Antwoord op vragen van het lid Renkema over het Health Behaviour in School-aged Children-onderzoek; het rapport over het welzijn en de gezondheid van Nederlandse jongeren (11-16 jaar)

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Renkema (GL) over het Health Behaviour in School-aged Children-onderzoek; het rapport over het welzijn en de gezondheid van Nederlandse jongeren (11-16 jaar).

(2018Z15630)

1
Deelt u onze zorgen over de (sterke) daling van het condoomgebruik onder jongeren, die zich daarmee kwetsbaar maken voor soa’s/hiv en ongewenste zwangerschap? 1) Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1.

Jongeren blijken in toenemende mate goed in staat te zijn zich te beschermen tegen ongewenste zwangerschappen en gebruiken hiervoor diverse anticonceptiemethoden. Een belangrijke bron voor het HBSC-rapport is het nationale onderzoeksrapport Seks onder je 25ste. Uit dat onderzoek blijkt dat het condoomgebruik bij de eerste geslachtsgemeenschap niet is gedaald ten opzichte van 2012 en nog steeds relatief hoog is. Ook blijkt dat 7 op de 10 jongeren condooms gebruiken. Wel is het zorgelijk dat het gebruik van een condoom bij latere en losse seksuele contacten afneemt, waardoor overdracht van soa en hiv, en onbedoelde zwangerschappen mogelijk zijn.

2
Hoe duidt u het dat de kennis over seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) en condooms onder jongeren in Nederland een dalende trend laten zien?

4
Deelt u de mening dat er maatregelen genomen moeten worden om het bewustzijn over veilig vrijen en het condoomgebruik omhoog te brengen? Bent u het ermee eens dat binnen de middelen die vrij worden gemaakt voor preventie van ongewenste zwangerschap het condoomgebruik onder jongeren een onderdeel en punt van aandacht moet worden?

5
Welke maatregelen bent u voornemens te nemen? Op welke termijn kunnen we deze verwachten?

Antwoord 2, 4 en 5.

Het is zorgelijk dat er onder jongeren een dalend besef is op het gelopen risico op een soa en dat het onderzoeksrapport Seks onder je 25 ste aangeeft dat kennis over seksualiteit en voortplanting afneemt. Ik vind het daarom ook belangrijk hier wat aan te doen.

Kinderen en (jong) volwassenen dienen goed geïnformeerd te worden op het gebied van seksualiteit/seksuele vorming. Voor (jonge) kinderen is het daarbij nodig de aandacht ook te richten op thema’s als weerbaarheid, veiligheid en het respectvol leren omgaan met elkaar, waarbij rekening wordt gehouden met de diversiteit in de samenleving en de leeftijd van de doelgroep. Het onderwijs speelt, naast uiteraard de ouders, een belangrijke rol bij de bevordering van seksueel gezond gedrag. Van belang is dat er zowel in het primair-, voortgezet-, speciaal- als middelbaar beroepsonderwijs blijvende aandacht is voor het onderwerp seksualiteit en seksuele vorming.

In het kader van de preventie en ondersteuning van onbedoelde (tiener) zwangerschappen heb ik u op 11 september jongstleden [1] een zevenpuntenplan gestuurd. Daarin geef ik aan dat scholen op het gebied van seksuele gezondheid de beschikking hebben over een breed palet aan keuzemogelijkheden, onder andere via de Stichting School en Veiligheid (SSV), Rutgers, het Netwerk burgerschap MBO, Siriz en de Gezonde School. De afgelopen jaren is geïnvesteerd in de ontwikkeling van effectieve en goed onderbouwde interventies op het gebied van seksuele gezondheid (inclusief preventie onbedoelde zwangerschap), die te vinden zijn in het Loket Gezond Leven van het RIVM.

Voor een goede borging in het onderwijs zal een extra impuls behulpzaam zijn. Daarom wordt ten behoeve van structurele uitvoering van collectieve preventie een meerjarig stimuleringsbudget beschikbaar gesteld. Op basis van de bestaande infrastructuur zoals de stichting School en Veiligheid (SSV) en Gezonde School en op basis van de vraag van scholen, wordt ingezet op stappen, voortbouwend op bestaande initiatieven en activiteiten, die in het onderwijs nog gezet kunnen worden. Van belang is tevens om dit in de context van de curriculumherziening voor het funderend onderwijs te plaatsen. Hiervoor doen de Gezonde School en SSV gezamenlijk met de eerdergenoemde veldpartijen een voorstel in december 2018. Daarnaast wil ik door middel van een campagne diverse doelgroepen gaan informeren over bewust anticonceptiegebruik.

3
Wat vindt u ervan dat onderzoek ook aantoont dat het aantal soa-infecties onder jongeren niet afneemt, en onder bepaalde doelgroepen zelfs toeneemt?

Antwoord 3.

Dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling. Het illustreert de noodzaak om in het onderwijs op verschillende momenten kennis over seksualiteit en seksuele vorming te borgen. Zoals ik in het antwoord op vraag 2 reeds aangaf wil ik een extra impuls geven in het onderwijs aan de bevordering van seksueel gezond gedrag. Dit punt zal hierin ook aandacht krijgen.

6
Wat vindt u ervan dat onderzoekers aangeven dat het verdwijnen van de Vrij Veilig Campagnes sinds 2011 een van de oorzaken is van het afnemende condoomgebruik?

7
Vindt u de terugkeer van een Vrij Veilig Campagne wenselijk, gezien de onderzoeksresultaten en de positieve resultaten van de campagne in het verleden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kan de campagne weer van start?

Antwoord 6 en 7.

Het is moeilijk om de effecten van de campagnes meetbaar te maken en daarom onduidelijk of hier een directe relatie bestaat, aannemelijk is dat herhaald attenderen op de noodzaak van condoomgebruik helpt om aan de inzet van condooms te denken. Zoals ik bij vraag 2 reeds heb aangegeven wil ik het in kader van de preventie en ondersteuning van onbedoelde zwangerschappen ook starten met een campagne. Echter, een dergelijke campagne is niet de enige interventie die hierbij een rol speelt. Ik zet ook in op bredere inzet van interventies die weerbaarheid vergroten en zoals ik reeds in antwoord 2 aangaf, wil ik daar in het onderwijs aandacht voor vragen.

1) https://www.scp.nl/Nieuws/Nederlandse_jeugd_nog_steeds_gelukkig_maar_schooldruk_neemt_toe



[1] TK 2017-2018, Kamerstuk 32279 nr. 123

Indiener(s)