Antwoord op vragen van het lid Madlener over het bericht dat bestrijdingsmiddelen die mogelijk een gevaar vormen voor mens en milieu veel te lang blijven toegestaan

Geachte Voorzitter,

Hierbij stuur ik u de antwoorden op Kamervragen van het lid Madlener (PVV) over het bericht dat bestrijdingsmiddelen die mogelijk een gevaar vormen voor mens, dier en milieu veel te lang blijven toegestaan (ingezonden 28 augustus 2018, kenmerk 2018Z14936).

1
Bent u bekend met het bericht waarin staat dat de verplichte herbeoordeling bij tientallen pesticiden jarenlang wordt uitgesteld, zelfs als ervan geconcludeerd is dat ze ernstige risico’s met zich mee kunnen brengen?

Antwoord

Ja.

2
Kunt u zich vinden in het beeld dat door Foodwatch geschetst wordt dat de goedkeuringen van stoffen die naar verwachting niet voldoen aan de wettelijke veiligheidscriteria en dus bij herbeoordeling zouden worden afgekeurd, automatisch worden verlengd? Of vindt u dit overtrokken?

Antwoord

Nee, daar kan ik mij niet in vinden. Gewasbeschermingsmiddelen mogen alleen in Nederland worden toegelaten als uit een uitgebreide risicobeoordeling van de werkzame stof op EU-niveau en van het gewasbeschermingsmiddel op nationaal niveau is gebleken dat het gebruik veilig is voor mens, dier en milieu. Zowel de goedkeuring van een werkzame stof als de nationale toelating van het middel zijn aan termijnen gebonden. Deze termijn bedraagt tien jaar voor gangbare stoffen en vijftien jaar voor laagrisico stoffen. Na die termijn moeten stof en middel opnieuw worden beoordeeld op hun risico’s voor mens, dier en het milieu. Dit systeem van periodieke beoordeling op zowel EU- als nationaal niveau waarborgt dat nieuwe wetenschappelijke kennis en inzichten over risico’s in de goedkeuring en in de toelating worden verwerkt.

Voor werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen start het traject voor de herbeoordeling, conform procedure, drie jaar vóór het vervallen van de goedkeuringstermijn. De herbeoordeling wordt vervolgens uitgevoerd door de rapporterend lidstaat en de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA). Hierop kijken de andere lidstaten mee. Indien die beoordeling geen risico’s uitwijst voor mens, dier en milieu zal de Europese Commissie (EC) voorstellen om de goedkeuring te hernieuwen.

In een toenemend aantal gevallen besluiten de lidstaten conform de Gewasbeschermingsmiddelenverordening (EG) nr. 1107/2009 om nog tijdens het herbeoordelingstraject de geldende goedkeuringstermijn tijdelijk te verlengen. Dit gebeurt bij vertragingen in de wetenschappelijke herbeoordeling en/of in de besluitvorming over werkzame stoffen in het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed. Uit ervaring blijkt dat beide trajecten langer duren dan oorspronkelijk voorzien op het moment dat de Europese wetgeving werd vastgesteld. Deze vertragingen kunnen om meerdere redenen (zijn) ontstaan:

· Bij een herbeoordeling bekijken de rapporterend lidstaat en de EFSA in de praktijk het hele stofdossier opnieuw (integrale herbeoordeling) in plaats van een beoordeling die beperkt is tot nieuwe informatie. Deze werkwijze is zorgvuldiger dan op grond van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is beoogd en kost meer tijd;

· Wanneer tijdens dit traject blijkt dat een stof op basis van zijn intrinsieke eigenschappen niet aan alle beoordelingscriteria voldoet, kan de aanvrager een zogeheten artikel 4.7. ontheffing aanvragen. Dit houdt in dat de stof tijdelijk wordt goedgekeurd (maximaal vijf jaar) als sprake is van een ernstig fytosanitair gevaar dat niet op andere wijze kan worden bestreden, op voorwaarde dat passende risico mitigerende maatregelen beschikbaar zijn om blootstelling aan mens en milieu te minimaliseren. De bewijslast dat hieraan is voldaan, ligt bij de aanvrager. De EFSA en de lidstaten voeren vervolgens een tijdrovende beoordeling uit, waarbij onder meer de beschikbaarheid van chemische en niet-chemische alternatieven op lidstaat-niveau gecontroleerd wordt;

· Ook kan sprake zijn van aangescherpte beoordelingskaders. Zo treden per 10 november aanstaande nieuwe criteria in werking voor het identificeren van hormoonverstorende stoffen in gewasbeschermingsmiddelen. Vanaf die datum moeten naar verwachting alle stoffen waarvoor een (her)beoordeling loopt of start worden beoordeeld volgens de nieuwe criteria. Bijgevolg moeten producenten van deze stoffen aanvullende informatie aanleveren over mogelijke hormoonverstorende effecten. Vervolgens zullen de rapporterend lidstaat en de EFSA hiervan binnen de gestelde termijnen een beoordeling uitvoeren. Het uitvoeren van deze aanvullende beoordeling kost vanzelfsprekend meer tijd;

· Ten slotte neemt ook de maatschappelijke druk op een zorgvuldig Europees besluitvormingsproces voor werkzame stoffen toe. Burgers, boeren en belangengroeperingen proberen steeds meer de besluitvorming te beïnvloeden met sterk uiteenlopende meningen. Dit uit zich in een toenemende stroom van brieven, petities en rechtszaken aan het adres van de EC en beoordelende instanties. Hierop reactie geven, legt een verdere druk op doorlooptijden.

Los van het systeem van periodieke herbeoordeling kan altijd worden ingegrepen in de goedkeuring van werkzame stoffen en toelatingen van middelen bij onacceptabele risico’s. In diverse brieven aan uw Kamer heb ik het juridische kader hiervoor toegelicht (Kamerstuk 27 858, nrs. 264 en 429). De recente ingrepen in de goedkeuring van drie neonicotinoïden op EU-niveau illustreren dat de EC en lidstaten van deze mogelijkheid gebruik maken (Kamerstukken 27 858, nr. 264).

3
Deelt de u de mening dat er onmiddellijk een einde moet komen aan klakkeloze verlengingen van verouderde goedkeuringen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Nee, zie mijn antwoord op vraag 2.

4
Welke stappen gaat u ondernemen om deze misstand aan te pakken?

Antwoord

Zoals aan uw Kamer gemeld is de EC eind 2017 gestart met de Regulatory Fitness and Performance Programme (REFIT) van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en de Residuenverordening (EG) nr. 396/2005 (Kamerstuk 27 858, nr. 417). Dit traject is nog niet afgerond. De EC zal op basis hiervan verbetervoorstellen bekendmaken en voorleggen aan lidstaten, waarschijnlijk in de loop van 2019. Ik wil in dit traject ook aandacht vragen voor deze problematiek.

Carola Schouten

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Indiener(s)