Antwoord op vragen van de leden Özütok, Van Ojik en Buitenweg over het bericht ‘Waarom help Nederland zijn meisjes niet’

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Özütok, Van Ojik en Buitenweg (allen GL) over het bericht ‘Waarom help Nederland zijn meisjes niet’. Deze vragen werden ingezonden op 29 augustus 2018 met kenmerk 2018Z14956.

Minister van Buitenlandse Zaken

Stef Blok

[Ondertekenaar 2]

[Ondertekenaar 3]

[Ondertekenaar 4]


Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Özütok, Van Ojik en Buitenweg (allen GroenLinks) over het bericht ‘Waarom help Nederland zijn meisjes niet’

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht 'Waarom helpt Nederland zijn meisjes niet?

Vraag 2

Klopt het dat het ministerie van Buitenlandse Zaken in 2017 wereldwijd slechts vier slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating succesvol heeft bijgestaan en dat er bijna geen gebruik wordt gemaakt van het ticketfonds dat bedoeld is om te zorgen dat slachtoffers van huwelijksdwang of achterlating terug naar Nederland kunnen komen?

Vraag 3

Hoeveel zaken heeft Buitenlandse Zaken in 2017 gemeld gekregen naast deze vier slachtoffers die zijn bijgestaan, en wat is er met de overige casussen gebeurd?

Vraag 4

Hoeveel van de 38 zaken die vermeld worden in het jaarverslag 2017 van het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating (LKHA) (waarvan 30 achterlating, 4 huwelijksdwang, overige zaken betroffen huwelijkse gevangenschap en vasthouden in het buitenland) betroffen het binnenland en hoeveel betroffen het buitenland? Hoeveel burgers zijn succesvol naar Nederland teruggekeerd? Zijn dit de vier zaken die in de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 12 juni 2017 worden genoemd (Kamerstuk 34550 V, nr. 78)? Wat is er met de overige zaken gebeurd?

Antwoord op vragen 1,2 3 en 4

Het betreffende bericht is bekend. Het kabinet beschouwt dit artikel als welkome bijdragen aan het agenderen van het belang van de aanpak van huwelijksdwang en achterlating, en ziet het als aansporing onverkort in te blijven zetten op dit onderwerp.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken, het Landelijk Knooppunt Huwelijksdwang en Achterlating (hierna LKHA) en vele andere partners werken nauw samen als slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating in het buitenland zijn.

Meldingen van mogelijke zaken worden op allerlei manieren ontvangen bij zowel het ministerie van Buitenlandse Zaken als het LKHA, waarna informatie wordt uitgewisseld als start van dossieronderzoeken. Het ministerie van Buitenlandse Zaken geeft daarbij de aanpak in het buitenland vorm, in samenwerking met de ambassade in het betrokken land, en het LKHA verifieert de melding in Nederland, ondersteunt de repatriëring van slachtoffers en regisseert de aanpak in Nederland. Het ministerie van Buitenlandse Zaken verleent op verscheidene manieren bijstand aan Nederlandse slachtoffers en ook aan slachtoffers met een geldig recht op verblijf in Nederland. Bij deze laatste categorie onderhoudt het LKHA contact met het slachtoffer in het buitenland en heeft rechtstreeks contact met de ambassade (o.a. voor het verlenen van een uitreisvisum) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) voor de vaststelling van het recht op verblijf.

Meldingen bij het LKHA (38)

Aan de hand van de meldingen wordt een gedegen onderzoek ingesteld. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en het LKHA bepalen gezamenlijk aan de hand van dit onderzoek of er sprake is van huwelijksdwang en/of achterlating in het buitenland waarbij het slachtoffer een relatie met Nederland moet hebben. Zo heeft het LKHA in 2017 38 meldingen ontvangen van (mogelijke) huwelijksdwang en achterlating in het buitenland. Deze meldingen zijn als volgt onder te verdelen:

- 4 meldingen van huwelijksdwang;

- 30 meldingen van achterlating; en

- 4 meldingen van huiselijk geweld in het buitenland.

Bij 36 meldingen is het ministerie van Buitenlandse Zaken betrokken geweest omdat er sprake was van een relatie met Nederland (slachtoffer had Nederlandse nationaliteit of mogelijk het recht op verblijf in Nederland).

Huwelijksdwang (4):

Na verificatie betreffende de vier meldingen is vastgesteld dat er sprake was van huwelijksdwang. Alle slachtoffers zijn ondersteund:

2 slachtoffers zijn ondersteund bij terugkeer naar Nederland;

1 slachtoffer was woonachtig in het VK en is ondersteund door de Britse Forced Marriage Unit; en

in 1 zaak is de huwelijksdwang afgewend.

