tevens gebruik van de kernelementen uit het Kwaliteitskader van de commissie Azough [2], waarin specifieke kwaliteitseisen voor de gespecialiseerde jeugdhulp aan slachtoffers van loverboys zijn uitgewerkt, zoals de samenwerking met de politie.


1) AD 21 augustus 2018; https://www.ad.nl/binnenland/meisjes-gesloten-jeugdzorginstelling-zetten-bleken-niet-veilig-voor-loverboys~af911a73/



[2] Kwaliteitskader voor jeugdhulporganisaties die gespecialiseerde opvang en hulp bieden aan meisjesslachtoffers van loverboys/mensenhandel (2015).

Indiener(s)