Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Ronnes over het bericht dat de Oostenrijkse bankentoezichthouder zijn toezicht op Turkse banken verscherpt en over het toezicht op Turkse banken in Nederland, waarvan tegoeden onder het Nederlandse depositogarant

Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Omtzigt en Ronnes (CDA) over het toezicht op ‘Turkse’ banken in Nederland. Deze vragen werden ingezonden op 27 augustus 2018.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

W.B. Hoekstra


2018Z14909

Vragen van de leden Omtzigt en Ronnes (beiden CDA) aan de minister van Financiën over het bericht dat de Oostenrijkse bankentoezichthouder zijn toezicht op Turkse banken verscherpt en over het toezicht op Turkse banken in Nederland, waarvan tegoeden onder het Nederlandse depositogarantiestelsel gedekt zijn (ingezonden 27 augustus 2018)


Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Oostenrijkse bankentoezichthouder zijn toezicht op Turkse banken verscherpt en over het toezicht op Turkse banken in Nederland, waarvan tegoeden onder het Nederlandse depositogarantiestelsel gedekt zijn? 1)

Antwoord op vraag 1
Ja.

Vraag 2

Klopt het dat vijf Turkse banken een hoofdkantoor hebben in Nederland en dat hun tegoeden dus onder het Nederlandse depositogarantiestelsel (DGS) vallen? 2)

Antwoord op vraag 2

Er zijn in Nederland vijf instellingen actief die beschikken over een Nederlandse bankvergunning en waarvan de aandelen – al dan niet gedeeltelijk - in handen zijn van partijen uit Turkije. Omdat zij opereren onder een Nederlandse bankvergunning zijn deze banken volledig onderworpen aan het voor Nederlandse banken geldende raamwerk van toezicht en regelgeving. Zij moeten in Nederland kapitaal- en liquiditeitsbuffers aanhouden om schokken op te vangen en om periodes van stress te doorstaan. Tegoeden die burgers en bedrijven aanhouden bij banken met een Nederlandse bankvergunning komen in aanmerking voor het Nederlandse depositogarantiestelsel.


Vraag 3

Kunt u voor elk van de 43 banken onder het Nederlandse depositogarantiestelsel aangeven:

- hoeveel tegoeden zij in Nederland hebben uitstaan,

- hoeveel tegoeden in Nederland gegarandeerd zijn onder het Nederlandse DGS,

- hoeveel tegoeden in het buitenland (bijvoorbeeld via een bijkantoor) zijn gegarandeerd onder het Nederlandse DGS, en

- wat de risicobijdrage is van elke bank en hoeveel bijdrage zij in het laatste kwartaal betaald hebben aan het garantiefonds?

Antwoord op vraag 3

DNB publiceert financiële gegevens van individuele banken op haar website. [1] Hier staat onder andere per bank hoeveel geld wordt aangehouden door huishoudens. Het geld van huishoudens komt samen met dat van ondernemingen in aanmerking voor dekking door het depositogarantiestelsel. In aanmerking komende tegoeden zijn onder het depositogarantiestelsel beschermd tot 100.000 euro per (rechts)persoon, per bank. Eind maart 2018 was in totaal zo’n 486 miljard euro aan deposito’s gedekt door het Nederlandse depositogarantiestelsel. Het stelsel kent een fonds dat wordt gevuld door risicogewogen bijdragen van banken. De gezamenlijke bijdrage is meer dan 100 miljoen euro per kwartaal en op dit moment zit meer dan 1 miljard euro in het fonds. De komende jaren groeit dit fonds door tot ongeveer 5 miljard euro en indien nodig kunnen banken worden gevraagd om extra buitengewone bijdragen. [2] Er is geen aanvullende splitsing van gegevens per individuele bank publiek beschikbaar. De banken leveren deze informatie op toezichtsvertrouwelijke basis aan DNB.[3]

Vraag 4

Zijn er banken die een verhoogd risicoprofiel hebben, bijvoorbeeld omdat zij hier via spaarrekeningen geld ophalen en datzelfde geld in euroleningen uitzetten in Turkije?

Antwoord op vraag 4

Er zijn verschillen in de samenstelling van balansen van banken en de bijbehorende risico’s. De eisen die aan banken worden gesteld zijn hier afhankelijk van. Zo wordt de hoogte van buffers bepaald op basis van het onderliggende risico van blootstellingen. [4] Bovendien kunnen aanvullende eisen gelden. Ten eerste gelden strengere eisen voor materiële blootstellingen aan opkomende landen. Indien sprake is van een concentratierisico, dient additioneel kapitaal te worden aangehouden. [5] Ten tweede geldt een maximering aan uitzettingen in landen die geen deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte (EER), in verhouding tot de in Nederland gegarandeerde deposito’s. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat spaargeld dat valt onder het Nederlands depositogarantiestelsel in grote mate wordt uitgezet naar landen buiten de EER. [6] Ten derde kan de toezichthouder aanvullende eisen (‘pijler 2’) opleggen aan individuele banken, bijvoorbeeld indien sprake is van een verhoogd risicoprofiel. [7] Die aanvullende eisen kunnen bestaan uit het aanhouden van extra kapitaal of liquiditeit, extra kwalitatieve vereisten of een combinatie hiervan.

Vraag 5

Hebben de Nederlandse toezichthouders, net als hun Oostenrijkse collega’s, een verscherpte aandacht voor Turkse banken in Nederland? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe uit zich dat?