Achterlating (30):

Na verificatie van de 30 meldingen is het volgende vastgesteld:

In 16 gevallen is achterlating vastgesteld en zijn de slachtoffers ondersteund: 15 slachtoffers zijn ondersteund bij hun terugkeer naar Nederland (12 in 2017 en 3 in 2018) en 1 slachtoffer heeft zelf besloten niet terug te willen keren naar Nederland.

In 12 gevallen is geen achterlating vastgesteld en zijn slachtoffers aangemeld voor hulpverlening of begeleid bij het nemen van beslissingen. Dit zijn onder andere zaken waar sprake was van reguliere verhuizing van het hele gezin, internationale kinderontvoering of gevallen waarbij minderjarigen met hun familie zijn teruggekeerd.

Huiselijk geweld in het buitenland (4):

Na verificatie van de melding is in alle 4 gevallen huiselijk geweld in het buitenland vastgesteld, waaronder huwelijkse gevangenschap en vasthouden in het buitenland. In deze gevallen zijn de slachtoffers begeleid bij het nemen van beslissingen of kregen een passend advies.

Vraag 5

Wat doet Buitenlandse Zaken voor de vrouwen met de Nederlandse nationaliteit die in landen verblijven waar ze de toestemming voor terugkeer naar Nederland van de man nodig hebben?

Antwoord

In die zaken waar een vrouw, maar ook waar een minderjarige (m/v) met de Nederlandse nationaliteit een hulpverzoek heeft om terug te reizen naar Nederland en betrokkenen de ambassade hiervoor benaderen, verleent de ambassade consulaire bijstand. Per zaak en per land wordt gekeken welke acties nodig en mogelijk zijn. In de meeste gevallen wordt hierbij gebruik gemaakt van de expertise en het netwerk van lokale non-gouvernementele organisaties (‘ngo’s’) en het netwerk van de ambassade bij de lokale autoriteiten. In sommige zaken wordt ook een (vertrouwens)advocaat ingezet.

Vraag 6

Hoeveel vrouwen verkeren momenteel in deze situatie?

Antwoord

Momenteel zijn er geen zaken bekend.

Vraag 7

Klopt het dat het ministerie van Buitenlandse Zaken en het LKHA opzettelijk geen ruchtbaarheid geven aan het bestaan van het ticketfonds op de websites en op voorlichtingsbijeenkomsten met niet-gouvernementele organisaties?

Antwoord

Het ministerie van Buitenlandse Zaken en het LKHA herkennen zich niet in deze uitspraak. Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft samen met het LKHA deelgenomen aan diverse voorlichtingsbijeenkomsten met niet-gouvernementele organisaties en experts, waarin vooral is ingezet op dialoog om te zoeken naar oplossingen om slachtoffers te bereiken, ondersteunen en begeleiden. Het ticketfonds is één van de middelen om slachtoffers te ondersteunen bij hun terugkeer naar Nederland door hun ticketkosten voor te financieren en dit wordt met slachtoffers besproken. Beleid bij alle consulaire bijstand is dat kosten niet door het ministerie van Buitenlandse Zaken worden vergoed of voorgeschoten. In uitzondering hierop is in de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 12 juni 2017 (Kamerstuk 34550 V, nr. 78) over de op te richten Eenheid Huwelijksdwang conform het amendement Ten Broeke c.s. van 5 december 2016 (34550V, nr. 52) aangekondigd dat het ministerie een eenmalige investering zal doen in het op te richten ticketfonds van het LKHA. Met als doel dat de voorfinanciering van de kosten voor terugkeer van slachtoffers van huwelijksdwang in noodgevallen altijd is gedekt en achteraf op gemeentelijk niveau kan worden geregeld. Deze bijdrage is overgemaakt aan het LKHA in november 2017. Er bestaat op dit moment geen (overheids-)voorziening om kosten die Nederlandse slachtoffers van huwelijksdwang of achterlating maken in het buitenland, te kunnen vergoeden.

Vraag 8

Herkent u het beeld dat Noorwegen veel meer staatsburgers die slachtoffer zijn geworden van huwelijksdwang, heeft geholpen dan Nederland? Hoe verklaart u dit verschil?

Antwoord

Het ministerie van Buitenlandse Zaken kent geen onderzoeken waarbij gekeken is naar de overeenkomsten en de verschillen tussen migratiegemeenschappen in Nederland en Noorwegen. Het ministerie staat wel in voortdurend contact met haar Noorse collega’s, evenals met enkele andere landen die actief inzetten op de aanpak van huwelijksdwang en achterlating.

