Antwoord op vragen van het lid Van der Linde over het bericht ‘banken ontdekken driehonderd mogelijke terrorismebetalingen’

Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Financiën op de vragen van het lid Van der Linde (VVD) over het bericht ‘banken ontdekken driehonderd mogelijke terrorismebetalingen’ (ingezonden 10 juli 2018, nr. 2018Z13906)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht ‘Banken ontdekken driehonderd mogelijke terrorismebetalingen’?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Kunt u meer informatie geven over de beschreven proef? Wat zijn de precieze resultaten? Hoe vaak wordt een dergelijke proef gedaan en wat zijn de ervaringen?

Vraag 3

Hoe verloopt de samenwerking tussen de (opsporings)autoriteiten en financiële instellingen? Kunnen instellingen makkelijk aan de gevraagde informatie voldoen, of zit er soms wetgeving in de weg?

Vraag 4

Biedt de wet voldoende mogelijkheden om informatie effectief en efficiënt te delen met, bijvoorbeeld, financiële instellingen? Is de wet hier niet te rigide, bijvoorbeeld het in het artikel genoemde artikel 20 van de Wet politiegegevens?

Antwoord vragen 2, 3 en 4

Voor het voorkomen en bestrijden van terrorisme is het tegengaan van terrorismefinanciering cruciaal, het maakt er ook integraal onderdeel vanuit. Belangrijke wettelijke verplichtingen in de aanpak van terrorismefinanciering zijn neergelegd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Op grond van de Wwft zijn nader bepaalde instellingen, waaronder financiële

instellingen, verplicht ongebruikelijke transacties die verband kunnen houden met het financieren van terrorisme te onderkennen en deze te melden aan de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-Nederland).

De proef, zoals beschreven in de NRC van 6 juli 2018, heeft ten doel publiek-private samenwerking te bewerkstelligen ten behoeve van het voorkomen en opsporen van terrorismefinanciering in het belang van de bescherming van de integriteit van de financiële sector. In de Taskforce Terrorismefinanciering werken het Openbaar Ministerie, de Nationale Politie, de FIU-Nederland en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst daartoe samen met private partijen, te weten vier grootbanken en een verzekeringsmaatschappij.

Door het delen van politiegegevens van subjecten die in verband kunnen worden gebracht met (de financiering van) terrorisme worden voornoemde private partijen beter in staat gesteld ongebruikelijke transacties met betrekking tot de financiering van terrorisme te identificeren en te melden aan de FIU-Nederland. Voor de publieke partijen dragen meldingen van ongebruikelijke transacties na analyse en verdacht-verklaring door de FIU-Nederland bij aan het voorkomen en opsporen van terrorisme en de financiering daarvan. Het is derhalve voor beide partijen van belang om zo gericht mogelijk ongebruikelijke transacties te detecteren, en daar is de proef primair op gericht.

Deze publiek-private samenwerking is ingericht in het kader van het Financieel Expertise Centrum (FEC) [1] en neergelegd in een Convenant[2]. Het betrof een proef met een looptijd van een jaar. Op dit moment is dit de enige proef waarin op deze manier publiek-private samenwerking plaatsvindt binnen het FEC.

In één jaar tijd zijn binnen de Taskforce Terrorismefinanciering zo’n 300 ongebruikelijke transacties gemeld bij de FIU-Nederland. Ruim 60% van deze meldingen van ongebruikelijke transacties zijn door de FIU-Nederland verdacht verklaard en aan diverse (bijzondere) opsporingsinstanties, inlichtingen- en veiligheidsdiensten verstrekt. Dat zijn aanzienlijke aantallen. Hieruit blijkt dat door het delen van subject gerelateerde informatie financiële instellingen gerichter kunnen zoeken naar ongebruikelijke transacties met betrekking tot de financiering van terrorisme en de kwaliteit van de meldingen fors is toegenomen. Het doel van de proef in de Taskforce Terrorismefinanciering is hierdoor op succesvolle wijze behaald. Zeer recent is binnen de FEC-raad besloten de proef met een jaar te verlengen, tot juli 2019.

Hierbij zij opgemerkt dat deze wijze van publiek-private samenwerking internationaal als vooruitstrevend wordt gezien. Ook de Financial Action Task Force stimuleert publiek-private samenwerking op het terrein van de bestrijding van terrorismefinanciering; de proef vervult hier een voorbeeldfunctie.

