Antwoord op vragen van het lid Van Raan over de uitspaken van de minister-president inzake de dividendbelasting

Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister-President over de uitspaken van de Minister-President inzake de dividendbelasting (ingezonden 23 augustus 2018).

Antwoord van Staatssecretaris Snel (Financiën), mede namens de Minister-President en de Minister van Financiën (ontvangen 19 september 2018).

Vraag 1

Kunt u uitleggen waarom u de afschaffing van de dividendbelasting bij BNR nieuwsradio een «bizarre» maatregel heeft genoemd?1

Antwoord 1

De Minister-President doelde erop dat het niet de makkelijkste maatregel is om uit te leggen. Uw Kamer heeft inmiddels als onderdeel van het Belastingplan 2019 het wetsvoorstel «Wet bronbelasting 2020» ontvangen, waarin de maatregel tot afschaffing van de dividendbelasting is opgenomen. In de memorie van toelichting van dit wetsvoorstel wordt de maatregel nader onderbouwd.

Vraag 2

Is het in de geschiedenis van de Nederlandse democratie ooit voorgekomen dat een regering een maatregel heeft doorgevoerd die door de regeringsleider zelf als «bizar» is bestempeld of een soortgelijke kwalificatie heeft gekregen?

Antwoord 2

Zie antwoord op vraag 1.

Vraag 3

Kunt u uw uitspraak toelichten op welke manier het afschaffen van de dividendbelasting bescherming biedt voor Nederlandse bedrijven tegen vijandige overnames?2

Antwoord 3

Als de afschaffing van de dividendbelasting zorgt voor hogere aandelenkoersen, dan zijn meer middelen vereist om een onderneming over te nemen. Het kan zo zijn dat potentiële overnemende partijen bij de financiering van de overname van hele grote bedrijven tegen barrières aanlopen bij de financiering daarvan. De overnamekans kan zo afnemen.

Als aandelen in een Nederlandse onderneming minder waard zijn door de dividendbelasting, zorgt het afschaffen van de dividendbelasting er eveneens voor dat niet langer een premie verdiend kan worden met het opkopen en van de beurs halen van die Nederlandse onderneming. De huidige portfolioaandeelhouders betalen dividendbelasting (voor zover zij in het buitenland gevestigd zijn en niet kunnen verrekenen). De kopende partij zal echter waarschijnlijk een dusdanig groot belang verkrijgen, dat deze geen dividendbelasting verschuldigd is.3 Hierdoor kan de Nederlandse onderneming meer waard zijn voor de koper dan voor een deel van de huidige portfolioaandeelhouders.4 Afschaffing van de dividendbelasting voorkomt dat en kan zo de kans op overnames van beursgenoteerde bedrijven vanuit deze motieven verkleinen.

De huidige lage rente maakt dat een overname financieren met vreemd vermogen goedkoper is. Dat zou voor meer overnames kunnen zorgen. Overigens gaan lage rentestanden in de regel gepaard met hogere beurskoersen.

Vraag 4

Is het waar dat u de dividendbelasting mede af wil schaffen, omdat de rentestand momenteel laag is?5

Antwoord 4

Zie antwoord op vraag 3.

Vraag 5

Kunt u aangeven waarom u denkt dat deze lage rentestand een groter overnamerisico oplevert voor Nederlandse bedrijven dan voor niet-Nederlandse bedrijven?

Antwoord 5

Een algemeen onderscheid tussen Nederlandse en niet-Nederlandse bedrijven ligt in dit geval niet direct voor de hand. Wel kan, zoals hiervoor is beschreven, onderscheid worden gemaakt tussen een in Nederland gevestigd bedrijf en een bedrijf dat is gevestigd in een land zonder dividendbelasting.

Vraag 6

Verwacht u dat de rentestand voor een jarenlange periode laag zal blijven, aangezien het afschaffen van de dividendbelasting een permanente maatregel is?

Antwoord 6

Het kabinet heeft geen visie op de renteontwikkeling.

Vraag 7

Is het mogelijk de dividendbelasting weer opnieuw in te voeren op het moment dat de rente hoger is?

Antwoord 7

De lage rentestand is voor het kabinet geen doorslaggevende reden om de dividendbelasting af te schaffen. Daarom zal dit kabinet de dividendbelasting ook niet opnieuw invoeren op het moment dat de rente hoger is.

Vraag 8

Is het waar dat u naar aanleiding van de maatregelen van de toenmalige Minister van Economische Zaken, de heer Kamp6, in respons op de vijandelijke biedingen op Akzo en Unilever door zowel buitenlandse beleggers7 als bestuurders van enkele grote Nederlandse multinationals, gewezen bent op het gevaar dat aandelen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen door deze maatregelen structureel ondergewaardeerd zouden kunnen worden in vergelijking met buitenlandse concurrenten?

Antwoord 8

Na het versturen van de betreffende kamerbrief (Kamerstukken II 29 826, nr. 70) hebben er gesprekken met een dertigtal stakeholders over de maatregelen uit de brief plaatsgevonden. Hierbij is ook gesproken met (vertegenwoordigers van) buitenlandse beleggers. Een weergave van de gesprekken is opgenomen in de brief die de Minister van Economische Zaken en Klimaat 29 maart 2018 aan uw Kamer heeft toegezonden (Kamerstukken II 29 826, nr. 97). Zoals in die brief geschetst, is de exacte vormgeving voor veel stakeholders cruciaal voor hun beoordeling van de proportionaliteit en effectiviteit. De argumentatie voor het afschaffen van de dividendbelasting kunt u vinden in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel «Wet bronbelasting 2020» dat u inmiddels heeft ontvangen.

Vraag 9

Is het waar dat het afschaffen van de dividendbelasting een maatregel is die bedoeld is om de negatieve waarderingseffecten van deze maatregelen van Minister Kamp weer op te heffen?

Antwoord 9

Nee.


X Noot
3

Om dubbele belasting te voorkomen is het internationaal geaccepteerd en gebruikelijk dat dividenduitkeringen binnen concernverband zijn vrijgesteld van dividendbelasting. Binnen EU-verband mogen lidstaten op basis van de Moeder-dochterrichtlijn geen dividendbelasting heffen over dividenduitkeringen aan vennootschappen die zijn gevestigd in een andere lidstaat en die een belang van 10% of meer in de dividenduitkerende vennootschap hebben. In Nederland is dit ingevuld door de inhoudingsvrijstelling van artikel 4 van de Wet op de dividendbelasting 1965.

X Noot
4

Indien de tophoudster van de overnemende partij is of wordt gevestigd in een land zonder bronbelasting op dividend, kan het dividend vervolgens zonder dividendbelasting worden uitgekeerd aan de achterliggende aandeelhouders.

X Noot
6

Kamerstuk 29 826, nr. 70

Indiener(s)