Bovendien – zoals verzocht in het Amendement Ten Broeke c.s. van 5 december 2016 (34550V, nr. 52) - heeft de Eenheid Huwelijksdwang samen met haar Noorse collega’s eind januari 2018, gesproken over aanpak, samenwerking en aandachtspunten bij het bijstaan van slachtoffers van huwelijksdwang. Noorwegen heeft daarbij een indicatie gegeven van het aantal gevallen. Sinds 2013 hebben zij in totaal 616 meldingen van eergerelateerd geweld ontvangen waarvan in 145 gevallen sprake leek te zijn van achterlating en bij 142 gemeld werd dat men bang was voor een gedwongen huwelijk. Noorwegen heeft daarbij wel de verwachting uitgesproken dat niet alle potentiële slachtoffers daadwerkelijk de weg weten te vinden naar hulp. Het gaat in Noorwegen verder met name om de Somalische, Syrische, Afghaanse en Pakistaanse gemeenschappen, waardoor een duidelijk gefocuste outreach mogelijk is. De Nederlandse migratiegemeenschap waar huwelijksdwang voorkomt, lijkt diverser te zijn. In het onderzoek van het Verwey Jonker Instituut, de Universiteit van Maastricht en Femmes for Freedom uit 2014 (‘Zo zijn we niet getrouwd’), worden de volgende landen genoemd; Marokko, Pakistan, Irak (veelal uit het Koerdische noorden), Somalië (en Kenia), Soedan, Turkije, Afghanistan, Bosnië, Bulgarije, Egypte, India, Indonesië en Iran. Het ministerie van Buitenlandse Zaken kent ook verschillende zaken waarbij gezinnen uit Somalische, Pakistaanse en Sudanese gemeenschap niet in Nederland zijn gebleven maar zijn vertrokken naar het VK. Jongens en meisjes die daar opgroeien, doen in situaties van huwelijksdwang en achterlating vooral een beroep op de Britse autoriteiten. Indien zij zich nog in het VK bevinden, worden ze bijgestaan door de Britse Forced Marriage Unit. In die gevallen dat zij in het buitenland zijn, zullen ze worden doorverwezen naar de Nederlandse ambassade, omdat zij de Nederlandse nationaliteit hebben.

Vraag 9

Hoeveel Nederlandse slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating zijn er jaarlijks in het buitenland?

Antwoord

Er is geen landelijke registratie van slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating. In het onderzoek van Verwey-Jonker, Universiteit van Maastricht en Femmes for Freedom uit 2014 (‘Zo zijn we niet getrouwd’) naar huwelijksdwang, achterlating en huwelijkse gevangenschap in 2011 en 2012 wordt het aantal slachtoffers van huwelijksdwang geschat tussen de 674 en 1914 op jaarbasis. Die schatting is significant hoger dan het aantal meldingen (181) dat in Nederland was gedaan in diezelfde periode. Het aantal slachtoffers van achterlating wordt geschat tussen de 364 en 1631 over 2011-2012. Ook deze schatting is significant hoger dan het aantal meldingen van achterlating (178) in 2011-2012 in Nederland. Uit cijfers van het LKHA over meldingen ontvangen over Nederlandse slachtoffers in het buitenland blijkt dat in 2017 in totaal 4 meldingen over huwelijksdwang in het buitenland zijn binnengekomen. Het aantal meldingen van achterlating lijkt jaarlijks toe te nemen tot 30 gevallen in 2017.

Vraag 10

Deelt u de mening dat er meer gedaan kan worden om Nederlandse slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating in het buitenland te helpen? Zo ja, wat is daarbij uw doelstelling en hoe gaat u er voor zorgen dat posten van het ministerie van Buitenlandse Zaken meer ondersteuning bieden in geval van huwelijksdwang en/of achterlating?

Antwoord

Zoals aangegeven zet het ministerie actief in op de aanpak van huwelijksdwang en achterlating. In de brief van 12 juni 2017 (Kamerstuk 34550 V, nr. 78), is onder meer het belang uiteengezet van de taak om de expertise op de diplomatieke posten te versterken bij het verlenen van consulaire bijstand aan slachtoffers van huwelijksdwang. Verder is actief ingezet op laagdrempeligheid en voorlichting.

Het ministerie zal zeer binnenkort aan de Kamer rapporteren over de resultaten en bevindingen van de eenheid huwelijksdwang. Hierin zal verder uiteen worden gezet hoe het ministerie in blijft zetten op dit belangrijke onderwerp.

Indiener(s)

Stef  Blok