Antwoord op vragen van het lid Van Dam over het bericht 'Kopje onder in Nijmegen? Dan heb je pech'

Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid op de vragen van het lid Van Dam (CDA) over het bericht 'Kopje onder in Nijmegen? Dan heb je pech' (ingezonden 24 augustus 2018, nr. 2018Z14875 )

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht/artikel 'Kopje onder in Nijmegen [1]? Dan heb je pech?

Vraag 2

Kunt u de, eerder gestelde schriftelijke vragen over duikteams, van 13 maart 2018 en uw antwoorden van 5 april 2018 herinneren [2]?

Antwoord vragen 1 en 2:

Ja.

Vraag 3

Voor welke doeleinden worden duikteams van de brandweer ingezet? Gaat het bij de inzet ten behoeve van personen te water primair om het redden van levens, of gaat het om het bergen van lichamen? Hebben duikteams van de veiligheidsregio invloed op de overlevingskans indien iemand in Nederland te water raakt? Na hoeveel tijd dat een persoon onder water verblijft is de kans op overleving nihil? Hoe verhoudt zich dit tot de aanrijtijd van een duikteam?

Antwoord vraag 3:

Duikteams worden ingezet voor zowel reddings- als bergingsacties. Het primaire doel is het redden van levens. Duikteams hebben invloed op de overlevingskansen van personen die te water zijn geraakt, maar dit is niet te kwantificeren. De overlevingskans is van veel factoren afhankelijk, zoals de watertemperatuur, de wijze waarop de persoon te water is geraakt, de fysieke gesteldheid van de persoon, of het wel of niet om een auto gaat en of daar wel of niet een luchtbel in aanwezig is. Als professionele norm wordt een richtwaarde van 15 minuten geadviseerd, aangezien dit nog een redelijke kans op een levensredding biedt. Tot ongeveer één uur na het onderwater verdwijnen is overleving mogelijk. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt op basis van onder andere het risicoprofiel de opkomsttijd van een duikteam vast.

Vraag 4

Welke regionale brandweerkorpsen beschikken momenteel wel en welke niet over operationeel inzetbare duikteams? Kunt u aangeven of de afname van duikteams in Nederland inderdaad een gevolg is van eerdere bezuinigingen?

Vraag 5

Bestaan er objectieve criteria waarlangs de keuze voor het wel of niet in stand houden van een duikteam te begrijpen of te rechtvaardigen is of is het puur afhankelijk van een subjectieve, regionale afweging van wensen en middelen? Zijn er landelijke richtlijnen/protocollen indien iemand te water raakt die van invloed zijn op dit soort lokale c.q. regionale keuzes?

Antwoord vragen 4 en 5:

Op twee veiligheidsregio’s na (Gelderland-Zuid en Brabant-Zuidoost) beschikken alle veiligheidsregio’s over brandweerduikteams.

In mijn beantwoording op eerdere Kamervragen over duikteams [3] heb ik u geïnformeerd dat sinds de regionalisering van de brandweer ook de ondersteuning bij waterongevallen op regionaal niveau doelmatig georganiseerd is. Dit heeft onder meer de vermindering van het aantal duikteams tot gevolg gehad. Daarnaast speelt ook de arbeidsveiligheid een rol bij de verlaging van het aantal duikteams. In de loop der jaren zijn de regels en de eisen aan opleidingen en trainingen aangescherpt om duikers beter te beschermen. Het duiken bij de brandweer heeft een spoedeisend karakter en stelt daarmee extra hoge eisen aan de vakbekwaamheid van de duikers. De veiligheidsregio’s hebben om die redenen teams samengevoegd of vervangen door oppervlaktereddingsteams.

De keuze met betrekking tot duikteams is een afweging van het bestuur van de veiligheidsregio, waarin verschillende (objectieve en subjectieve) factoren een rol spelen. Dergelijke afwegingen betreffen bijvoorbeeld met welke risico’s de regio rekening moet houden, welke weging van risico’s wordt aangehouden, wat een passende aanpak is, enzovoort. Gaat het om de ondersteuning bij waterongevallen, dan kan ook gekozen worden voor grijp- en/of oppervlaktereddingen. Brandweer Nederland heeft in reactie op nieuwe veiligheidsregelgeving en ongevallen met duikers verschillende handreikingen opgesteld met betrekking tot te water geraakten.

Vraag 6

Binnen welk vigerend kader van wet- en regelgeving hebben regio’s speelruimte om een zelfstandige afweging te maken? Dient het bestuur van een veiligheidsregio, bij deze afweging, rekening te houden met de aan- of afwezigheid van waterrijke geografie?

Antwoord vraag 6:

De besturen van veiligheidsregio’s dienen zich te houden aan de Wet veiligheidsregio’s en onderliggende regelgeving. Risico-inschatting, het voorbereid zijn op risico’s en over de juiste slagkracht kunnen beschikken, is een zaak van die besturen. Een waterrijke geografie wordt meegenomen bij het opmaken van het regionale risicoprofiel. Het regiobestuur bepaalt op welke wijze invulling wordt gegeven aan de taak ondersteuning bij waterongevallen.

Ten aanzien van de veiligheid en arbeidsomstandigheden van het werk van de brandweer is regelgeving van toepassing vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Inspectie SZW houdt hierop toezicht.



[2] Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017-2018, nr. 1666

[3] Handelingen II, 2017/18, Aanhangsel 3134.

Indiener(s)