Artikel 20 Wpg biedt een grondslag voor het delen van politiegegevens door opsporingsdiensten met externe partners ten behoeve van een samenwerkingsverband waarin zij participeren, voor zover dit met het oog op een zwaarwegend algemeen belang noodzakelijk is en in overeenstemming met het bevoegd gezag, voor onder meer het voorkomen en opsporen van strafbare feiten. De uitwisseling van politiegegevens binnen de Taskforce Terrorismefinanciering is op deze grondslag gebaseerd.

Binnen de Taskforce Terrorismefinanciering is onder meer sprake van een bilaterale informatie-uitwisseling tussen de private partners. Het delen van informatie door meerdere private partijen onderling (multilateraal) is van belang om de effectiviteit en efficiëntie binnen de eigen systemen te vergroten en met elkaar bepaalde relevante transacties te identificeren en in kaart te brengen. Private partijen kunnen de relevante informatie momenteel nog niet multilateraal uitwisselen. Dit is wenselijk, omdat daarmee de kwaliteit van de meldingen verder wordt vergroot. De mogelijkheden voor het kunnen delen van informatie tussen de betrokken private partijen onderling, alvorens een melding van een ongebruikelijke transactie wordt gedaan, worden thans verkend.

Vraag 5

Kunt u toezeggen de Kamer op de hoogte te houden van de uitkomsten van proeven waarbij informatie gedeeld wordt met private partijen om witwassen en terrorisme financiering tegen te gaan? Kunt u de Kamer eveneens op de hoogte houden als dergelijke proeven leiden tot nieuwe of effectievere manieren van opsporing?

Antwoord 5

Uw Kamer wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang van initiatieven op het gebied van het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Nieuwe ontwikkelingen worden dan ook zeker gedeeld met uw Kamer.

Vraag 6

Kunt u meer vertellen over de in het artikel beschreven juridische risico’s rond deze proef?

Op welke wetgeving zou deze proef mogelijk kunnen botsen? Hoe wordt voorkomen dat deze proef hetzelfde traject verloopt als de beschreven proef uit 2016?

Antwoord 6

De eerdere proef uit 2016 waarbij FIU-Nederland subject-gerelateerde informatie wilde verstrekken was in eerste instantie niet gebaseerd op een correcte rechtsbasis van de Wpg, omdat het betreffende artikel niet van toepassing was op de FIU-Nederland. Door een tijdelijke machtiging [3] is later alsnog in een correcte rechtsgrond voorzien. Nadien is de publiek-private samenwerking op het terrein van het tegengaan van terrorismefinanciering binnen de Taskforce Terrorismefinanciering verder vorm gegeven, met inachtneming van de Wpg.

Vraag 7

Deelt u de mening dat dergelijke proeven, die (kunnen) leiden tot effectievere opsporing van witwassen en terrorismefinanciering, op alle mogelijke wijzen ondersteund zouden moeten worden? Bent u bereid om dergelijke proeven meer juridische ruimte te geven, en - indien noodzakelijk - de mogelijkheden te verruimen om een dergelijke proef weer toe te staan, mocht hij toch op juridische obstakels stuiten?

Antwoord 7

Als proeven met gegevensuitwisseling, zoals de onderhavige proef binnen het FEC in de Taskforce Terrorismefinanciering, meerjarig succesvol blijken te zijn, dan kunnen deze, als daarvoor voldoende draagvlak bestaat bij de betrokken partijen, blijvend worden ondersteund. Indien de uitvoering van bepaalde proeven juridische vraagstukken oproepen, wordt in overleg getreden met de betrokken partijen om dergelijke vraagstukken te bezien. De voorgenomen Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden kan mogelijk een grondslag bieden voor meer structurele vormen van gezamenlijke gegevensverwerking ten behoeve van de bestrijding van terrorisme(financiering) waaraan ook private partijen deelnemen. Het desbetreffende wetsvoorstel is onlangs in internetconsultatie geweest, inmiddels worden de adviezen verwerkt.

1) NRC, 6 juli 2018, https://www.nrc.nl/nieuws/2018/07/05/banken-ontdekken-driehonderd- mogeliike-terrorismebetalingen-al609116



[1] De samenwerking binnen FEC is neergelegd in het Convenant FEC 2014, zie Staatscourant 2014, nr. 2351 d.d. 7 februari 2014. De samenwerking is gericht op de versterking van de integriteit van de financiële sector.

[2] Convenant Pilot Samenwerking Bestrijding Terrorismefinanciering , Staatscourant 2017, nr. 39920 .dd. 14 juli 2017.

[3] Voor de machtiging, zie Staatcourant 2017, nr. 8612 d.d. 16 februari 2017. Deze machtiging is inmiddels verlopen.

Indiener(s)