Antwoord op vragen van de leden Van Dam en Van der Molen over het bericht ‘Staat aansprakelijk voor uitlatingen bewindspersoon over downloaden uit illegale bron’

Antwoorden van de minister voor Rechtsbescherming op de vragen van de leden Van Dam en Van der Molen (beiden CDA) over het bericht ‘Staat aansprakelijk voor uitlatingen bewindspersoon over downloaden uit illegale bron’ (ingezonden 10 september 2018, nr. 2018Z15628)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de rechtbank Den Haag en bijbehorend bericht van 5 september 2018 ‘Staat aansprakelijk voor uitlatingen bewindspersoon over downloaden uit illegale bron’[1] [2]?

Antwoord vraag 1

Ja.

Vraag 2

Hoe geeft u gevolg aan de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin wordt gesteld dat Staat onrechtmatig heeft gehandeld tegenover filmproducenten?

Vraag 3

Welke gevolgen heeft deze uitspraak voor de Staat? Acht u het aannemelijk dat er schadeclaims worden ingesteld jegens de Staat?

Antwoord vraag 2 en 3

Over de gevolgen van het vonnis kunnen nog geen mededelingen worden gedaan. De uitspraak wordt momenteel nog bestudeerd. Daarbij hebben partijen een termijn van drie maanden om tegen de uitspraak in hoger beroep te gaan, tot die tijd heeft deze nog geen gezag van gewijsde. Een eventueel hoger beroep heeft schorsende werking. Door de filmproducenten is in de procedure alleen een verklaring voor recht gevraagd en is (nog) geen schadevergoeding gevorderd. Pas wanneer de uitspraak gezag van gewijsde heeft, komt eventuele schadevergoeding aan de orde.

Vraag 4

Kunt u aangeven waarom de Nederlandse regering tien jaar lang het standpunt heeft volgehouden dat downloaden uit illegale bron niet strafbaar is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord vraag 4

Artikel 5, tweede lid, onderdeel b, van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (hierna: de auteursrechtrichtlijn) bepaalt dat de lidstaten beperkingen of restricties op het reproductierecht mogen stellen ten aanzien van de reproductie, op welke drager dan ook, door een natuurlijke persoon voor privégebruik gemaakt, en zonder enig direct of indirect commercieel oogmerk, mits de rechthebbenden een billijke compensatie ontvangen waarbij rekening wordt gehouden met het al dan niet toepassen van technische beschermingsvoorzieningen op het betrokken werk.

Nederland heeft gebruik gemaakt van de mogelijk om voor privé-kopiëren te voorzien in een uitzondering op het reproductierecht van de auteursrechthebbende. De voorwaarden die aan de inroepbaarheid van de uitzondering zijn verbonden, zijn uit de richtlijn overgenomen. In artikel 5, tweede lid, onderdeel b, van de auteursrechtrichtlijn is niet nadrukkelijk de voorwaarde opgenomen dat het werk ontleend moet zijn aan een geoorloofde bron. Bij ontstentenis van die voorwaarde ging de Nederlandse regering er vanuit dat downloaden uit illegale bron was toestaan.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 10 april 2014 in het arrest in de zaak ACI Adam B.V. e.a. tegen Stichting de Thuiskopie en Stichting Onderhandelingen Thuiskopie vergoeding geoordeeld dat downloaden uit illegale bron niet is toegestaan. De voorwaarde van de legale bron moet als het ware in de uitzondering voor privé-kopiëren worden gelezen. Na het voornoemde arrest heeft de Hoge Raad bevestigd dat de Nederlandse wettelijke regeling waarin de uitzondering voor privé-kopiëren is neergelegd, richtlijnconform kan en moet worden uitgelegd. De Hoge Raad had daarop bij het stellen van prejudiciële vragen al geanticipeerd.

Vraag 5

Welke maatregelen zijn er genomen sinds 2014 om personen die downloaden uit illegale bron actief te vervolgen?

Antwoord vraag 5

Sedert het arrest van het Hof van Justitie staat vast dat het downloaden van auteursrechtelijke beschermde werken uit ongeoorloofde bron nimmer was toegestaan. De handhaving van het auteursrecht is in beginsel een privaatrechtelijke aangelegenheid. De stichting Brein draagt sedert 1998 zorg voor de collectieve handhaving. Ik ben er niet mee bekend dat die stichting of individuele rechthebbenden procedures hebben gevoerd tegen downloaders (ook niet na 2014). De nadruk ligt nog steeds op het afsnijden van het illegale aanbod.



[1] ECLI:NL:RBDHA:2018:10645

Indiener(s)