Antwoord op vraag 5

De ECB is verantwoordelijk voor het directe toezicht op Europese grootbanken. De nationale toezichthouders houden toezicht op kleinere banken, onder eindverantwoordelijkheid van de ECB. Dit systeem is het Single Supervisory Mechanism (SSM). Binnen het SSM worden ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de soliditeit van banken, of op het stelsel als geheel, nauwlettend gevolgd. Alle Nederlandse banken dienen te beschikken over voldoende kapitaal en liquiditeit. Het is aan de toezichthouder om te monitoren dat deze regels worden nageleefd. DNB doet geen mededelingen over individuele banken of over de wijze waarop het toezicht daarop is georganiseerd.

Vraag 6

Zijn er maxima gesteld door de Nederlandse en/of Turkse toezichthouders voor Turkse banken op de hoeveelheid deposito’s die in Nederland mogen worden opgehaald? Zijn er maxima gesteld op de hoeveelheid krediet die mag worden verleend? Zo ja, hoe wordt dit gehandhaafd?

Antwoord op vraag 6

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4, geldt een maximum aan de uitzettingen van banken in landen die geen deel uitmaken van de EER, in verhouding tot de in Nederland gegarandeerde deposito’s. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat banken in Nederland spaargeld ophalen en dit vervolgens in grote mate uitzetten naar landen buiten de EER. [8] Er geldt geen absoluut maximum aan de hoeveelheid deposito’s die door banken met een Nederlandse bankvergunning mag worden opgehaald.

Vraag 7

Herinnert u zich het Icesave-debacle, waarbij er maxima werden gesteld aan de hoeveelheid spaargeld die in Nederland mocht worden opgehaald en hoe dit maximum zwaar werd overschreden met alle gevolgen van dien? Hoe voorkomt u, in het algemeen, dat een dergelijk scenario zich nu weer zou voordoen, indien een buitenlandse bank door problemen in het thuisland ook elders in de problemen raakt?

Antwoord op vraag 7
Icesave opereerde destijds in Nederland via een bijkantoor van een IJslandse bank. Als gevolg hiervan was DNB beperkt in haar mogelijkheden om toezicht te houden op dit bijkantoor. Dit is een belangrijk verschil met de instellingen die - al dan niet gedeeltelijk - eigendom zijn van partijen uit Turkije. Zij hebben een Nederlandse vestiging met een Nederlandse bankvergunning. Daarom moeten deze banken zelfstandig aan alle Europese en Nederlandse eisen voldoen. DNB houdt dit nauwlettend in de gaten, onder eindverantwoordelijkheid van de ECB. Mocht een bank niet aan de eisen voldoen dan is het ook aan DNB, als toezichthouder, om actie te ondernemen.

Vraag 8

Heeft u al contact gehad met uw Turkse collega om te bespreken hoe de eventuele problemen bij Turkse banken en hoe de risico’s en eventuele gevolgen voor de Nederlandse banken, overheid en burgers en bedrijven gemitigeerd kunnen worden? Zo nee, bent u bereid dit op korte termijn wel te doen?

Antwoord op vraag 8
Ik heb hierover geen contact gehad met mijn Turkse ambtsgenoot. Het is aan de toezichthouders, DNB en ECB, om toezicht te houden op banken met een Nederlandse bankvergunning en de bijbehorende financiële risico’s te monitoren.

Vraag 9

Kunt u deze vragen een voor een en binnen de reguliere termijn beantwoorden?

Antwoord op vraag 9
Ja.

1) https://www.bloomberg.com/news/articles/2018-08-21/turkish-banks-eu-deposits-closely-monitored-by-austria-s-fma

2) https://www.dnb.nl/toezichtprofessioneel/openbaar-register/WFTDG/index.jsp )



[1] https://statistiek.dnb.nl/downloads/index.aspx#/details/financi-le-gegevens-van-individuele-banken/dataset/7f3c11f9-647d-4014-91bc-07cfe44a1d61/resource/2bfc023d-bdf6-4133-a105-9f228dfc25aa

[2] https://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/DNBulletin2018/dnb378450.jsp

[3] https://www.dnb.nl/resolutie/depositogarantiestelsel/rapportages/index.jsp

[4] Aanhangsel van de Handelingen II, 2017-18, nrs. 2989 en 2990.

[5] Zie Beleidsregel behandeling concentratierisico opkomende landen, Staatscourant 2010, nr. 11135 .

[6] Zie Beleidsregel maximering ratio deposito’s en uitzettingen, Staatscourant 2014, nr. 4888 .

[7] Kamerstukken II, 2015-16, 32013, nr. 119.

[8] De verhouding tussen de door een bank als bedoeld in artikel 2 aangetrokken gegarandeerde deposito’s en de uitzettingen in staten die geen lidstaat zijn dient binnen een prudente aanvaardbare verhouding te blijven. In de regel zal sprake zijn van een prudente aanvaarbare verhouding als het product van enerzijds het aandeel van de gegarandeerde deposito’s in het balanstotaal en anderzijds het aandeel van uitzettingen in staten die geen lidstaat zijn in het balanstotaal, niet hoger is dan 0,25 .” Zie Beleidsregel maximering ratio deposito’s en uitzettingen, Staatscourant 2014, nr. 4888 .

Indiener(s)